Donatello, Pazzi Madonna © Antje Voigt

Lang voor Michelangelo was er ene Donato di Niccolò di Betto Bardi, kortweg Donatello (ca. 1386-1466), verreweg de belangrijkste beeldhouwer van de Italiaanse Renaissance. Michelangelo’s fameuze David in Florence mag er zijn, als belichaming in marmer van de jeugdige onafhankelijkheid van de stad, maar Donatello was hem voor. Hij was de eerste die een levensgrote David schiep, in brons, en toen nog drie andere in verschillende materialen, en daarbij was hij ook nog de eerste die sinds de teloorgang van het Romeinse Rijk zo’n groot bronzen beeld had weten te maken. Hier mag het woord ‘wedergeboorte’ dus best gebruikt worden.

Nu is een tentoonstelling over een beeldhouwer per definitie niet eenvoudig; veel van Donatello’s werk is in situ, vastgemetseld aan een gevel of een altaar, en dat laad je niet één-twee-drie op een wagentje. Dat de grote tentoonstelling in het Victoria & Albert Museum in Londen toch een geweldig overzicht biedt én een diep inzicht in ’s mans werk is extra uitzonderlijk. De sleutel is dat men met een heleboel kleinere werken, soms zelfs schetsen, soms werk van collega’s, een beeld kan geven van Donatello’s zin voor innovatie, zijn subliem vakmanschap en zijn enorme experimenteerlust. Die fameuze bronzen David uit Florence staat er niet, maar het V&A heeft een goeie kopie, dat kan best; de marmeren David uit 1408 staat er wel, en is al indrukwekkend genoeg.

Die maakte Donatello in opdracht van de bouwheren van de Dom in Florence, bedoeld om ergens hoog op een van de steunberen te staan. Het effect van het beeld is dus op afstand gedacht, een langgerekt lichaam en een lange hals, alles in een elegante lichte S-vorm. Zelfbewust en elegant, jong, en niet de beefcake van Michelangelo’s David. Uiteindelijk bleek het te klein voor de plek, en het belandde in 1416 in het Palazzo Vecchio. Daar zag je het dus van dichterbij, net als Donatello’s Sint Joris, op ooghoogte aan de Orsanmichele en ook al zo’n fris-moderne jonge held, de klassieke vorm met nieuwe energie naar de eigen tijd gebracht.

Eigenlijk is die ervaring van zeer nabij het gelukkigst: de tentoonstelling laat vooral zien hoezeer Donatello geïnteresseerd was in de werking van het materiaal ‘aan de oppervlakte’. Hij zou zijn opgeleid als goudsmid, en daardoor eerder betoverd door de suggestie van leven in twee dimensies dan in drie. Hij versterkte zijn reliëfs met kleuren en vergulding, om meer effect te bereiken, maar hij bereikte die effecten ook met een heel subtiele dieptewerking, die rilievo schiacciato wordt genoemd (zoiets als ‘platgedrukt’). Het meesterstuk is de Hemelvaart van Christus, waar hij in een plaat marmer een geweldige suggestie van diepte bereikt door de heren apostelen nét even uit het reliëf omhoog te laten komen, nog geen twee millimeter ver. Je zou er liefst met je vingers alleen over heen willen gaan, om te voelen hoe dat werkt. En dat mag dan weer niet, verdorie.

Donatello: Sculpting the Renaissance. V&A, Londen, tot 11 juni