Dat wil echter nog niet zeggen dat er een voedingsbodem is voor het agressieve nationalisme, zoals dat van de kampioen van rechts, Vladimir Zjirinovski. Hoewel meer dan de helft van de Russen in enquetes een afkeer van buitenlanders ventileert, blijft de alledaagse xenofobie op een minimaal niveau. Slechts drie procent wijst het Westen aan als zondebok voor de economische chaos, terwijl de overigen de oorzaken vooral in het eigen Rusland zoeken.
Tegenover mogelijke binnenlandse zondebokken groeit ondertussen de tolerantie: steeds minder mensen bepleiten harde maatregelen tegen sociale randgroeperingen als hoeren, aids-patienten en homoseksuelen. Ook betoont zich slechts een kleine minderheid van de bevolking voorstander van militaire ingrepen in de andere landen van de voormalige Sovjetunie of in autonome gebieden in Rusland, en distantieert bijna twee derde van de Russen zich van het militaire geweld in Tsjetsjenie. De overheersende mening is dat men ruziezoekende etnische minderheden het best met rust kan laten. En dat men voor de oorzaken van de problemen tevens bij zichzelf te rade moet gaan. Als tekortkomingen van Russen worden naast de onbetwiste nummer een, het gebrek aan materiele welvaart, een tekort aan zelfvertrouwen, aan cultuur, aan vlijt, aan respect voor het verleden en aan morele principes genoemd.
HERINVOERING VAN het oude communistische systeem lijkt ook al geen reele optie voor de burgers, ofschoon ruim de helft van hen al dan niet onder voorbehoud terug wil naar de tijden onder Brezjnev (en voor geen goud naar die onder Gorbatsjov), en ofschoon 43 procent het socialisme aanwijst als het beste systeem voor hun kinderen. Bijna drie kwart van de Russen meent dat een terugkeer naar de tijden van voor Gorbatsjovs perestrojka onmogelijk is; zelfs van de mensen met een uitgesproken nostalgie naar het verleden sluit een meerderheid een dergelijke terugkeer uit. Bovendien zijn er meer Russen tegenstander dan voorstander van een hernieuwde leidende rol van de communistische partij en bestaat er waardering voor zulke onbrezjneviaanse democratische verworvenheden als de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid, de vrijheid het land te verlaten en de vrijheid een bedrijf op te zetten. In plaats van zich opnieuw van het Westen af te scheiden, denkt 58 procent van de Russen dat hun land vroeger of later het pad van de andere landen in de wereld zal volgen.
De enquetes laten dus geen steun zien voor de huidige democratie, maar ook niet voor rechtse en al evenmin voor linkse alternatieven. In welke richting beweegt zich dan het onbehagen der Russen? Volgens een onderzoek karakteriseert 51 procent van de burgers de huidige situatie met woorden als: ‘Er is een verlies van orde, een gevoel van anarchie.’ Aanmerkelijk minder ondervraagden kiezen voor formuleringen als: ‘De democratie is nog in ontwikkeling’, ‘Er is een dictatuur op komst’ en ‘De oude orde wordt behouden, met nieuwe labels eraan.’ Minder dan een kwart meent dat Rusland zich de goede kant op beweegt; meer dan de helft daarentegen ziet Rusland ‘een doodlopende straat’ in gaan.
Veel meer dan naar een specifieke ideologie, zegt het overgrote deel (81 procent) van de bevolking te snakken naar een door de staat opgelegde orde, ‘onmiddellijk en tot elke prijs’. Wettigheid en orde staan bovenaan op het verlanglijstje van de burger, gevolgd door stabiliteit en een waardig leven. Het meerpartijensysteem wordt met gemengde gevoelens bezien en de roep om een leider groeit. Van deze leider verwachten de Russen vooral dat hij optreedt; welke politieke overtuiging hij heeft, is van ondergeschikt belang.
DE UITKOMSTEN van de enquetes bieden geen handvatten om het moderne Rusland te begrijpen. De ideologieen zijn morsdood en de mensen weten het zelf ook niet meer. Stuurloosheid, pessimisme en onvrede overheersen. Men beseft niet terug te kunnen naar de tijd van het bolsjevisme, maar ook het heden vermag niet te bevredigen. Toch valt er meer over de huidige chaos te zeggen dan dit. De Russen geven zelf in onderzoeken aan waar voor hun gevoel een begin gemaakt kan worden om het kluwen van de anarchie te ontwarren: iets meer dan de helft van de bevolking meent dat misdaadbestrijding de ‘prioriteit nummer een’ van de overheid moet zijn. Een kwart van de burgers stelt de maffia verantwoordelijk voor de economische malaise (na Gorbatsjov en Jeltsin).
