John David Washington en Zendaya in Malcolm & Marie © Dominic Miller / Netflix

‘We fucking did it.’ Bijna stuiterend komt de jonge Amerikaanse regisseur Malcolm thuis met zijn vriendin Marie. Het is nacht, zojuist is Malcolms nieuwe speelfilm in première gegaan en nu zet hij ‘Down and Out in New York City’ van James Brown op – perfecte muziek om het moment mee te vieren. Direct begint hij met dansen en meezingen; hij laat zijn vingers klakken, schenkt zichzelf een flink glas whisky in waar hij onvermoeibaar bewegend van drinkt, loopt wiegend en draaiend een rondje door de woonkamer, laat zich vreugdevol tegen een muur vallen, klautert over de vensterbank, neemt nog eens een flinke slok en zingt voluit mee met Browns energieke soulklanken: ‘When you nééd a friend! Ohoh! When you want a friend!’

Marie passeert hem, zet een pan water op voor wat mac & cheese. Ze danst niet mee, ze zingt niet mee. Ze opent de glazen schuifdeuren en gaat buiten een sigaret roken. En ook als Malcolm vlak achter haar druk blijft bewegen en vertelt over hoe goed het allemaal ging vanavond, dat zo veel mensen bij het einde van de film moesten huilen, dat hij critici heeft gesproken die in tegenstelling tot bij zijn eerdere werk nu alvast héél positief waren, blijft zij stil. Hij stelt ook geen vragen. ‘I can’t believe this is real’, zegt hij, terwijl zij nog een trek van haar sigaret neemt. ‘The white woman from the L.A. Times… She kept saying I’m the next Spike Lee! The next Barry Jenkins!’ Even later heeft hij het over de ‘most important evening’ uit zijn leven, en is er die triomfantelijke oneliner: ‘We fucking did it!’

Dan reageert Marie wel, voor het eerst. ‘We did what?’ Een reactie waarin hun hele relatie besloten ligt. Het scheelt weinig of ze zegt: jij doet alles zelf, Malcolm.

In de anderhalf uur die volgt, wordt dat alsnog op allerlei manieren duidelijk gemaakt. Zorgvuldig, laag voor laag, pelt regisseur Sam Levinson (1985) – bekend van het geslaagde hbo-drama Euphoria en van zijn vader, regisseur Barry Levinson – de relatie tussen zijn twee hoofdpersonages af. Malcolm & Marie is een echte acteursfilm, wat in dit geval eigenlijk ook neerkomt op een echte coronafilm: het virus speelt weliswaar geen rol in het verhaal, maar de huidige gedragsvoorschriften worden nergens overtreden. Oftewel: we zien Malcolm en Marie praten in dat grote huis, verder niets. Geen flarden van het omringende stadsleven, geen locatiewisselingen, geen andere acteurs, niet eens zijdelings.

Het resulteert in een bijzonder intieme film, die niet helemaal in balans is maar wel kan leunen op sterke hoofdrollen, doordachte dialogen en een prettig terug-naar-de-basis-gevoel: alles is in stijlvol zwart-wit geschoten en wordt zonder technische foefjes opgediend. Gewoon twee eloquente, slimme mensen – hij de luidruchtige, egocentrische, wat snobistische regisseur die eindelijk erkenning lijkt te gaan krijgen (overtuigend gespeeld door John David Washington, 1984); zij de charismatische, sensitieve, beginnende actrice met een heftig drugsverleden dat ze ternauwernood van zich heeft afgeschud (een glansrol van Zendaya, 1996). Alle onderlinge spanningen en verwijten, alle opgehoopte frustratie komt eruit tijdens deze ene nacht post-première. Alsof ze toch kortstondig in quarantaine moeten en zich niet langer aan elkaar kunnen onttrekken.

Wat zich ontvouwt is een psychologisch steekspel, in essentie een gefilmd toneelstuk à la Who’s Afraid of Virginia Woolf?, waarbij Malcolm en Marie elkaar steeds venijniger beledigen en aldoor het laatste woord willen hebben. Dat doen ze in soms wel erg ronkende volzinnen, die eerder passen bij een essay dan bij een dialoog, en hun onderlinge dynamiek vertoont af en toe nogal ongelijke, wrede trekken, maar toch: er zit leven in dat permanente mondelinge moddergooien. Zeker omdat de twee niet bang zijn om tussen de huilbuien, uitbarstingen en misverstanden door grote thema’s uit te pluizen. De beste scènes uit Malcolm & Marie draaien niet zomaar om relatieproblemen, maar ook om bijvoorbeeld authenticiteit, wat dat begrip eigenlijk inhoudt, waarom het anno 2021 zo belangrijk wordt gevonden bij beginnende kunstenaars.

Er zit leven in dat permanente mondelinge moddergooien

Wat blijkt: de net gedoopte film van Malcolm gaat over een afkickende drugsverslaafde die veel parallellen vertoont met Marie. En nu, als James Brown eindelijk is gestopt met zingen en Malcolms eerste woordenstroom is geëindigd, wil zij van hem weten: benoemde hij die gelijkenis tijdens de première nergens omdat hij dan als filmmaker hoger zou worden aangeslagen? Negeerde hij haar dáárom in zijn verder opvallend lange dankwoord (‘you’ve thanked 112 people!’), en vroeg hij haar om die reden niet voor de hoofdrol, hoewel dat aanvankelijk wel hun afspraak was geweest? Want nu, zo zegt ze, en na een lange stilte komen de zinnen soepeltjes uit haar mond, eindelijk bijt ze ook eens van zich af, zorgde dat ervoor dat hij extra kon shinen. De filmcritici waren mede zo enthousiast omdat de film zo authentiek aanvoelde terwijl die duidelijk niet-autobiografisch was, omdat ze de indruk kregen dat Malcolm zijn verhaal met empathie en inbeeldingsvermogen heeft verzonnen. Was hun oordeel negatiever uitgevallen als ze het idee hadden dat hij simpelweg het leed van zijn vriendin had gebruikt en hooguit van een blinkend dramatisch randje had voorzien?

