‘Het zijn Nederlandse staatsburgers’, zei premier Rutte zonder blikken of blozen over de Turkse Nederlanders waarvoor de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Cavuşoğlu zaterdag campagne wil voeren in Rotterdam. Feitelijk juist, maar tegelijkertijd hoogst opmerkelijk. Want waren het niet dezelfde staatsburgers die Rutte bij de officieuze aftrap van zijn campagne te verstaan had gegeven dat ze hier niet welkom waren? ‘Pleur op’, zei hij toen in plat Haags in het tv-programma Zomergasten. Je zou er als Turkse Nederlander op slag schizofreen van worden.
Een maand na de verkiezingen in Nederland gaat ook Turkije naar de stembus. Op 16 april staat een grondwetsreferendum gepland waarbij president Erdoğan nog meer macht naar zich toe wil trekken. Omdat een ja-stem in dat referendum nog verre van zeker is wil de Turkse regering ook de stemgerechtigden in het buitenland mobiliseren. Eerder liet Oostenrijk echter al weten dat zulke manifestaties niet welkom zijn. En hoewel de Duitse bondskanselier Merkel aangaf er niet over te gaan, voert de publieke opinie in Duitsland de druk op om zulke campagnes ook niet toe te staan. De arrestatie van de Turkije-correspondent voor Die Welt Deniz Yüce heeft veel kwaad bloed gezet bij de oosterburen, die met een beroep op veiligheidsoverwegingen ook al verschillende bijeenkomsten schrapten.

Rutte vindt het bezoek van Cavuşoğlu onwenselijk en onderzoekt de mogelijkheden het te dwarsbomen. Het probleem is dat alleen de burgemeester van Rotterdam en de rechter met een beroep op de openbare orde of een noodverbod de komst van Cavuşoğlu kunnen blokkeren.
Bij gebrek aan juridische mogelijkheden beriep Rutte zich op inhoudelijke redenen voor zijn onwil. Het zou met het referendum de verkeerde richting uit gaan met de Turkse democratie. Weer feitelijk juist, maar nog geveinsder dan zijn verlate toe-eigening van Turkse Nederlanders. De betrokkenheid van Rutte bij de democratie in Turkije was toen Turkije en de EU vorig jaar de vluchtelingendeal sloten nergens te bekennen. Met het akkoord zette de EU niet alleen de bijl aan de wortel van de Vluchtelingenconventie van Genève, maar legitimeerde tegelijkertijd een autoritair regime én gooide haar laatste beetje invloed over Turkije te grabbel. Ondertussen werden steden in Zuidoost-Turkije met de grond gelijk gemaakt en journalisten voor hun werk gevangen gezet.
Fractieleiders in de Tweede Kamer waren er als de kippen bij om Rutte te steunen in zijn verzet tegen de komst van Cavuşoğlu. Daarom leek het standpunt van de premier heel logisch. In werkelijkheid ligt het een stuk ingewikkelder. Feit is dat er stemgerechtigden voor het Turkse referendum in Nederland wonen. En zij voelen zich vaak meer bij de Turkse dan bij de Nederlandse politiek betrokken. Identiteit past niet op een pagina in je paspoort, of op een A4’tje in de krant. Als Rutte de Turkse Nederlanders meer bij de Nederlandse politiek wil betrekken, werken zulke opzichtige manoeuvres alleen maar averechts.
Ondertussen is de campagne rondom het referendum in de Turkse gemeenschap in Nederland al lang gestart. Het nee-kamp verwelkomde reeds sprekers uit Turkije. En bij de vorige verkiezingen voerde het volledige Turkse politieke spectrum campagne in Nederland, toen mede mogelijk gemaakt door de aanstaande vluchtelingendeal. Opzegging daarvan is een kaart die Erdoğan voorlopig achter de hand houdt.
Het is inderdaad onwenselijk dat leden van de Turkse regering, die in eigen land nee-stemmers nota bene voor terroristen uitmaken, in Europa komen pleiten voor de afschaffing van de rechtsstaat in Turkije. Maar uit de mond van Rutte klinkt het niet geloofwaardig. Waarom had hij er bij de vorige verkiezingen geen problemen mee? En waarom schuift hij zijn partij zelf met rasse schreden op in de richting van de ongrondwettelijke maatregelen van zijn ‘grote blonde vriend’?
Door zich onwillig op te stellen geeft Rutte de Turken ook nog eens precies dat wat ze willen: Een driver’s seat in de slachtofferrol. Het slachtofferdenken is in Turkije tot een ware kunst verheven. Zeker na de mislukte couppoging van afgelopen zomer is het ‘wij tegen de wereld’. Het is dan ook een belangrijke kaart in de campagne voor het referendum en een ban voor Cavuşoğlu kan behalve een diplomatieke rel zomaar een belangrijk steuntje in de rug betekenen voor het Turkse ja-kamp. ‘Zie je wel, ze willen ons niet’, en ‘Is dat dan de vrijheid van meningsuiting?’ was het sentiment dat in Turkije al direct uitentreuren werd uitgemolken.
Ik ben benieuwd wat Rutte’s Turkse vrienden van dit volgende kunstje electoraal opportunisme vinden. Zoals slachtofferdenken in Turkije een nationale sport is, heeft Rutte van het verkondigen van gratuite en tegenstrijdige standpunten zijn handelsmerk gemaakt. 0,1 kans op een kabinet met de PVV wordt zomaar 0,0 en na excuses voor de duizend-eurobelofte schudde hij gerust een volgend douceurtje uit zijn mouw: twee miljard voor de verpleeghuizen. Het is deze dubbele maat waardoor mensen in Nederland vervreemd raken van de politiek. En waardoor Turkije en de EU voorgoed van elkaar af drijven.
Wel campagne voor nee-stemmers, maar niet voor jongeren met een Turkse vlag op de Erasmusbrug? Wel campagne als er een vluchtelingendeal in de maak is, maar niet als een verlengd verblijf in het Torentje op het spel staat? Een goeie Rutte die dat nog aan zijn Turkse vrienden kan uitleggen.