
Op dezelfde vrijdag dat de Miljoenennota volgens vaste traditie uitlekte, kwam het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) met een alarmerend bericht. Een kwart van de huurders – achthonderdduizend huishoudens, zo’n tien procent van Nederland – zit financieel klem. Hun woonlasten zijn zo hoog dat ze te weinig overhouden voor andere kosten voor levensonderhoud.
Het was vrijdag de dertiende; ongelukkig nieuws was te verwachten. Maar berichten over een omvangrijke groep Nederlanders met financiële problemen verschijnen nu al jaren met enige regelmaat. Vorig jaar nog rapporteerde het Nibud dat 32 procent van álle Nederlandse huishoudens betalingsachterstanden heeft. Een op de vijf heeft daadwerkelijke betalingsproblemen.
Het contrast met de stemming op Prinsjesdag is groot. Minister van Financiën Wopke Hoekstra krijgt het geld niet op. Het is vast niet wat een rechtgeaarde liberaal wil, maar het is wel de uitkomst van tien jaar Rutte: te veel geld bij de overheid en te weinig in de zakken van burgers. Verrast kan hij niet zijn. Juist omdát Den Haag zo veel bezuinigd heeft zijn de overheidsfinanciën zo rooskleurig, terwijl er tegelijkertijd gaten vallen in de huishoudboekjes. De overheid realiseerde een overschot, en dus een tekort in onze portemonnee.
Toch is dat niet het hele verhaal. Er zijn nu slechts driehonderdduizend werklozen en negenhonderdduizend Nederlanders leven onder de armoedegrens. Maar een derde van Nederland kan moeilijk rondkomen, alweer volgens het Nibud. Er is een grote groep huishoudens met een baan en een meer dan minimaal inkomen, die toch de eindjes niet of moeilijk aan elkaar knoopt. Dat gaan we niet allemaal kunnen verklaren uit bezuinigingen. Die treffen vooral degenen die rechtstreeks afhankelijk zijn van de staat. Natuurlijk, ook de werkenden lijden onder het verdwijnen van bibliotheken en toegang tot jeugdzorg. Dit raakt de kwaliteit van het leven – maar toch niet de huishoudfinanciën, althans niet op zo’n schaal. Dus toch de vraag: is het niet gek dat zovelen klem zitten, en dat in een hoogconjunctuur?
Als we even uitzoomen is het antwoord: nee, het is niet gek. Historisch gezien is het volstrekt normaal dat de meerderheid van de bevolking het net kan rooien en dat slechts een kleine groep het goed heeft. We mogen ons in de handen knijpen dat slechts een derde van de huishoudens niet kan rondkomen.
De reden dat we het zorgelijk vinden, is dat we dachten die historische conditie ontgroeid te zijn. Met het opbouwen van de welvaartsstaat zou de financiële achterstelling van de werkende meerderheid ten bate van het kapitaal tot de geschiedenis zijn gaan behoren.
Zijn we dus terug bij af? Dat is precies wat Thomas Piketty bedoelde toen hij zijn bestseller schreef. De (historisch normale) macht van de bezittende klasse is terug. Het loont steeds minder om te werken, in vergelijking met de beloning voor bezitters van kapitaal. Obligatieprijzen gaan door het dak, huizenprijzen zijn niet te temmen, de lonen staan al een decennium stil. Het Centraal Planbureau verwacht in 2020 een gemiddelde loonstijging van 2,5 procent. Ze schreef er zelf bij dat dit opvallend laag is, gegeven de krappe arbeidsmarkt. Het aantal miljonairs in Nederland is intussen dit jaar wederom gestegen.
De ongelijkheid in inkomen en in rijkdom stijgt dus, de ongelijkheid in rondkomen is nog veel groter. Want het gaat niet alleen om inkomen, maar ook om wat er betaald moet worden uit dat inkomen. Met name voor huurders zijn die vaste verplichtingen hoog, laat het Nibud-rapport zien. Voor huizenbezitters valt het mee. Terwijl de lonen stagneerden werd de rente ultra-laag, waardoor schulden draaglijk bleven.
De keerzijde is wel dat huizenbezitters en banken extreem kwetsbaar zijn voor renteverhoging, zoals ook ECB-president Mario Draghi goed begrijpt. DNB-president Klaas Knot was verbolgen: in zo’n goed draaiende economie is een renteverlaging toch niet nodig? Wie af en toe een Nibud-rapport leest (zoals ik), en wie de winst/verliesrekening van de grootbanken snapt (zoals Draghi), weet dat lage rente helaas hard nodig is. Maar het is niet vol te houden, want door de lage rente stijgt de schuld snel. De enige duurzame oplossing is een periode van forse loonstijgingen. Een voorstel van de linkse oppositie hierover werd in juli Kamerbreed aangenomen. We hoorden er niets over van het kabinet op Prinsjesdag.