Minister Rouvoet van Jeugd- en Gezinszaken wil dat er meer kinderen worden geboren om de kosten van de vergrijzing te dragen. Het lijkt zo’n open deur: er komen meer ouderen, de verhouding tussen jong en oud loopt scheef, waarom dat probleem niet opgelost met meer jongeren? Het lijkt logisch, maar dat is het niet. De vergrijzing is niet zozeer een probleem van betaalbaarheid, maar een probleem van verdeling, tussen jong en oud. Dat probleem wordt alleen maar groter als er opeens een heleboel kinderen bij moeten komen.

Het is genoegzaam bekend dat het aantal 65-plussers ten opzichte van het aantal werkenden in de komende dertig jaar zal verdubbelen. Het zal erop neerkomen dat jongeren het grootste deel van de stijgende kosten voor de AOW en de gezondheidszorg gaan betalen. Dat komt doordat beide stelsels gebaseerd zijn op de omslag van kosten over de bevolking. Werkenden betalen voor AOW’ers. Gezonde mensen (lees: jongeren) betalen premies voor zieke mensen (lees: ouderen). Hierdoor zijn de overheidsfinanciën niet houdbaar. De oplopende kosten van de vergrijzing kunnen niet worden betaald zonder toekomstige belastingverhogingen of bezuinigingen. Vandaar dat er een structureel gat in de begroting zit van ongeveer drie procent van het nationaal inkomen. Vermoedelijk heeft Rouvoet het daar over.

Maar helpt het krijgen van meer kinderen ‘om de vergrijzing te kunnen betalen’? Oftewel, verbetert daardoor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën? Het antwoord is ontkennend. Het CPB heeft dat al in 2006 berekend. De reden is dat een nieuwgeborene gedurende zijn hele leven te weinig belasting betaalt om alle overheidsvoorzieningen, waar hij ooit van zal profiteren, te kunnen bekostigen. Méér kinderen ondermijnen de gezondheid van de overheidsfinanciën dus op lange termijn. Daar staat weliswaar tegenover dat omslaggefinancierde voorzieningen goedkoper worden, maar dat effect is niet groot genoeg. Het gat in de begroting wordt door meer kinderen netto iets groter, niet kleiner.

De vergrijzing is bovendien niet in eerste instantie een betaalbaarheidsprobleem. De stijging van de belastingen die vereist is om alle kosten van de vergrijzing te financieren – dus om de houdbaarheid te waarborgen – is niet van zodanige aard dat dit economisch onmogelijk is. Natuurlijk zal de economie grote averij oplopen als de belastingdruk met tien of misschien wel vijftien procent van het nationaal inkomen stijgt. Maar dat is niet het argument dat door Rouvoet wordt gebruikt.

De essentie van het vergrijzingsvraagstuk is een verdelingsprobleem tussen jong en oud. Als het aantal ouderen ten opzichte van jongeren verdubbelt, komt er een grote inkomensherverdeling van jong naar oud op gang vanwege de omslagelementen in de AOW-pensioenen en de gezondheidszorg. De enige manier om dat tegen te gaan is dus van ouderen, en dan met name de welvarende ouderen, ook een bijdrage te vragen, bijvoorbeeld door middel van fiscalisering van de AOW-premies of hogere eigen bijdragen aan de gezondheidszorg.

Gaat heen en vermenigvuldigt u! Dat is natuurlijk leuk en aardig voor gereformeerden, maar wie moeten dat vermenigvuldigen doen? Juist, de jongeren. Zij moeten, als Rouvoet zijn zin krijgt, niet alleen de stijgende lasten voor de pensioenen en zorg voor de oudere generaties financieren, maar ze moeten ook nog eens meer kinderen krijgen dan ze zelf al van plan waren. Rouvoet heeft er dus helemaal niets van begrepen; het krijgen van meer kinderen vergroot het houdbaarheidsprobleem in de overheidsfinanciën en zet bovendien de solidariteit tussen de generaties nog verder onder druk.

De enige manier om iets aan de vergrijzingsproblematiek te doen is om ook van welvarende ouderen een bijdrage te vragen. Maar daar horen we weinig over. De enige moedige politicus die dat ooit voorstelde, Wouter Bos, werd op schandalige wijze afgefakkeld in de politieke arena. Sindsdien heeft geen enkele politicus van de grote partijen ook maar het begin van een zinnig voorstel gelanceerd. De Bosbelasting – de enige maatregel die iets van de welvarende ouderen vraagt – staat bovendien op de tocht vanwege problemen bij de Belastingdienst.

Het wordt hoog tijd dat de essentie van het vergrijzingsvraagstuk doordringt in Den Haag. Balkenende-IV doet netto niets om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te vergroten. Net zo min wordt de verdeling tussen jong en oud voldoende bijgestuurd. Welvarende ouderen moeten op tijd worden ingelicht en voorbereid op hogere eigen bijdragen in de toekomst. Maar met nog een verloren regeerperiode is het daarvoor te laat.