Er is iets vreemds aan de hand met onze elites. Wie ooit het voorrecht heeft gehad een van de leden te ontmoeten, weet wat ik bedoel: je blijft als burger achter met een vervreemdend gevoel als gevolg van de confrontatie met onoprechte oprechtheid, inauthentieke authenticiteit, geveinsde eerlijkheid. Alsof je net hebt gesproken met een wandelende categoriefout.
En heb je er één ontmoet, dan heb je ze allemaal ontmoet. Kleur, geslacht, gender, seksuele voorkeur – irrelevant. Allemaal kenmerken ze zich door een uitmuntende presentatie, die perfect op de maat van de locatie, de situatie en het publiek is toegesneden, en daarom per definitie onoprecht klinkt. De kleding en haardracht zijn altijd onberispelijk. Ze zijn allemaal, zoals dat in het Duits heet, parkettsicher, dat wil zeggen ze hebben het receptiegedrag dat een sine qua non is voor het hedendaagse netwerken tot in de puntjes geperfectioneerd.
Allemaal hebben ze hun eigen gimmick: fiets, mutsje, schoenen, Twitter-account, sneakers. Moeiteloos braken ze de ene volzin na de andere uit, zinnen die altijd zijn geplooid rond de jubelwoorden van het moment en die al naar gelang de gelegenheid kunnen worden ingewisseld: smart en creatief voor een grootstedelijk publiek; innovatie en groei voor een publiek van ondernemers; duurzaamheid en transitie voor een publiek van Tesla-rijders; diversiteit en inclusiviteit voor een publiek van tobberige millennials.
Elegant stappen ze over de ruïnes heen die ze in hun spoor achterlaten en waar burgers en consumenten jaren later nog de schadelijke gevolgen van ondervinden: failliete banken, mislukte overnames, financiële crises, toeslagenaffaires, stagnerende inkomens, gesneefde reorganisaties, gefaalde automatiseringsoperaties, duurzaamheidstransities die maar niet van de grond komen, belastinggeld dat achteloos wordt rondgestrooid zonder zich te bekommeren om elementaire zaken als aanbestedingen en accountantsverklaringen.
Niets lijkt hen aan te kleven, niets lijkt hen te deren, niets lijkt hun elitestatus te kunnen schaden, nergens worden ze voor afgestraft, nooit is de maat vol, nimmer kan kiezer, cliënt of consument hen ergens op afrekenen. Wie er als staatssecretaris een puinhoop van maakt, kan er op rekenen een jaar later weer zijn opwachting te kunnen maken als interim-bestuurder, daarna als burgemeester, dan als Commissaris van de Koning, om tussendoor ook nog eens ergens een partij voor te zitten – en kan te allen tijde rekenen op uitnodigingen in nieuwsprogramma’s als Nieuwsuur en Buitenhof. Marketing en ideologische lenigheid zijn voor de elite belangrijkere eigenschappen dan visie, overtuiging en vakinhoudelijke kennis.
De ondraaglijke lichtheid van de elite is niet van vandaag of gisteren en is ook niet uniek voor het Nederland van Rutte, wat je op basis van de modieuze kritiek op de zogenaamde bestuurscultuur die onder zijn leiding zou zijn ontstaan makkelijk zou kunnen concluderen. Afgaand op het fenomenale boek dat de Engelse socioloog Aeron Davis in 2018 onder de titel Reckless Opportunists op basis van dertig jaar van interviews met de Britse elite publiceerde, is het niet alleen een veel breder verbreid fenomeen maar heeft het ook een langere geschiedenis dan tien jaar Rutte.
Volgens Davis is er iets grondig mis met de wijze waarop elites worden geselecteerd en geworven. En dat heeft alles te maken met de kortzichtigheid die in politiek, bestuur en bedrijf leidend is geworden. Ongeacht het maatschappelijk veld kenmerken elites zich door opportunisme, egoïsme, onzekerheid en incompetentie. Ze beschikken over de vaardigheden die hen in staat stellen leiders te wórden maar niet om leiders te blíjven, laat staan om de organisaties, instituties of instellingen waar zij leiding aan geven een nieuwe, betekenisvolle, duurzamere, socialere toekomst binnen te loodsen.
Zodra zij de leiding hebben, sluiten ze zich op in hun eigen institutionele werkelijkheid waar de buitenwereld maar moeilijk in doordringt, omgeven ze zich met lakeien en jaknikkers, worden ze immuun voor kritiek en gebruiken ze hun macht om de criteria voor het meten van hun eigen prestaties zodanig te kneden dat het breekbare vertrouwen in hun eigen voortreffelijkheid nimmer wordt geschaad. Kortzichtigheid troef, schuiven ze grote, structurele, lastige problemen zo lang mogelijk voor zich uit. En als het dan toch misgaat, lonkt de volgende positie, functie of post. Vandaar roekeloze opportunisten.
Klinkt bekend, hé.
Zolang Rutte en de zijnen blijven zitten waar ze zitten, wordt het met die ‘nieuwe bestuurscultuur’ nooit wat.