Is de maffia inderdaad de voornaamste oorzaak van de crisis in het huidige Rusland, zoals veel burgers menen? Heeft de onderwereld, zoals Aleksej Levinson, directeur van het Al-Rusland Centrum voor de Studie van de Publieke Opinie, beweert, ‘de macht gewoon overgenomen’? De maffia is ontegenzeggelijk een van de invloedrijkste groeperingen in Rusland, zo niet de invloedrijkste. Zij controleert volgens een rapport van het Presidentieel Analytisch Centrum voor Socio-economisch Beleid alle sferen van maatschappelijke activiteit. Naast ‘traditionele’ maffiaterreinen als wapen- en drugssmokkel, diefstal, moord, prostitutie en afpersing, verovert zij een groeiend aandeel in de economische en politieke structuur van het land.
De maffia heeft een stevige vinger in de pap bij de privatisering van staatsbedrijven en schuift steeds vaker politici naar voren om gebruik te maken van de onschendbaarheid en de respectabiliteit die volksvertegenwoordigers genieten. Zij professionaliseert steeds meer en schroeft de Russische economie steeds verder de duimschroeven aan. Volgens het Presidentieel Analytisch Centrum komt de teruggang in de levensstandaard van twintig tot dertig procent precies overeen met het percentage dat de produkten in de winkel duurder zijn geworden als gevolg van de activiteiten van de georganiseerde misdaad. Met andere woorden: zonder de maffia zou er economisch voor de bevolking geen teruggang zijn. Het dagblad Izvestija stelt ironisch: ‘Als een revolutie een verandering is in de eigendomsverhoudingen, dan kunnen we tot op zekere hoogte zeggen dat er in Rusland een criminele revolutie plaatsvindt.’
DE AUTORITEITEN lijken de bezorgdheid van de bevolking over de machtige onderwereld serieus te nemen. Zo riep president Jeltsin 1994 uit tot het jaar van de strijd tegen de misdaad, in het bijzonder de georganiseerde misdaad. In juni van dat jaar vaardigde hij een decreet uit dat de mogelijkheden tot misdaadbestrijding oprekte; in maart 1995 suggereerde hij dat het liquideren van groepen criminelen goede resultaten zou opleveren en beloofde hij maatregelen ‘die de maffia zouden doen beven’. Ook de oorlog in Tsjetsjenie moet volgens Jeltsin gezien worden als uitloper van de strijd tegen de georganiseerde misdaad.
Ondanks het decreet en de retoriek blijven concrete resultaten echter uit. De burgeroorlog in Tsjetsjenie is reeds geruime tijd vastgelopen en de door Jeltsin in zijn decreet aangekondigde stappen leveren niet veel vooruitgang op in het terugdringen van de misdaad: terwijl de totale omvang van de criminaliteit in 1994 inderdaad voor het eerst iets daalde, na tussen 1976 en 1993 met 239 procent te zijn gegroeid, namen de gevallen van zware criminaliteit zoals terrorisme, gijzelingen, huurmoorden en bomaanslagen nog immer toe.
De misdaadbestrijding is weliswaar hoog op de politieke agenda terechtgekomen en uitgegroeid tot een van de belangrijkste issues voor de parlementsverkiezingen van 13 december, maar een eensgezinde politieke wil en een eenduidig beleid blijven uit. Wetten die de maffia moeten aanpakken, verzanden in het politieke getouwtrek tussen president en parlement, en Jeltsin zelf wentelt zijn falen eerder af op zijn ondergeschikten dan dat hij daadkrachtiger ingrijpt. Een lichtpuntje zou de invoering van het lang uitgestelde nieuwe wetboek van strafrecht kunnen zijn, dat speciaal toegesneden is op het bestrijden van zware en georganiseerde misdaad, maar de vraag is of het zal helpen. De werkelijke grote problemen waarmee de overheid kampt in haar strijd tegen de onderwereld, worden er niet door opgeheven: de onderbezetting, onderbewapening en onderbetaling van het politie- en justitie-apparaat, en de interne concurrentie tussen de overheidsorganen. De maffia is vooralsnog beter georganiseerd en bewapend dan de overheid en weet bovendien een groeiend aantal ambtenaren en politici om te kopen, waardoor zij bij grootschalige anti-misdaadoperaties telkens op tijd getipt wordt. De staatsinstellingen zijn dermate ingekapseld door de maffia dat het Presidentieel Analytisch Centrum oordeelt: ‘Georganiseerde misdaad is gefuseerd met de organen van de uitvoerende macht. Corrupte officials zijn in werkelijkheid in dienst van criminele formaties of zijn volkomen afhankelijk geworden van criminelen die hen gebruiken om hun operaties te bevorderen.’
TOCH LIJKT HET er ook op dat de macht van de onderwereld wordt overdreven. Verschillende politici proberen de bezorgdheid van de bevolking voor hun eigen doeleinden te gebruiken. Zo waarschuwt het Presidentieel Analytisch Centrum dat er door de macht van de maffia omstandigheden zouden kunnen ontstaan waar nationaal-socialisten wel eens profijt van zouden kunnen trekken. En de partij van Zjirinovski meent op haar beurt dat de omvang van de misdaad reden is om de rechten van de burgers ernstig te beperken. Naar aanleiding van de moord op de populaire tv-journalist Vladislav Listev zei televisiebaas Nikolaj Svanidze in maart van dit jaar dan ook: ‘Er komen verkiezingen en de mensen willen de eerste de beste klootzak volgen die zegt: “Ik zal de orde herstellen, ik zal jullie verdedigen.” En als bange schapen zullen we een wolf kiezen om ons te beschermen en hij zal ons gebruiken voor zijn eigen doeleinden.’
