Paolo di Nella was een jongeman «die hield van zijn wijk» en die vond dat de «revolutie niet iets abstracts, misschien wel wonderbaarlijks» was, maar «van dag tot dag, stap voor stap, met het begaan van vergissingen en het herstellen daarvan» tot stand moest worden gebracht. Wie zijn bondige necrologie leest en kennis neemt van zijn bescheiden denkwerk, in de vlugschriften die over hem verspreid worden, denkt eerder aan evolutie dan aan revolutie.
Paolo di Nella woonde in de Afrikaanse buurt van Rome, een onopvallende wijk waarin de straatnamen herinneren aan Italiës grote ambities en enigszins tegenvallende prestaties in Afrika Viale Libia, Piazza Eritrea, Corso Somalia ten tijde van het bewind van Benito Mussolini. Dat is minder eigenaardig dan het klinkt, want in Italië en zeker in Rome is veel dat aan Mussolini herinnert. De vergelijking met het Duitsland van Hitler zou al te gemakkelijk en dus misplaatst zijn.
Begin februari 1983 stond Di Nella iets na middernacht plakkaten aan te brengen bij hem in de buurt en kreeg hij een klap op zijn hoofd. Die kwam hard aan en hoewel de vriendin die hem vergezelde hem nog heeft weten thuis te brengen, raakte hij de volgende dag in coma en is hij een week later aan de gevolgen van die klap gestorven. Zinloos geweld, zouden wij nu zeggen, maar daar wordt in Rome anders over gedacht: zo gaan wij in dit land niet met elkaar om.
De vermoedelijke dader werd opgepakt, verhoord en ten slotte wegens gebrek aan bewijs heengezonden. Het politieonderzoek was traag op gang gekomen en de rechter-commissaris had meer belangstelling aan de dag gelegd voor Di Nellas politieke milieu dan voor de vermoedelijke dader, zeggen de vlugschriften.
Twintig jaar later blijkt dat nog altijd verontwaardiging te wekken. Want Paolo di Nella kwam uit de sfeer van het Jeugdfront en dat bestaat nog steeds en is geassocieerd met de Nationale Alliantie van Gianfranco Fini. Op zijn sterfdag zijn een duizendtal betogers de straat op gegaan en zij wandelen gewapend met spandoeken en sandwichborden naar de plaats van het misdrijf.
De stoet doet eerder aan een Stille Tocht denken dan aan een demonstratie, al hebben de meegedragen leuzen en insignes onmiskenbaar een politiek karakter. Veel jongelui op de been, sober gekapt en in onopmerkelijke kledij. Studentenafdelingen van de Nationale Alliantie, jongerenorganisaties met stuk voor stuk de woorden «jong» en «nationaal» in hun namen, rijen nors kijkende maar keurig ogende mannen van middelbare leeftijd.
Ik sta ernaar te kijken op een zaterdag, aan het eind van de middag, net terug uit de boekwinkel en samen met een vriend die naar eigen zeggen duizenden demonstraties heeft meegemaakt. Hij is iets ouder dan ik, was ooit lid van de Communistische Partij Nederland, heeft zich sedertdien verdiept in de politicologie en is nog enige tijd partij-ideoloog geweest, dus het zou kunnen, al lijkt het mij ruim begroot. Maar dit heeft hij nog nooit gezien en hij kikkert er helemaal van op.
«Ongelooflijk», zegt hij, «een betoging van rechts en je ziet helemaal geen skinheads!»
Mij bevallen dat soort praatjes niet, dus dat wordt stoken.
«Nette mensen», zeg ik sarrend, «gewoon mensen die het niet op prijs stellen wanneer iemand om zijn overtuigingen wordt doodgeslagen.»
«In Nederland bestaat dat helemaal niet, dit rechts», vervolgt de politicoloog. «Bij ons is dat meteen extreem rechts. Dat grijze gebied tussen legitiem rechts en extreem rechts kennen wij helemaal niet.»
Grijs gebied. Extreem rechts. Hoeveel jaar zal ik nog nodig hebben om duidelijk te maken dat niet Italië maar Nederland exotisch is, als het om de omgang met nationalistische gevoelens gaat?
«Dat komt doordat rechts bij ons dertig jaar lang verboden is geweest», riposteer ik gemelijk. «Al die types die ons land in moeilijke tijden in de steek hebben gelaten en geprobeerd hebben het voor geld aan Rusland uit te leveren, zijn even later chef van de opiniepaginas van de grote kranten geworden en ja dan weet je het wel. Links had het primaat op nadenken, rechts was dom, slecht en gevaarlijk. Een onvoorzichtige opmerking en het woord fascisme viel. De gevolgen zijn bekend.»
Nu slaan de vlammen hem uit en een moment later staan we bij de ijssalon op hoge toon met elkaar te polemiseren. Er vallen harde woorden, het Gaullisme schuift op in de richting van het Ducisme, knalt er tegenaan, stuitert terug en een hele generatie Nederlandse politici, politicologen, partij-ideologen en columnisten wordt nog net niet tegen de muur gezet: boem, baby, boem!
Het is een heilloze manier van praten en een zinloze manier van denken. Rechts is in Italië altijd aanwezig geweest, ook op straat, ook in het parlement. Verleden jaar is er in Nederland veel werk van gemaakt de LPF te vergelijken met rechts-radicale bewegingen elders in Europa: Fortuyn was de Nederlandse Haider of de vaderlandse Le Pen. Nog op de avond van zijn dood bracht een grote krant zijn opkomst sombertjes in verband met Dodenherdenking.
Een vergelijking met het burgerlijke nationalisme van Fini bij ons graag veelbetekenend een «neofascist» genoemd was zinvoller geweest.