
Schrijven was zijn redding. Of althans, de enige manier om verder te gaan en niet volledig te verzanden in het overweldigende verdriet, in de gigantische hoeveelheden drank, in de (zelf)verwijten die onvermijdelijk tussen zijn echtgenote Mirjam Rotenstreich en hem in kwamen te staan. Nee, Adri van der Heijden (1951) deed in 2010 wat hij altijd had gedaan, zelfs nu zijn nageslacht abrupt was weggevallen. Hij schreef. In nog hoger tempo dan gebruikelijk. Niet aan een van zijn lopende projecten, maar aan het enige wat hij op dat moment kon opbrengen. Een verhaal over zijn zoon Tonio. Wiens naam een jaar later werd vereeuwigd in een van de meest besproken en persoonlijke romans van deze eeuw en daardoor voorgoed is gaan samenvallen met zijn noodlottige einde: op Eerste Pinksterdag 2010 komt hij om het leven door een verkeersongeluk.
In de film Tonio is het een even eenvoudige als ontroerende scène: hoe Adri van der Heijden (voortreffelijk gespeeld door Pierre Bokma) kort na Tonio’s overlijden alle manuscripten en schema’s waar hij op dat moment aan werkt in een doos veegt, uit het zicht. En hoe hij vervolgens als een bezetene begint te werken aan Tonio: Een requiemroman. Zonder vooropgezet plan, geleid door talloze associaties, herinneringen die plots opspelen, reddingsfantasieën. Zoals we inmiddels weten resulteerde het in een indrukwekkende, van hot naar her schietende beelden- en gedachtestroom, die juist door zijn grillige karakter goed werkt. Ja, soms is het verdriet wel erg expliciet en uitgesmeerd, er zitten veel herhalingen in de roman die niet allemaal functioneel lijken, maar dat maakt de rouw alleen maar overtuigender: Tonio is het ongebreidelde, extreem openhartige verslag van iemand die niets anders kan dan schrijven, iemand die geen tijd heeft voor een doordachte compositie. In zijn ontembare rouw wordt hij – en met dat woord doel ik zowel op schrijver Van der Heijden als op de ik-figuur uit zijn vertelling, die twee gaan bij Tonio hand in hand – bij het schrijven geleid door alles wat hem te binnen schiet. Een rouwverslag was wellicht een toepasselijkere ondertitel geweest dan een requiemroman; veel meer nog dan een ode aan zijn zoon is het een weergave van wat Tonio’s dood allemaal teweegbrengt bij zijn vader, hoe het hem doet schommelen tussen intens verdriet, hoop, nostalgie.

Voor de duidelijkheid: de film Tonio is geen verslag van de totstandkoming van de roman, in het boek zelf draait het al om de kracht van fictie. Van der Heijden schrijft niet alleen om herinneringen en gebeurtenissen rondom Tonio’s dood nauwkeurig te boekstaven, maar ook om hem, in allerlei gedaantes en levensfases, weer tot leven te wekken. Fictie als redmiddel, kortom.
Dat alles komt terug in de film, die het boek nauwgezet volgt. Het eerste shot: een close-up van een whiskyglas en daarnaast een foto van Tonio. Vervolgens een voice-over: Pierre Bokma, duidelijk al in rouw, vertelt dat hij vanwege Tonio begint met schrijven. We horen het geluid van zijn typemachine, het beeld gaat op zwart. De rouw is vanaf de eerste seconde begonnen; net als in de roman is de dood geen uitkomst of verrassende wending, maar een beginvoorwaarde.
Gelukkig maar. Ik vreesde dat, zoals bij veel boekverfilmingen, het origineel krampachtig in een thrillerjasje zou worden geperst. In essentie heeft het verhaal van Tonio namelijk weinig spannende elementen: in het ziekenhuis wordt meteen duidelijk dat Van der Heijden junior ten dode is opgeschreven, Adri’s zoektocht naar de details van de aanrijding levert niets op behalve de wetenschap dat de bestuurder nuchter was en geen strafblad had, en het meisje dat hij achterhaalt en met wie Tonio recent contact had, blijkt niet de gehoopte grote liefde maar slechts een vage kennis. Toch laat regisseuse Paula van der Oest zich er niet toe verleiden het verhaal aan te kleden met spanningselementen. Ze vertrouwt op de klasse van haar cast, op de scènes an sich, op de ontroering van de ontheemde ouders – en terecht, want die fundamenten leiden tot genoeg overtuigende momenten.
Zorgvuldig, dat is wellicht het woord dat deze film het beste samenvat. Tonio is een zeer zorgvuldig gemaakte film, met doordachte dialogen, fraaie decors, aangenaam functionele muziek, en ook nog eens sterke tempowisselingen. Nu eens wordt een scène effectief snel afgehandeld, dan weer wordt iets langdurig gerekt, zoals de gruwelijke gang van de ouders naar het ziekenhuis op die noodlottige pinksterochtend.