De overdrijving van het maffiagevaar speelt op veel terreinen. Om te beginnen is het moeilijk in te zien hoe al het geweld in de huidige Russische samenleving aan de georganiseerde misdaad kan worden toegeschreven. Want wat is in vredesnaam het aandeel van de maffia in het aantal van 15.000 vrouwen die in 1994 stierven door de hand van hun man of minnaar, of in de groei van het aantal moorden op vrouwen om seksuele redenen? En wat is haar aandeel in het stijgende sterftecijfer onder kinderen in de leeftijd van een tot vier jaar als gevolg van verwaarlozing of moord door de ouders, of de toename van het aantal kinderzelfmoorden met zeventig procent in tien jaar, terwijl meer dan de helft daarvan voortkomt uit conflicten binnen het gezin?
Daarnaast zijn veel van de misdadige praktijken die op het gebied van de economie aan de maffia worden toegeschreven, eerder illegaal dan crimineel. Aangezien een hoog percentage van de economische activiteit zich binnen een zwart circuit afspeelt, is vrijwel elke transactie onwettig. Voorts maken ondernemers op grote schaal gebruik van de maffia om overheidstaken over te nemen. Wat er bijgevolg van buiten uitziet als misdaad, is in werkelijkheid vaak niet meer dan een vorm van ondernemen buiten de overheid om. De afpersingen die volgens het Presidentieel Analytisch Centrum plaatsvinden in alle steden en districtscentra van Rusland en waaraan geen ondernemer zich zou kunnen onttrekken, zijn slechts in een op de vijftien gevallen ‘pure’ afpersing; in de overige gevallen treedt de maffia op als een soort deurwaarder om openstaande schulden in het zwarte circuit te innen.
Ook de prioriteit die de Russische bevolking aan de bestrijding van de georganiseerde misdaad geeft, lijkt misplaatst. De gewone burger valt goeddeels buiten de interessesfeer van de grote criminelen; hun voornaamste doelwitten zijn Russische zakenlieden, politici en journalisten, en westerse bedrijven. Hoewel er wel een trend gaande is van een verschuiving van de aandacht naar eenvoudige burgers, voelt nog slechts een kleine minderheid van hen de tentakels van de maffia aan den lijve.
WAAROM LAAT DE Russische bevolking zich dan toch door politici zo gemakkelijk bang maken voor de maffia? De mildste verklaring is een zekere onwennigheid van de Russen waar het de misdaad betreft; tot voor kort werd dat onderwerp gewoon doodgezwegen. Een cynischer reden zou echter zijn dat de bevolking zich voor haar eigen angst en gewelddadigheid wil verschuilen achter het grote maffiaspook en daarom genoegen neemt met simpele verklaringen en oplossingen die van hogerhand worden aangeboden. De maffia is wellicht eerder een symbool van de verloedering van de omgangsvormen, de moraal en de zingevende kaders in de huidige Russische maatschappij dan een oorzaak daarvan. Van dit symbool maken politici gebruik om de noodzaak van een autoritair bewind te benadrukken, en maken burgers gebruik om hun onschuld te veinzen.
Deze verklaring heeft echter iets onbevredigends. Het zet de Russische bevolking neer als een kudde verdoolde maar kwaadaardige schapen die van hun eigen zonden verlost willen worden, en de politici als kwaadwillige machtswellustelingen. Misschien moet de bezorgdheid van de bevolking over de maffia echter wel degelijk volledig serieus worden genomen. Mogelijk is de maffia toch op de een of andere manier werkelijk verantwoordelijk voor de huidige anarchie, inclusief de verloederde betrekkingen tussen de burgers onderling, het verlies aan moraal en ideologie, en de corruptie en impotentie van de overheid. Dat ligt dan echter niet aan haar criminele, economische en politieke macht, maar aan haar ideologische of (im)morele invloed, die tot in de wortels van de maatschappij reikt. Op de een of andere wijze vult de maffia het vacuum dat de traditionele ideologieen volgens de enquetes hebben achtergelaten.
Jeltsin heeft meer dan eens gewaarschuwd voor aantasting van de publieke moraal door de onderwereld. Hoewel Jeltsins waarschuwing ook iets propagandistisch heeft, zijn er wel degelijk aanwijzingen voor zijn gelijk. Met name de positie die de criminelen sinds het begin van de eeuw in de samenleving hebben ingenomen, maakt hun rol als ideologische voorgangers aannemelijk. Gedurende de gehele periode van de bolsjevistische heerschappij hebben drie sectoren in de maatschappij een sterke ideologische invloed ondervonden van de criminelen: de wereld van de vervolgden en vervolgers, de niet-communistische intelligentsia en de bureaucratie. Over die ideologische en morele invloed gaat deel 2 van dit tweeluik over de Russische maffia.