Ondertussen legde de Hollandse militair wiens fotorolletje op ‘onverklaarbare’ wijze vernietigd werd, een verklaring af tegenover de marechaussee. Hij had gezien hoe Dutchbatters Moslimmannen en -vrouwen hielpen scheiden en zo assisteerden bij de massamoord. De rechercheurs van de Koninklijke Marechaussee adviseerden het ministerie van Defensie een strafrechterlijk onderzoek in te stellen naar oorlogsmisdaden van Nederlandse militairen.
Defensie stuurde het rapport van de marechaussee via het Openbaar Ministerie te Arnhem door naar het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Maar het Joegoslavië-tribunaal dééd helemaal geen onderzoek naar de daden van de Nederlanders. Ze hebben wel naar de verklaringen van Dutchbatters in het vooronderzoek geluisterd, maar de veertien getuigen die uiteindelijk voor de rechtbank verschenen, werden gehoord over de Servische oorlogsmisdaden.
Met het vernietigen van foto’s en het weglaten van getuigeverklaringen probeerde Defensie te verdoezelen wat al lang bekend is bij de VN: dat Dutchbatters aanwijzingen hadden dat een massamoord zijn aanvang nam. Door dit geklungel is de verdenking dat Dutchbatters de facto oorlogsmisdaden pleegden, alleen maar sterker geworden.
Wat nu - het Riod-onderzoek naar de gebeurtenissen nog langer afwachten of een parlementaire enquête instellen? Geen van beide. Laat een niet door de Nederlandse overheid gecontroleerde instelling onderzoek doen. Vraag of dat VN-onderzoek naar Hollandse oorlogsmisdaden er alsnog kan komen. En laat de uitvoering over aan het oegoslavië-tribunaal.