Iedereen die weleens Monopoly heeft gespeeld, begrijpt het: aan een tegenspeler die bijna gewonnen heeft, verkoop je niet vrijwillig de Kalverstraat. Ook niet als jij van zo’n verkoop zelf beter wordt. Het is strategisch gedrag, ofwel een tactiek om de eigen positie te verbeteren ten opzichte van anderen. Maar dergelijke foefjes worden niet alleen aan de speeltafel gebruikt — ze komen voor op elke markt. En daarbij worden regelmatig de grenzen van de wet opgezocht.

«Er worden foute spelletjes gespeeld», aldus de Delftse onderzoeker Martijn Kuit. Hij onderzocht het strategisch gedrag in de energiesector. Daarbij stuitte hij bijvoorbeeld op prijsafspraken, op partijen die bewust informatie achterhouden voor de toezichthouder, en op geprivatiseerde ondernemingen die de nieuwe concurrenten bewust dwarszitten. Het lijken kinderziektes, maar volgens Kuit kan het strategisch gedrag de voordelen van liberalisering teniet doen. «Sommige spelletjes leiden niet tot lagere prijzen of een hogere kwaliteit van het product.» Vorige week promoveerde hij bij de faculteit techniek, bestuur en management van de TU Delft.

Soepel overschakelen van een markt die door de overheid wordt gereguleerd naar een markt met eerlijke concurrentie, volgens Kuit is het onmogelijk. «Kijk maar naar het spoor. De NS hebben de concurrentie uit de markt gedrukt. Het bedrijf heeft concurrent Lovers bijvoorbeeld tegengewerkt door de plaatsing van hun kaartautomaten te frustreren. En KPN heeft de plaatsing van antennes van andere mobiele aanbieders proberen te vertragen. Dat soort praktijken is ook in de energiesector te verwachten.»

Sterker nog, ook nu de energiemarkt nog niet geheel geliberaliseerd is komt dergelijk strategisch gedrag al voor. Martijn Kuit: «De Gasunie heeft bijvoorbeeld geweigerd om richtlijnen van toezichthouder DTe (Dienst Uitvoering en Toezicht Energie — rk) over de transparantie van de aardgasprijzen op te volgen. Het bedrijf heeft in plaats daarvan openlijk de expertise van DTe in twijfel getrokken. Dat was overduidelijk een strategische zet: de richtlijnen vielen negatief uit voor de Gasunie.»

Hoe strategisch de marktpartijen zich gedragen is volgens Kuit ook afhankelijk van het gedrag van de toezichthouder op de energiemarkt. Deze kan zich als hiërarchische beleidsmaker profileren, maar ook als onderhandelende procesmanager. Welke vorm de toezichthouder kiest beïnvloedt het strategisch gedrag van de marktpartijen. «Veel organisaties gedragen zich als ratten. Daar moet de toezichthouder boven op zitten; hij moet snel en lenig kunnen bewegen. Alleen door te anticiperen en onvoorspelbaar op te treden kan een deel van het strategisch gedrag worden voorkomen.»

De productieketen van de energiesector bestaat uit vier delen: de productie van energie, het transport via hoogspanningsleidingen, de distributie via een laagspanningsnet en uiteindelijk de levering aan de consument. Tot voor kort waren deze processen grotendeels geïntegreerd. Ze kwamen voor rekening van één regionaal energiebedrijf dat in staatsbezit was. Maar dat is nu anders. Inmiddels wordt de energiesector stap voor stap geliberaliseerd. Grootverbruikers kunnen sinds eind jaren negentig kiezen uit verschillende aanbieders. En vanaf 1 januari 2004 is ook de levering van energie aan de kleine gebruiker onderhevig aan concurrentie. Maar zit de consument daar wel op te wachten? Nee. Volgens een onderzoek van de Consumentenbond vindt 43 procent van de Nederlandse bevolking een keuze uit stroomleveranciers niet belangrijk.

Toch heeft de liberalisering gevolgen voor de consument. De markt verandert: nieuwe spelers, nieuwe rollen en nieuwe dynamiek. Kortom, alles wordt anders. Maar waar leidt dit toe? Om alvast een kijkje te nemen in de toekomst besloot Kuit de energiemarkt te simuleren. Daartoe ontwierp hij een rollenspel. Hij nodigde vertegenwoordigers uit van producenten en leveranciers, van toezichthouder DTe en van het ministerie van Economische Zaken.

In een virtuele omgeving speelden zij een realistisch proces na zoals dat op de toekomstige markt zou kunnen plaatsvinden. De resultaten waren opvallend. Kuit: «Tijdens het spel gedroegen de partijen zich strategisch. Ze handelden uit eigenbelang door bijvoorbeeld prijsafspraken te maken en nieuwkomers uit de markt te drukken.» Voordeel van een rollenspel is volgens de onderzoeker dat de proefpersonen bereid zijn eerlijk te spreken over het vertoonde gedrag. «In werkelijkheid geven de verschillende partijen hun achterliggende bedoelingen niet gauw prijs, maar na afloop van de simulatie gaven ze toe bewust strategisch te hebben gehandeld. In een veilige spelomgeving was dat geen bezwaar.»

