DE AMERIKAANSE ambassade in Moskou werd 28 maart eerst met eieren en verf bekogeld, daarna werden er elf mitrailleurschoten gelost, en aan het eind van de dag kwamen enkele ‘Scythen’ onder het vaandel van de voormalige metropoliet van Sint-Petersburg met een granaatwerper aangezeuld. Ze kregen het ding niet aan de praat en daarom verscheen er in de krant Kommersant een waarschuwing van de gelovige partizanen dat Amerikaanse staatsburgers beter het land konden verlaten omdat ze anders alsnog het doelwit van vergeldingsacties zouden worden. Een rector van een technische universiteit in Sint-Petersburg ontsloeg vier Amerikaanse professoren. Uit een opiniepeiling van het weekblad Moskovskie Novosti op Internet bleek dat 33,5 procent van de ondervraagden bereid was als vrijwilliger mee te strijden met de Serviërs tegen de Navo. ‘Make a blowjob, not war’, krijgt Clinton als advies in een discussieforum van het weekblad op Internet. In een virtueel Internet-parlement op de website Gazeta-Ru wordt eendrachtig gescholden: ‘Er moeten onmiddellijk net zoveel wapens aan Joegoslavië worden geleverd als er nodig zijn om de dikke Amerikaanse kiezer bang te maken’, schrijft een Rus uit de Baltische staten. ‘Ik stel voor om in Russische steden studenten en allerlei tuig uit de Navo-landen te vangen en ze op hun bek te slaan’, oppert ‘Volf’. Het Amerikaanse consulaat in Sint-Petersburg zag op 25 maart de bui al hangen en richtte zich tot Amerikaanse staatburgers in Rusland met een brief waarin men oproept voorzichtigheid te betrachten in confrontaties met woedende Russen: ‘Als u ook maar enige vorm van demonstratie ziet, verlaat het gebied dan onmiddellijk. (…) Als het niet mogelijk is het gebied te verlaten, zoek dan een goed heenkomen in een openbaar gebouw tot de demonstratie voorbij is.’ HAD IK MAAR een goed heenkomen gezocht in een openbaar gebouw toen ik vorige week verrast werd door twee woedende vrienden. Vooral Igor, concertmusicus, was witheet. ‘Jij begrijpt er niets van, want je hebt geen kinderen!’ riep hij met tranen in zijn ogen. ‘Ik heb twee kinderen, en ik wil niet dat de Navo die gaat bombarderen, of dat ik mijn zoon naar het front moet sturen!’ Beide vrienden waren er heilig van overtuigd dat de Navo vooral kinderen bombardeert. Van de oorlogsmisdaden van president Milosevic hadden ze nog nooit gehoord, evenmin van de honderdduizenden Albanese vluchtelingen. Beiden kennen geen andere taal dan Russisch en kunnen daarom niet de internationale pers raadplegen. Ik besluit het Internet te laten voor wat het is en stort me in het dramatische theater van de Russische televisie. Het onafhankelijke televisiekanaal NTV toont 31 maart de hele dag beelden van een hossende menigte Serviërs op een openluchtconcert in Belgrado. ‘Ze zijn niet langer bang, ze zijn uit hun schuilkelders gekropen’, zegt de commentator. ‘Op dit podium zullen de Serviërs met plezier onze Russische popgroepen ontvangen.’ Inderdaad, DDT, de populairste Russische popgroep, die haar pathetische patriottistische liedjes ook in Tsjetsjenië over de Russische troepen uitzong, vliegt samen met Na-Na, de Russische variant van de Backstreet Boys, naar de Servische hoofdstad. Tegelijkertijd meldt MTV-Russia haar kijkers dat de Amerikaanse rockgroep Kiss zijn concerten uit veiligheidsoverwegingen heeft afgelast. Daarop slaat het Russische equivalent van Kiss, Alisa, terug: de groep last zijn tournee door Amerika af, hoewel daar alleen Russische emigranten onder te lijden hebben. IN BELGRADO, zo laat de televisie zien, is het één groot feest, ook in de schuilkelders. Het Servische jongetje Kolja viert zijn verjaardag: er wordt een taart aangesneden, de champagne wordt ontkurkt. Journalist Brodski besluit met een sombere voice-over: ‘Kolja had maar één wens: dat hij zijn volgende verjaardag niet in een schuilkelder zou doorbrengen.’ De beelden van het popconcert in Belgrado worden op de televisiekanalen NTV, RTR, ORT en kanaal 36 afgewisseld met beelden van de door bombardementen verwoeste fabriek Sloboda in Tsjatsjek. Er zijn geen slachtoffers gevallen, maar vijfduizend mensen zijn werkloos geraakt, aldus de commentator. Een Servische werknemer komt aan het woord: ‘Ik wil dat jullie allemaal zien hoe de Navo ons uitroeit.’ Het grootste staatskanaal, ORT, toont beelden van een demonstratie in Montenegro. Journalist Onosovski: ‘Enkele dagen geleden werd hier een cameraman van de CNN neergeslagen. En zo reageerden ze op onze cameraploeg’ - beelden tonen een menigte Serviërs die ‘Rusland! Rusland!’ scanderen. OOK DE VOLGENDE dagen is er op de televisie geen spoor te bekennen van de stroom Albanese vluchtelingen. Op het Sint-Petersburgse kanaal LOT spreekt de presentator Sergej Nenasjev de kijkers streng toe vanachter een bureau. ‘Door de bombardementen van de Navo is er vandaag de dag geen enkele Serviër meer overgebleven in Kosovo. Dat verklaarde de officiële vertegenwoordiger van het commissariaat voor de vluchtelingen Kris Janowski. Maar de reden ligt niet alleen bij de luchtaanvallen van de Navo’, vervolgt Nenasjev. ‘Ook de Albanese separatisten hebben hun acties verhevigd. Vandaag de dag is het al geen geheim meer dat de separatisten worden gesteund door de drugsmaffia. (…) De westerse massamedia proberen de strijd van Milosevic tegen de Albanese drugsmaffia af te schilderen als een etnische zuivering.’ Pas op 3 april verschijnen de eerste beelden van de door Serviërs opgejaagde Albanese vluchtelingen op de onafhankelijke Russische televisie. ‘Het schijnt dat de vluchtelingen als sardientjes opeengepakt in treinen worden afgevoerd’, luidt het commentaar op NTV. ‘Maar hieraan moeten we toevoegen dat al deze beweringen afkomstig zijn van één en dezelfde informatiebron: de commissaris van de Verenigde Naties, Judith Kumin uit Genève.’ NA VIJF DAGEN Russisch televisienieuws krijg ik de neiging een goed heenkomen te zoeken in een openbaar gebouw. In plaats daarvan koop ik een stapel kranten en lees. Dagblad Izvestia kopt op de voorpagina: ‘Het westen wil onze strijdkrachten kopen’. Op de voorpagina van het weekblad Moskovski Komsomolets een mooie collage: een Navo-vliegtuig, daaronder een zelfgenoegzaam grijnzend hoofd van Clinton, en daarnaast foto’s van huilende moeders en kinderen. ‘Billy zullen de kindertranen duur komen te staan!’ luidt de tekst. Het blijft niet bij kindertranen, zo blijkt uit een artikel uit het dagblad Komsomolskaja Pravda over het bombardement op de fabriek Sloboda. ‘Ik schrijf slechts over wat ik zag’, meldt de correspondent. ‘En ik zag een groot, onbeschrijfelijk verdriet.’ En: ‘Ik zie hoe over de wangen van Vesna, de tolk van het militaire perscentrum, tranen biggelen.’ Iedereen in het artikel huilt om de fabriek. ‘Vlakbij staat de 46-jarige arbeider Michail Draskovic, vader van twee kinderen, onbeschaamd te huilen. De genadeloze pers filmt zijn vochtige, ongeschoren gezicht.’ DE SERVISCHE kindertranen maken indruk, maar wat een Kosovo-Albanees is, blijkt de Rus in de straat nauwelijks te weten. Maxim, 22 jaar, verkoper: ‘Mensen, die geen enkele band hebben met de politiek, lijden onder de bombardementen. In Kosovo wonen Serviërs, die zijn orthodox, en Albanezen, die zijn, geloof ik, moslim. Natuurlijk kunnen ze het dan niet met elkaar vinden.’ Konstantin, 25 jaar, vertegenwoordiger: ‘De bombardementen zijn wreed. Ik haat het Amerikaanse Pentagon. De Russen die de ambassade hebben beschoten, hebben met dezelfde methoden laten zien wat de Amerikanen in Joegoslavië doen.’ Margarita, 63 jaar, gepensioneerd: ‘Ik heb de oorlog overleefd, ik heb al die verschrikkingen en angsten gekend. Ik ben natuurlijk tegen die oorlog, want ieder mens moet zo lang leven als God hem heeft gegeven, en dat leven moet niet voortijdig worden vernietigd. Maar als ik op tv die beelden zie van die kinderen in de schuilkelders…’ Eldar, 36 jaar, jurist: ‘Door die bombardementen sterven er nu vredelievende mensen, kinderen, ouderen. Van de Kosovo-Albanezen weet ik eerlijk gezegd bijna niets, want ik ben geen politicus.’ Boris, 59, fabrieksarbeider: ‘Die bombardementen leiden nergens toe. Want wat is Amerika, wat is Joegoslavië? Een verschil van dag en nacht! Wat er nu gebeurt, kun je vergelijken met het krenken van een klein kind.’ Boris weet niets van de Kosovo-Albanezen, maar denkt dat de Serviërs zich maar beter rustig kunnen houden. ‘Het is goed als je een rustige buurman hebt, maar als je agressieve buren hebt, kan je maar beter een groot hek bouwen. Het Russische volk is moeilijk kwaad te krijgen, maar als het eenmaal kwaad is! We voelen mee met de Joegoslaven, want hoe zou het zijn wanneer Moskou of Sint-Petersburg gebombardeerd zouden worden!’ Hij vindt echter niet dat Rusland in de oorlog betrokken moet worden: ‘We hebben ons al zo vaak de vingers gebrand: aan Afghanistan, aan Tsjetjenië. Het heeft ons niets dan tranen en invaliden gebracht.’ WAAR HALEN de Russen al die stervende Servische kinderen vandaan? Russische televisiecorrespondenten klagen dat ze geen toestemming krijgen om de slachtoffers te filmen. En op de televisie zie ik nu al een week lang dezelfde beelden: de verwoeste fabriek Sloboda, de gebombardeerde brug over de Donau, popgroep DDT voor de juichende Serviërs, en afgelopen zondag een brandende elektriciteitscentrale in Belgrado. Maar geen stervende kinderen, en zeker geen Albanese vluchtelingen. Op 4 april lijkt daar verandering in te komen. Ik zap van het staatskanaal ORT, dat weer de fabriek Sloboda laat zien, naar het onafhankelijke NTV. Op 3 april huilden daar nog kinderen boven hun verjaardagstaarten in de schuilkelders, maar nu probeert een presentator van het actualiteitenprogramma Itogi voorzichtig aan de kijkers uit te leggen, waarom er nog steeds geen berichten zijn van slachtoffers van de bombardementen. Tot nu toe was de enige versie dat de Serviërs geen toestemming gaven tot het filmen van de slachtoffers. De presentator van Itogi legt uit dat de Navo de Serviërs van tevoren waarschuwt waar ze gaan bombarderen, zodat er evacuaties kunnen plaatsvinden. Ik kijk naar de stomverbaasde gezichten van de drie Russische vrienden naast mij op de bank. Itogi heeft nog meer: video-opnamen gemaakt door een Albanese vluchteling, die getuigen van de etnische zuiveringen door de Servische politie. Onmiddellijk na deze shockerende beelden zien we de enorme massa vluchtelingen aan de grens van Macedonië. ‘Hoe scherp contrasteren deze beelden met de beelden van het popconcert van DDT in Belgrado’, merkt Itogi scherp op. ‘Eind twintigste eeuw, en dit gebeurt in Europa’, zegt mijn Russische vriend, enigszins van zijn stuk gebracht. En ik begrijp dat ik hem daarvan nooit had kunnen overtuigen. Maandag, 5 april. Ik lees de Internet-versie van de Pravda, want de krant zelf is op maandag niet te koop. ‘Videocassettes als methode van morele vernietiging van de tegenstander’, kopt de Pravda. ‘Als dit het eerste bewijs is van de “beestachtigheden” van de Serviërs tegenover de Kosovo-Albanezen, waarop baseerde de Navo dan voorheen haar luchtaanvallen op Joegoslavië?’ vraagt de redactie zich af. En: ‘De maker van de film beweert dat er vóór deze moorden geen Navo-vliegtuigen vlogen boven het gebied. Waarom zijn er dan verbrande huizen te zien op de tape? De versie dat de Serviërs op die manier de mogelijke terugkeer van de Albanese vluchtelingen tegenwerkt, snijdt geen hout: in die huizen zouden Servische vluchtelingen uit Bosnië en Herzegovina kunnen worden gehuisvest. De Serviërs zijn toch niet gek?’ De discussianten op het Internet-parlement zijn het er ook over eens dat de beelden verdacht zijn. ‘Ik zou wel eens een rechtbank willen zien waar foto’s van de vermoorde het enige bewijs vormen van de schuld van de misdadiger!’ schrijft Aleksandr M. Maar het mooiste drama op deze dag toonde Kanaal 6: teleurgestelde Kiss-fans in Moskou. ‘We hadden er allemaal zo op gehoopt’, zegt een diepbedroefde hardrocker in de camera. ‘Het was zo'n triest bericht! We konden het eerst niet geloven dat ze niet kwamen. We gingen zelfs speciaal naar het stadion om er zeker van te zijn dat het echt zo was.’