Frances Sanders, de vaste regisseur van het Theater in het Amsterdamse Bos koos voor haar versie van De kersentuin voor het komedieconcept. In een decor van schuivende panelen (Willem Heesen), in een poging tot tijdloze kostumering (Arien de Vries), in feeeriek licht (Dirk Blom), en ondersteund door fraaie muziek (Fons Merkies), spelen de acteurs vooral de belachelijke kanten van Tsjechovs immobiele mensenkinderen. Armzalige typen zijn het, die kijken naar hun eigen ondergang zonder er ook maar iets tegen te ondernemen.
Anton Tsjechov construeerde zijn drama’s binnen een ijzeren driehoek. Pijnlijke situaties. Personages die met zichzelf geen raad weten. Non-communicatie. Het probleem van Frances Sanders’ enscenering in het Amstelveense Openluchttheater is dat ze die drie elementen niet met elkaar verbindt. Het lijkt of alle personages een eigen dampkring om zich heen hebben hangen, of iedereen zijn eigen kersentuin staat te spelen. Dat wreekt zich het sterkst in het derde bedrijf. De eigenares van de kersentuin, Ljoebov, geeft een feest. Iedereen wacht ondertussen in spanning op de uitslag van de veiling. Hoempapa als bizar decor voor een aangekondigde dood. In deze voorstelling zuipt en slempt iedereen op eigen houtje, er worden zestig drankflessen op het voortoneel gezet, er is een polonaise - en het helpt allemaal niets: van spanning is geen sprake. Dan het breekpunt: de miljonair Lopachin komt op, dronken en op een wanhopige manier enthousiast, en vertelt dat hij de nieuwe eigenaar van de kersentuin is. Daarna betreedt de oudere broer van de eigenares, Gajev, het speelvlak. Hij is doodop, verdrietig - de familie heeft verloren. Tsjechov scoort hier een punt en plaatst meteen een contrapunt. Geert Lageveen (Lopachin) en Felix Jan Kuypers (Gajev) acteren in deze scene een kleur: rood op rood. Het keerpunt van het stuk is verdwenen, weggespeeld.
Het acteren in een kleur, op een toon is het handelsmerk van deze regie. Dorine Niezing (in de rol van de jonge dochter Anja) is de hele avond een verwend nest en niks meer. Bodil de la Parra ‘ontmaskert’ de oudere zus Warja in het eerste bedrijf als huilebalk wat stellig een kant van het karakter is, maar helaas biedt ze ons de rest van de avond nauwelijks iets anders. Betekenisvol bedoelde blikken, tonen, gebaren en andere gimmicks worden voornamelijk gebruikt om Tsjechovs tekstregels als one-liners tussen de bomen te kwakken, teneinde een gulle publiekslach te scoren. De schrijnende situaties die de schrijver heeft bedacht, willen maar niet van de grond komen. Sommige regievondsten zijn ronduit vreemd. Zo verleidt een sensuele Ljoebov de onhandige Lopachin in het tweede bedrijf tot een huwelijk met de stuurse dochter Warja middels een lange tongzoen. Van de onderhuidse verwarring tussen die twee karakters (een mix van macht en erotiek) hebben we tot dat moment nog weinig kunnen bespeuren. Waarom dan deze ingreep? Ik begreep hem niet.
Zoals ik ook niet begreep waarom dit stuk door de makers is gekozen, wat ze met ons willen. De tekst en de karakters van Tsjechovs Kersentuin zijn onmiskenbaar archetypisch: iedereen vertegenwoordigt veel meer dan zijn anekdote. In deze voorstelling krijgen we eigenlijk alleen maar anekdoten en voornamelijk karikaturen te zien.
Rubriek
Rood scoren
Nog tot en met 27 augustus, aanvang 21.30 uur (vroeg komen is aan te raden). Geen voorstellingen op zondag en maandag. Informatie over het doorgaan van de voorstelling bij twijfelachtig weer vanaf 18.00 uur 020-6433286.
Tussen de Russische schrijver Anton Tsjechov en de regisseur van zijn wereldpremieres, Konstantin Stanislavski, bestond in ieder geval een wezenlijk misverstand. Stanislavski mikte op naturalistische net-echt tragedies, terwijl de auteur van De meeuw (1898), Oom Wanja (1899), Drie zusters (1901) en De kersentuin (1904) koppig bleef volhouden dat hij komedies had geschreven. De beroemde regisseur mag later op zijn zwaarmoedige Tsjechov-interpretaties zijn teruggekomen, de toon was voorgoed gezet: of het nu het personage van de jonge schrijver Treplev betrof, of de hypochondrische Wanja, of de zusjes Prosorov, of de babbelzieke Gajev, al deze Tsjechov-karakters hebben - volgens het beproefde Stanislavski-recept - een ongezonde dosis zuchten, weemoed & branderige staar in hun kleren hangen.
www.groene.nl/1994/31