Buiten de VS is Ross Perot vooral bekend vanwege zijn presidentscampagnes in de jaren negentig. In 1992 vergaarde de excentrieke multimiljardair maar liefst negentien procent van de stemmen, tegen 38 procent voor de Republikein George H.W. Bush en 43 voor de Democraat Bill Clinton. Sinds Teddy Roosevelt in 1912 had geen kandidaat van een ‘derde partij’ zoveel stemmen gewonnen. In 1996, ditmaal namens de door hemzelf opgerichte Reform Party, waagde Perot een nieuwe, minder succesvolle poging, hoewel hij de twee grote partijen nog altijd acht procent van de stemmen ontfutselde. Het deerde hem nauwelijks: ‘Mislukkingen zijn als geschaafde knieën: pijnlijk maar oppervlakkig.’
De deze maand op 89-jarige leeftijd aan leukemie overleden Perot was een ongebruikelijke presidentskandidaat. Hij had nooit een publieke functie bekleed, was klein van stuk en broodmager, en met zijn kortgeknipte haar leek hij uit de jaren vijftig te zijn gestapt. Met zijn nasale, krakerige stem en Texaanse plattelandsaccent debiteerde hij zijn zelfverzonnen gezegden: ‘Als je een slang ziet, dood hem dan gewoon. Benoem geen commissie over slangen.’
Onder het motto ‘United We Stand America’ hamerde hij op zijn grote thema’s: de overheidsschuld, strengere immigratiewetgeving en geld in de politiek. Veel van zijn retoriek zou later terugkeren in de speeches van rechtse populisten als Newt Gingrich, Sarah Palin en Donald Trump, hoewel Perot in ideologisch opzicht eerder in het politieke centrum paste – en met zijn kritiek op vrijhandelsverdragen als Nafta misschien wel ter linkerzijde. Vooral zijn vurige nationalisme, de rode draad in zijn boek United We Stand: How We Can Take Back the Country (1992), werd door conservatieven opgepikt.
Ruim voor zijn politieke entree was Perot al een publieke figuur. In 1969 charterde hij twee vliegtuigen en vulde die met voedsel en medicijnen voor de veertienhonderd Amerikaanse krijgsgevangenen in Noord-Vietnam. In 1979 huurde hij een commando-eenheid en stuurde die naar Iran, waar de islamitische revolutie was uitgebroken. Doel was om twee van zijn gegijzelde werknemers te bevrijden, en dat lukte, maar dankzij de chaos die de actie in Teheran stichtte, ontsnapten ook 11.800 andere gevangenen.
Beide stunts kon Perot uithalen dankzij het fortuin dat hij al voor zijn veertigste had vergaard. Hij was een geboren handelsman. Toen hij zeven was verkocht hij huis-aan-huis al tuinzaden in Texarkana, zijn geboorteplaats in het oosten van Texas. In 1957 kreeg hij een baan bij ibm, waar hij op enig moment zijn jaarlijkse sales target al na drie weken haalde. In 1962 richtte hij Electronic Data Systems op, waarmee hij geautomatiseerde administratieve diensten verkocht. In 1968 bracht hij het bedrijf naar de beurs en werd in één klap een van Amerika’s rijksten. Volgens schattingen van Forbes was zijn netto vermogen vlak voor zijn dood 4.1 miljard dollar.
De Reform Party was geen lang leven beschoren, maar Perots opkomst markeerde wel het begin van een nieuw tijdperk waarin politieke participatie door burgers het verschil maakt. Begin 1992 verklaarde Perot in tv-programma Larry King Live zich kandidaat te stellen voor het presidentschap als vrijwilligers in alle vijftig staten voldoende handtekeningen voor hem ophaalden om op het stembiljet te verschijnen. Na een optreden in The Phil Donahue Show meldden zich ruim een kwart miljoen vrijwilligers. Ondertussen kocht Perot zendtijd op rond late tijdstippen, waarin hij, gebruikmakend van grafieken en slideshows, zijn ideeën aan de man bracht. De uitzendingen kregen een cultstatus, ook vanwege Perots volkse wijs- en snedigheden. Zo werd de iele Texaan een pionier in het gebruik van infotainment in politieke campagnes.
Nog geen twee maanden na zijn optreden bij Larry King stond Perot in de peilingen op 27 procent, begin juni leidde hij ze zelfs. Het zou aan het einde van de rit niet genoeg blijken, maar de grote partijen waren wakker geschud: in 1996 mocht Perot niet deelnemen aan de debatten tussen president Clinton en zijn Republikeinse uitdager Bob Dole, omdat Perot toch geen kans zou hebben de verkiezingen te winnen.
Perot en zijn aanhang bleven zich ook na de campagne van 1992 mengen in het politieke leven. Newt Gingrich, destijds leider van de Republikeinse minderheid in het Huis van Afgevaardigden, speelde daar handig op in door zijn Contract with America te modelleren naar het politieke manifest dat Perot tijdens zijn campagne had verspreid. Dat betaalde zich uit: Perots kiezers stemden tijdens de midterms van 1994 in ruime meerderheid voor Republikeinse kandidaten.
Tegenwoordig ligt Perots politieke nalatenschap in het economisch nationalisme dat de Republikeinse Partij domineert. Twee van de grote onderwerpen van president Donald Trump hebben wortels in de Perot-beweging: de afkeer van vrijhandelsverdragen die de Amerikaanse arbeidersklasse de nek omdoen en massale steun voor het terugdringen van immigratie. Andere aspecten van Perots agenda zijn naar de achtergrond verdrongen, zoals het hervormen van het Congres en de regels voor campagnefinanciering, hoewel het voorstelbaar is dat een president Elizabeth Warren of Bernie Sanders die programmapunten graag zou oppakken. De kwestie die Perot het meest aan het hart ging, wordt door beide partijen grotendeels genegeerd: de overheidsschuld. ‘De nationale schuld is als een gekke tante die we in de kelder verborgen houden’, zei hij over zijn favoriete onderwerp. ‘Alle buren weten dat ze daar zit, maar niemand wil over haar praten.’