Arjen Robben is aan Chelsea verkocht. De clubleiding van PSV heeft voor de menselijke handelswaar twintig miljoen euro gevangen, waarmee de schuld op de begroting van het vorige jaar (zestien miljoen) is terugverdiend. Zelfs voor de accountant is het niet vreemd te redeneren dat dit geld ook in het vorige boekjaar is verdiend, aangezien Robben vooral in dat jaar heeft laten zien wat hij als buitenspeler waard kan zijn voor een miljoenenploeg als het Britse Chelsea.
Zakelijk heeft PSV dus een goede slag geslagen door de voetballer uit Bedum al op zijn zeventiende te kopen van FC Groningen. PSV liet de jongen vervolgens nog een jaartje rijpen bij die club. Dat was ook prettig voor Robben, want die had nog niet eens een rijbewijs en voor je positie binnen een ploeg als PSV is het not done dat je vader je naar de training rijdt. Dus mocht de tiener Robben samen met de dertiger Roy Beukenkamp (de beste keeper van de Nederlandse eredivisie) trainer Lodeweges en zijn ploeg twintigers behoeden voor degradatie, wat ternauwernood lukte. Nadat Robben eenmaal uit het Oosterpark was verdwenen, verloor Lodeweges overigens vrij snel zijn baan.
Met de transfer naar Chelsea van deze week verdient Groningen ook een aardig bedrag. Bij de verkoop aan PSV had Groningen namelijk een percentage bedongen van de afkoopsom die PSV zou incasseren wanneer de havo-scholier later zou worden doorverkocht aan een andere club. Bovendien was Robben toen ook al niet gratis. Dit exemplaar van de menselijke soort kostte (mits gezond van lijf en leden) ook toen al rond de negen miljoen euro. Een dergelijke transfer had men in Groningen niet meer meegemaakt sinds de broertjes Koeman.
Toch blijven de supporters van Groningen zitten met eeuwige twijfel. Had deze parel uit Bedum achteraf gezien niet meer voor de club kunnen betekenen? Wat heb je er eigenlijk aan als een supertalent uit de eigen regio komt wanneer hij al op zijn twintigste bij «de Europese top» (dat betekent: Champions League) gaat spelen? Meer dan twintig jaar geleden hebben de twee Koemannen de FC nog een legendarische 5-5 laten spelen tegen Ajax in stadion De Meer, en de club voor het eerst Europees voetbal laten halen. Pas na deze triomfen verdwenen de broers uit het hoge Noorden. (Erwin was in die dagen overigens al enige tijd in het bezit van PSV.)
Als de club nog meer geld voor het afkopen van haar bezit (een contract) had gevraagd, was het mogelijk geweest Robben langer in Groningen te houden. Ajax heeft destijds ook met hem en de club gesproken, zo vertelde Beenhakker bij de presentatie van miskoop Ahmed «Mido» Hossam, maar Groningen vroeg hem te veel. «Of wij in een later stadium de concurrentieslag met PSV om Robben hadden kunnen winnen is niet eens meer aan de orde geweest», verklaarde Beenhakker destijds. De toenmalig technisch directeur van Ajax haalde de situatie rond Robben aan om uit te leggen dat spelers op de Nederlandse markt zo duur zijn geworden dat Ajax gedwongen is naar buitenlanders te zoeken. Had PSV maar net zo geredeneerd als Ajax, dan had Robben waarschijnlijk nog in het Oosterpark gespeeld. Want wanneer werd voor het laatst een speler door een Europese topclub van een degradatie kandidaat gekocht?
In hetzelfde seizoen als dat van de verkoop van Robben aan PSV informeerde de Ajax-leiding ook naar de vraagprijs van David Mendes da Silva, toen nog geen twintig jaar oud en bezig aan zijn eerste volledige seizoen als prof van Sparta. Het duizelde Beenhakker bij het horen van het bedrag. «Het leek», zo verklaarde hij later, «alsof we over Diego Mendes da Silva spraken».
Mendes da Silva speelt nog altijd bij Sparta, dat dit jaar uitkomt in de Gouden Gids-divisie, een competitie die zich afspeelt in bijna lege stadions met namen als De Geusselt en De Langeleegte. Het had dus gekund.