Als niemand kijkt dan gaat hij naar de hoeren.

Op oudjaar neemt de arts een snuifje coke.

Op zijn gemeentelaptop zie je stoere

lichtekooien met veel bossen hout ook.

Wanneer hij met een columniste spreekt,

dan watertandt hij om zijn eigen ego.

Zoals hij tegen ons de passie preekt,

bouwt hij luchtkastelen met woordenlego.

Ach Oudkerk, — zelf een soort rood achterlicht

dat het niet doet — en dus bekeurenswaardig,

gedraagt zich keer op keer betreurenswaardig.

Zie hem, na al wat hij heeft aangericht,

thans achtervolgd met wat hij heeft misdaan,

in schijngevecht met dat «kut-Marokkaan».