De belangrijkste conclusie van het spel: de gesimuleerde consument op de gesimuleerde energiemarkt werd er niet beter van. Kuit: «De beheerder van het netwerk minimaliseerde de investeringen en maximaliseerde de tarieven. Dat leidde uiteindelijk tot een tekort aan transportcapaciteit en dus tot stroomuitval.» Opvallend daarbij is dat de netbeheerder een publieke partij is, maar dus niet altijd maatschappelijk wenselijke resultaten boekt.

Verder bleek dat producenten er baat bij hebben dat stroom een schaars product is, aangezien dit tot winstmaximalisatie leidt. In de simulatie dreigde een situatie vergelijkbaar met de energiecrisis in Californië te ontstaan: een chronisch tekort aan stroom doordat producenten de prikkel om te investeren misten of bewust stroom achterhielden. De les uit deze studie: dergelijke situaties kunnen in werkelijkheid ook voorkomen. Aan de beleidsmakers nu de taak om negatieve gevolgen voor de consument te voorkomen.

Roeland Kimman vindt de uitkomsten van het onderzoek van Kuit «erg negatief». De directeur corporate communication van energieleverancier Eneco wijst op de praktijk. «De zakelijke markt is al een paar jaar geliberaliseerd. Daar is het prijsniveau gedaald en het serviceniveau gestegen.» Hij heeft dan ook vertrouwen in de liberalisering van de energiemarkt. «Het is goed geweest in fases te liberaliseren: eerst de grootverbruikers, toen de groene energie en uiteindelijk de kleine consument. We leren iedere keer van de fouten in eerdere fasen.»

Maar de Consumentenbond blijft sceptisch. Eind vorige maand gaf de bond aan het vertrouwen in de liberalisering te hebben verloren: de energiebedrijven zijn er niet klaar voor, de overheid heeft de boel niet goed geregeld en de consument dreigt daarvan de dupe te worden. Volgens de Consumentenbond mag de energiemarkt slechts worden vrijgemaakt als gegarandeerd is dat dit voordelen oplevert voor de afnemers.

De ingangsdatum van 1 januari 2004 komt dan ook te vroeg, meent woordvoerder Ewald van Kouwen. Hij ziet het al voor zich: een energiemarkt vol verwarde consumenten. «Net als de markt voor mobiele telefonie. Volgens de overheid is er voldoende concurrentie, maar de markt is ondoorzichtig en de consument is niet in staat te kiezen. Informatie over de kwaliteitsverschillen tussen de aanbieders is er bijvoorbeeld niet. Welke consument weet of Ben een beter netwerk heeft dan Dutchtone?»

Net als Kuit ziet Van Kouwen een belangrijke taak voor de toezichthouder. Om een ondoorzichtige markt in de energiesector te vermijden moet de staat volgens hem regels stellen; de overheid als «marktmeester». «Die taak is groter dan de taak die toezichthouder DTe op dit moment heeft. De marktmeester moet ook toezicht houden op eerlijke handel en effectieve concurrentie.» Met de komst van een goede marktbewaking moet het ook zijn afgelopen met de trucs om de consument te misleiden. «Dat gebeurt nu nog op grote schaal. De consument weet bijvoorbeeld nooit hoe groen groene stroom is. Of hoeveel beter groene stroom is dan grijze stroom.»

Maar Van Kouwen ziet meer bezwaren. De Consumentenbond krijgt vele klachten binnen over foute rekeningen en slechte service van energieleveranciers. «De administratie bij veel energiebedrijven is een chaos. En met de liberalisering wordt het nog veel complexer. Dat wordt een fiasco.» De oplossing: uitstellen van de liberalisering. «We moeten geen datum vaststellen voordat zeker is dat alles goed is geregeld.»

De positieve verwachtingen van de vrije markt — goedkopere energie — blijken ook te berusten op een misverstand. Goedkoper zal het volgens EnergieNed, de koepel van Nederlandse energieleveranciers, waarschijnlijk niet worden. «Waarom dan nog liberaliseren?» vraagt Van Kouwen zich af. «Stroom is stroom — het komt uit de muur of niet. Het enige waarmee een leverancier zich kan profileren is de prijs. Ik zie de voordelen niet van een situatie waarin alleen prijsvoordeel te behalen is wanneer de consument zes keer per jaar van afnemer wisselt.»

Geen goedkopere stroom dus. Maar wat dan? Roeland Kimman van Eneco: «De echte voordelen van een vrije markt voor consumenten zijn de betere dienstverlening en de keuzevrijheid. Vooral aan de keuze moet de consument nog wennen. Er zijn écht verschillen: de ene energieboer heeft alleen stroom uit biomassa in het pakket, een ander ook zonne-energie. En in de toekomst kan de consument misschien ook voor kernenergie kiezen. Bovendien verschilt de service per aanbieder: bij ons wordt een telefoongesprek van een klant binnen dertig seconden beantwoord. En we leveren Airmiles bij de stroom.»