De meest beklijvende scènes zijn echter niet die rondom het sterfbed van Tonio, maar die rondom hoofdpersonage Adri van der Heijden. Bijvoorbeeld wanneer zijn schoonmoeder hem uit het niets verwijt dat hij te veel opgesloten zit in zijn hoofd. Dat het haar daardoor niet verbaast dat Tonio iets ergs overkwam: werd hij niet al tijden aan zijn lot overgelaten? Wat de confrontatie zo indrukwekkend maakt is dat Adri niet tegen haar in gaat. Er ontstaat geen discussie, hij kijkt haar alleen maar lang aan – het sluimerende schuldgevoel in Bokma’s blik, niet langer dan een paar seconden, daar draait het om, dat tilt de hele scène naar een hoger niveau. Wat het allemaal nog krasser maakt: gaandeweg blijkt dat Adri al jaren inderdaad vooral met zichzelf bezig is geweest. Met wie ging Tonio eigenlijk om, waar woonde hij precies, hoe zag zijn kamer eruit? Keer op keer blijkt de vader het tot zijn eigen schaamte niet te weten. Ook mooi, de scène waarin hij wat onthutst de balans opmaakt: dat kinderdagboek dat Van der Heijden wilde bijhouden na Tonio’s geboorte is er nooit van gekomen en het afgelopen jaar schreef hij vierhonderd brieven, waarvan er niet één aan zijn zoon was gericht.
Deze momenten vormen de levensader van Tonio, omdat daar niet enkel verdriet of ontzetting wordt getoond, maar ook schuldgevoel, weerloosheid die niet overloopt in slachtofferschap maar juist in zelfverwijt. De rest van de film is met eenzelfde doordachtheid gemaakt, geen scène oogt slordig of onvolledig. En toch begon ik me, naarmate ik meer van Tonio keek, stukje bij beetje te storen. Ik zag dat het allemaal van hoog niveau was, keurig, strak, ik zag dat behalve Bokma ook Rifka Lodeizen foutloos acteert, ik zag dat er technisch gezien niets op aan te merken valt, maar het verhaal deed me, bovengenoemde scènes uitgezonderd, steeds minder.
Vanzelfsprekend heeft het iets onrechtvaardigs om een verfilming te vergelijken met het oorspronkelijke boek – immers, de film moet altijd voldoen aan een beeld dat door het boek is geschapen, nooit andersom – maar gaandeweg drong het tot me door: er ontbrak aan deze film iets essentieels. De aard van dit rouwverhaal, misschien wel van ieder direct opgeschreven rouwverhaal, past beter bij papier dan bij beeld. Wat zo goed was aan de roman Tonio was niet zozeer de kracht van de afzonderlijke passages, als wel de associatieve roes waarin alles werd verteld, waarin elke scène een nieuwe gedachtestroom uitlokte, en nog een, en dat alles, hoe breed het ook werd, verbonden werd door één centrale figuur: Adri van der Heijden, niet alleen de hoofdfiguur maar ook de schrijver van de hele geschiedenis.
In de verfilming wordt dat breed uitwaaierende van de vertelling onvermijdelijk versimpeld. Er is veel meer behoefte aan een enigszins coherent verhaal, aan scènes. En dus wordt de permanente wisselwerking tussen heden en verleden, die in de roman zo fijn alle kanten op schiet, in de film vooral gereduceerd tot een contrast tussen leven en dood. We zien in het heden hoe Adri van der Heijden en Mirjam Rotenstreich overstuur in het ziekenhuis aankomen en tussendoor komen flarden van haar bevalling twintig jaar eerder aan bod. We zien Tonio’s begrafenis, we zien zijn verwekking. Zijn leven, zijn dood. Prima scènes, maar ze krijgen op den duur iets eendimensionaals. De voelbare, ongeremde drift lijkt weggevloeid nu de hele vertelling zo afgebakend is.
Dat valt de makers van deze film niet te verwijten, het heeft te maken met de opzet van het verhaal. De roman Tonio valt samen met zijn eigen wordingsgeschiedenis. We lezen hoe Adri van der Heijden niet anders kan dan over zijn zoon schrijven, hoe hij een verdriet probeert te beschrijven dat eigenlijk niet in woorden te vatten is, hoe hij toch blijft zoeken, honderden pagina’s lang, en in zijn wanhoop Tonio zelfs weer tot leven probeert te wekken. In de film zien we een auteur schrijven aan een boek waar we vervolgens niets van te lezen krijgen. Er is een laag tussen het boek en het verhaal gekomen, een filter dat de emotionele basis afstompt.
Rouw is iets, zo realiseerde ik me bij het zien van Tonio meer en meer, wat voor een cruciaal gedeelte in hoofden gebeurt, zonder woorden, zonder heldere scènes. Wanneer we aan het einde van de film een close-up zien van het speelgoed uit Tonio’s jeugd, krijgt dat iets irritant nadrukkelijks: het is een van de weinige details die zo uitgebreid in beeld worden gebracht, en weer dat contrast tussen leven en dood. In het boek is het een van de honderden, duizenden details die over Tonio worden genoemd, binnen een seconde verspringt Van der Heijden van dit speelgoed naar het heden, de toekomst, een ander verleden. De paar flarden voice-over van Bokma kunnen die soepele koortsachtigheid geen moment oproepen. In een van de slotscènes loopt hij naast een fietsende Tonio, op die dodelijke pinksternacht. Hij schreeuwt hem toe dat hij iets trager moet rijden, dat hij de tijd te slim af moet zijn en zo in leven kan blijven. Ja, de wanhoop is duidelijk, ontroerend ook, zoals steeds krijgen we onvervalste paniek te zien. Soms gebeurt dat subtiel, soms nadrukkelijk, soms vooral vakkundig. Maar we blijven hoe dan ook toeschouwers, kijkend naar een tragedie die nooit helemaal de onze wordt.
Tonio draait vanaf 13 oktober in de bioscoop
Beeld: Pierre Bokma als Adri, Rifka Lodeizen als Mirjam en Chris Peters als Tonio in de gelijknamige film (September Film Distribution)