Op 11 september 2001 keek de Amerikaanse romanschrijver Paul Auster uit zijn raam. Hij zag de rook boven Manhattan en hij noteerde in zijn schrift: ‘And so, the 21st century finally begins.’

De eerste reactie van de Nederlandse premier Wim Kok was die van matiging, van bezinning: ‘Amerika is vertrapt en de mensenrechten zijn vernederd. Het is mijn vurige wens dat de Verenigde Staten kans zien in waardigheid op deze vernedering te reageren.’

Een paar dagen later was de Groningse hoogleraar en Elsevier-columnist Pim Fortuyn te gast in Harry Mens’ programma Business Class. Ook hij sprak van bezinning en zei dat de mooiste reactie ‘geen bommen op geen enkel land’ zou zijn. Maar bij Fortuyn stonden de tranen in de ogen, hij had het over hoe onvoorstelbaar het was dat al die mensen, vaders en dochters, naar hun werk gingen en ’s avonds niet meer terugkeerden. En hoe onwrikbaar de vijand was, hoe onverzoenbaar de islam was met de westerse samenleving.

Die westerse samenleving kende in 2001 twee pieken van progressiviteit. De eerste was het einde van een lange weg die al in de jaren zestig was begonnen: op 1 april werd het homohuwelijk legaal, in heel Nederland.

De tweede was een vreemd soort piek. Op 11 juli sprong kunstenaar, popster en mediafenomeen Herman Brood van het Amsterdamse Hilton Hotel, met in zijn binnenzak een briefje voor zijn nabestaanden. ‘Xandra alle skatjes, deze snelheid in plaats van opbranden dat laat ik aan de crematie over… Rous door zoals ik deed… en treur niet! Maak er een feest van. Ik zie jullie nog wel eens. Ik ga nu bungy zonder elastiek. Genade – pappa.’ Na zijn dood schoot zijn single My Way naar nummer één en stegen de verkoopprijzen van zijn doeken flink. Dat Herman Brood in heel Nederland zo uitzinnig werd geëerd, zei iets over de rol die hij speelde, iemand die de grenzen van onze tolerante, liberale samenleving uittestte. Het feit dat hij zo’n ster kon zijn, zei iets over hoe ruimdenkend deze samenleving wel niet was.

Het feit dat Herman Brood zo’n ster kon zijn, zei iets over hoe ruimdenkend deze samenleving wel niet was

Maar dit waren de weinige momenten dat Nederland echt tevreden met zichzelf leek. Het tweede paarse kabinet zat er bijna op, en opeens had iedereen het over wachtlijsten in de zorg. Het leek ergens te borrelen, en het was niet duidelijk of de Leefbaar-partijen in heel Nederland opkwamen omdat de burger zo ontevreden was, of omdat Pim Fortuyn de burgers vertelde dat ze ontevreden moesten zijn. In ieder geval werd het domein van de politici opengebroken. Burgers die van de politiek niet eens wisten dat ze bestond, mobiliseerden zich. Ze waren ontevreden over de baantjesmachine, over Haagse mores, over de wachtlijsten en vooral over allochtonen, moslim of niet.

Fortuyn brak de politiek open, of zoals Ian Buruma het opschreef in The New Yorker:Never before had Dutch politicians looked so foolish. Their carefully nurtured facade of quiet authority lay in tatters. The relnicht had won.’

Lees de profielen in dit tijdvak (2001-2007):

  • Haci Karacaer - De verloren stem in het integratiedebat, door Margalith Kleijwegt
  • Leon de Winter - Op de bres voor het Vrije Westen, door Xandra Schutte
  • Wim Kok (3) - De vertegenwoordiger van de oude politiek, door Marcel ten Hooven
  • Zorgpionier Jos de Blok - Hoe een wijkverpleger de strijd aanbindt met de zorgmanagers, door Toske Andreoli & Evert de Vos

Lees hier de inleiding bij onze dubbeldikke special:Afscheid van een tevreden natie - onze recente geschiedenis in portretten

Bekijk hier de inhoud van de hele special, inclusief alle andere tijdvakken en profielen

Nog geen abonnee en dus geen toegang tot de digitale editie? U leest De Groene digitaal al vanaf 4,95 voor één week.

De verhalen zijn ook te lezen via Blendle: Karacaer; De Winter; Kok; De Blok