Maandag werd in Amsterdam de nacht van de Verenigde Naties gevierd, met lezingen, discussies, muziek en dans. Maar de meest populaire attractie was Ruud Lubbers, voormalig hoge commissaris voor de vluchtelingen, voormalig premier van Nederland. De jeugd stond in de Melkweg te dríngen om hem te mogen zien en dat was hem eerder dit jaar, op het popfestival Lowlands, ook al overkomen. Waarom?
Lubbers ging in 1973 in de politiek en werd in 1982 minister-president, om dat te blijven tot 1994. En in al die jaren zag Nederland een slimme politicus, die bizarre volzinnen spon om compromissen te bewerkstelligen, maar die zelden op een standpunt viel te betrappen. Lubbers had op zijn best het imago van een hardwerkende manager en op zijn slechtst dat van een vos vol streken. En zo er ooit enig engagement in zijn binnenwerk leek te bestaan, had hij tegen de tijd dat zijn opvolging als CDA-lijsttrekker (en dus als baas van Nederland) ter sprake kwam, ieder vermoeden daarvan uitgewist, onder meer door op ongekend lompe wijze zijn aangewezen opvolger Elco Brinkman af te serveren. «Ik stem op de nummer drie van het CDA, Ernst Hirsch Ballin», liet Lubbers zich in 1994 ontvallen. Waarmee hij maar zeggen wilde: onze nummer één is niet te vertrouwen.
Ondertussen had heel Europa meegenoten van zijn pogingen om voorzitter van de Europese Commissie te worden. Zijn inzet voor het Europees gebeuren was tot dan toe hooguit diffuus te noemen en in Duitsland was Lubbers weinig populair. Het hield hem allemaal niet tegen, maar hij beet dramatisch in het stof. Daarvan is een indrukwekkende foto gemaakt door Serge Ligtenberg, waarop een inmiddels kenmerkende gezichtsuitdrukking is vastgelegd. Lubbers kijkt toe terwijl Helmut Kohl met brede armgebaren zijn Belgische collega en Lubbers tegenstrever Jean Luc Dehaene ontvangt. De premier maakt een verbeten hapbeweging tussen glimlachen en grommen: de katholiek die vergeeft en daar de smoor over in heeft. Die «gromlach» zouden we terugzien toen hij eerder dit jaar het internationale veld moest ruimen wegens seksuele intimidatie.
Ook strandde Lubbers nog als kandidaat secretaris-generaal van de Navo, omdat de Verenigde Staten die over de benoeming besluiten de Navo snél willen uitbreiden, en onze compromissenkoning daar niet de man voor was. Net als bij de EU-baan was ook het «idealisme» dat Lubbers naar de Navo-baan zou drijven op zijn best vaag te noemen. Uiteindelijk kreeg hij zijn revanche, door baas van de vluchtelingenorganisatie van de VN te worden. En daar ontpopte de vos vol streken zich plots als geëngageerd mensenrechtendier dat de Nederlandse regering (met name minister Verdonk) herhaaldelijk de maat nam over het nationale asielbeleid tot hij dus zijn handen op het achterwerk van een collega legde.
En nu laat hij zich toejuichen door de jeugd. Lubbers recente inzet als wereldverbeteraar speelt daarbij een ondergeschikte rol. De jongeren zien een beroemde Nederlander die niet opgeeft na gemaakte fouten, en daar willen ze zichzelf in herkennen. De sanerende Lubbers uit de jaren tachtig, de baantjes jagende Lubbers uit de jaren negentig, de billenknijpende Lubbers van de afgelopen jaren, ze weten het niet of ze geven er niet om. Zijn veerkracht is ongehoord en dat is kicken.