Als die vraag is opgeworpen, begint Malcolm voor het eerst te hakkelen. Hij valt voor zijn doen lang stil, zegt uiteindelijk dat hij zich niet in haar relaas kan vinden. Dat hij grote lijnen van zijn plot al had bedacht voordat hij Marie zelfs maar kende. Bovendien, zo stelt hij, heeft hij haar juist geholpen toen zij aan lager wal raakte en verder niemand naar haar omkeek – Marie kaatst direct terug: dat deed je uit eigenbelang, om een mooie, invoelende film te kunnen maken. Zijn excuses biedt hij niet aan.

De achterliggende vraag is natuurlijk van wie een verhaal vooral is. Van degene die het aan de buitenwereld vertelt of toch eerder van degene die (eventueel zonder het te beseffen) het bronmateriaal levert? En in het verlengde daarvan kun je je de klassieke vorm-of-vent-vraag stellen: of dergelijke kennis over de achtergrond van een film hoort mee te wegen in het oordeel erover. En of het knapper is als een verhaal helemaal bedacht is of als het juist duidelijk geënt is op de werkelijkheid. Zou ik Malcolm & Marie anders bekijken als er buiten geen pandemie woedde en ikzelf niet ook al maanden vooral thuiszat? Of als het script gebaseerd was op herkenbare figuren, in plaats van deze twee personages die in elk opzicht afgezonderd zijn van de buitenwereld, en ook steeds meer van elkaar?

Malcolm & Marie © Dominic Miller / Netflix

Op meer plekken speelt Malcolm & Marie met de verwachtingen, en dat doet regisseur Levinson te midden van de her en der nadrukkelijke gesprekken opvallend subtiel. Zo werpt hij interessante vragen op over het concept ras en de betekenis daarvan, zonder de woke, moralistische ondertoon die weleens dreigt bij moderne cinema. De aanleiding is de recensie van de L.A. Times, die halverwege de film – en dus direct in de nacht na Malcolms première – online verschijnt. Hoewel Marie en hij kort daarvoor nog de vreselijkste dingen tegen elkaar hebben gezegd (hij vooral tegen haar, terwijl zij haar verdriet kernachtig samenvat: ‘Just don’t take me for granted’) beent hij nu door het huis omdat hij zijn telefoon zoekt; voor niets anders heeft hij nog oog. Marie wijst kalm aan waar het apparaat ligt (symbolisch: zij heeft meer overzicht) en in allerijl zoekt hij de recensie op. De gedachte die zich automatisch opdringt: o jee, die zal wel negatiever uitpakken dan hij in eerste instantie dacht. Maar nee, de recensie is zowaar positief. Toch ontsteekt Malcolm in een nieuwe tirade, want het stuk duidt zijn film als politiek. En als hij ergens een hekel heeft is dat het wel. Hij meent dat zijn Afro-Amerikaanse achtergrond meespeelt in de bespreking; als ik wit was geweest, zegt hij, had de recensente me aangevallen op hoe ik de witte dominantie zo makkelijk op de voorgrond zet, nu ziet ze dat als doorwrochte kritiek. ‘Just because the film doesn’t star anybody that looks like her, doesn’t mean it’s political. Political films are exhausting.’

Dit zinnetje lijkt ook op Malcolm & Marie zelf te slaan. Beide hoofdrolspelers hebben een Afro-Amerikaanse achtergrond – en je kunt je afvragen of het er voor dit stuk toe doet dat te vermelden. Eigenlijk niet, behalve dat Malcolm er zelf over begint. Twee hoofdpersonen met een getinte huidskleur: het is een gegeven dat in de meeste films expliciet of impliciet een rol zou spelen in het verhaal, en dat je daardoor bijna vanzelf eventjes bewust maakt van je verwachtingen: zijn hun achtergrond en mogelijk racisme straks ook nog zijdelings van belang voor de plot, is het verleidelijker dit verhaal politiek te duiden dan als het een film was geweest over het witte stel Marc en Marianne? Waarom noemde die vrouw van L.A. Times eigenlijk alleen zwarte regisseurs om Malcolm mee te vergelijken, waar sláát dat op? ‘Cinema doesn’t need to have a message’, roept Malcolm ook, en ook die oneliner is van toepassing op Malcolm & Marie zelf. Voor zover Levinson een boodschap heeft met deze film, dan is dat geen maatschappelijke of geopolitieke, eerder eentje in de categorie: ook mensen die jaren samenleven kunnen plotseling haatdragende vreemden van elkaar worden, en: alle opgehoopte spanning moet er op een gegeven moment uit. Malcolm: ‘Cinema needs to have a heart and electricity.’

Maar hoe makkelijk zulke oneliners tot aan het eind van de film ook over zijn lippen blijven komen, hoezeer zijn interactie met Marie ook knettert, uiteindelijk zien we hier vooral iemand die steeds minder heart voelt voor degene tegenover hem. En die eindeloos blijft praten, scène in, scène uit – omdat hij geleidelijk begint te voelen dat er niets zal overblijven zodra zijn rookgordijn van woorden is opgetrokken.

Malcolm & Marie is nu te zien op Netflix