Ik wil het bij nader inzien nog eens over Heat XXI hebben. Voordat het echter zo ging heten, was dit werk van Han Schuil toen het in de maak was eerst een vlakke plaat aluminium van 165 x 125 centimeter. Daar rondom was ook nog een strook metaal recht naar achteren gebogen. Zo heeft het paneel een zijkant van drie centimeter breed. Laatst ben ik dit schilderij toen het klaar was en erg geel gaan vergelijken met de Compositie met gele lijnen van Mondriaan. Dat was zoals zo vaak een impulsieve vergelijking. In het gele veld van Heat XXI zien we vijf witte rechthoekjes ronddwalen – verschillende maten, drie staand en twee liggend. Ze liggen of dwalen daar rondom het open midden. Tegelijkertijd lijken ze naar de rand te neigen. De twee verticale rechthoeken rechts boven in het schilderij die naast elkaar zo mooi in het gelid staan, laat ik even buiten beschouwing. Die hebben vanwege de dunne zwarte omlijning een andere werking. De gele lijnen in de hoeken van de ruitvormige Compositie van Mondriaan suggereren een rechthoek in die ruit en ongeveer net zo groot. Omdat de gele lijnen verschillend breed zijn, kan de rechthoek geen vierkant zijn. Dat wil zeggen: deze compositie die eerst harmonisch lijkt zit door die maatverschuivingen vol met vreemde spanningen. Helemaal precies beschrijven kan ik die effecten niet, maar omdat ze te zien zijn bestaan ze wel degelijk. In Heat XXI zag ik dat het zwerven van die vijf witte vlakjes net zulke optische geheimzinnigheden veroorzaakte. Zo lijkt het althans. Kijk van het rechthoekje linksboven naar het volgende iets lager rechts, dan weer naar beneden en vervolgens schuin naar boven naar het vlakje links bijna tegen de rand. Hangt er niet tussen die vier hoekpunten een soort parallellogram of zelfs een ijle en scheve rechthoek? Dit is het soort optische illusies dat je denkt te zien als je naar de wolken in de lucht kijkt.

De compositie die eerst harmonisch lijkt zit door de maatverschuivingen vol met vreemde spanningen

Ik herhaal: kunstenaars zoeken steeds maar naar dat ongekende dat je je nog niet kunt voorstellen. Stap voor stap gaat dat, met veel geknutsel en gefrunnik. Zo had Han Schuil eerst dat paneel van aluminium met een zijkant van drie centimeter geconstrueerd. Eerst moest dan het metalen vlak wit worden gemaakt. Dat deed hij met een sneldrogende olieverf die alkyd heet – laag na dunne laag, vliesdun steeds, tot na wel tien lagen, zegt Schuil, er het juiste wit lag. Voordat op een paneel die vormen opbloeien die mensen graag zien, moet zo het schilderen worden voorbereid zoals de schrijver pas verder kan als de eerste zin van een tekst goed helder is. Ik denk dat daarna bij Schuil iets aan bod kwam wat ik de mise-en-scène noem van het paneel. Anders dan gebruikelijk gebruikt hij niet alleen de voorkant maar ook de onder- en zijkanten van een paneel. De voorkant van Heat XXI is voornamelijk geel. Daar onderlangs loopt een donkere strook blauwzwart (15 cm). Ook de onderkant en de zijkanten zijn daar zo beschilderd. Maar waar het paneel geel is, zijn de zijkanten en de bovenkant voor de voorste helft ook in hetzelfde frisse geel geschilderd. De achterste van die twee helften (ieder dus 1,5 cm) is blauwzwart. Zo kun je de brede band donkerblauw als een sokkel voor het geel zien. Terzijde is er rondom het paneel ook nog een slanke omlijsting van donker blauwzwart. Deze combinatie werkt als een architectuur voor het gele vlak. Dat is wat ik de mise-en-scène noem van het dunne, fragiele veld geel waarin zich de figuratie ontplooit. Smalle delen wit in de donkerblauwe sokkel geven daar wat ritme en zorgen ervoor dat de architectuur niet te zwaar wordt. De delen wit daar zijn met zwarte lijnen dun omlijst, net als de twee staande vlakjes rechtsboven in het geel die daar voor wat heldere scherpte in de formulering zorgen. Overigens zijn alle witte rechthoekjes uitsparingen van het wit van de onderschildering. Dit geeft een frêle luchtigheid aan heel het geschilderde oppervlak.

Toen Schuil verder kwam in zijn schilderij begon zich ook, geleidelijk, een motief aan te dienen voor wat er in het geel kon gaan gebeuren. Het was een korrelig soort gestalte, vaag als een schim, die hij gezien had in thermogrammen waarin warmte in het menselijk lichaam worden geregistreerd. Maar dat was alleen maar een begin. Verder is dat beweeglijk veld van vele vlagen van geel in het schilderij een heel eigen leven gaan leiden – zoals dat gebeurt in schilderijen die rusteloos hun vrijheid opzoeken.


Beeld: (1) Han Schuil, HEAT XXI, 2014-2015. Alkyd en lak op aluminium, 165 x 125 x 3 cm (Peter Cox, Eindh oven / Courtesy Galerie Onrust)