Het wordt voor de regering-Bush moeilijk zich zonder gezichtsverlies terug te trekken uit de stellingen die ze inmiddels rond Saddam Hoessein heeft betrokken. De eerste maanden van het nieuwe jaar zullen worden gedomineerd door de vraag of en wanneer de Verenigde Staten als onbetwistbare leiders van een coalition of the willing Irak zullen binnenvallen. Zoals Hoessein al eerder bewees zijn alléén luchtaanvallen noch een beperkte veldtocht afdoende om te bereiken wat Bush en het Amerikaanse Congres zich ten doel hebben gesteld: ontwapening van Irak door middel van een verandering van regime. En dat moet vóór het einde van de winter gebeurd zijn. Daarna wordt het in de Irakese woestijn moordend om de speciale pakken te dragen die de aanvallers moeten beschermen tegen het VX-gas dat Hoessein zou bezitten.

In feite heeft het Amerikaanse Irak-beleid sinds het einde van de Golfoorlog twee sporen gekend. Het ene liep via de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Daar waren het doorgaans de VS en het Verenigd Koninkrijk die zich verzetten tegen het opheffen van de sancties en hamerden op wapeninspecties. Hoessein zou nog altijd beschikken over biologische en chemische wapens, of over de infrastructuur om die te vervaardigen. De Irakese dictator zou niet ver verwijderd zijn van het vervaardigen van een atoombom. Bush juniors voorganger Bill Clinton noemde Hoessein bij herhaling «een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid».

Het andere spoor liep buiten de VN om. De Amerikanen deinsden er niet voor terug desnoods buiten VN-verband tegen Irak op te treden. In december 1998 startte president Clinton operatie Desert Fox: vier dagen lang bestookten Britse en Amerikaanse vliegtuigen Irak omdat het de wapeninspecteurs had gedwarsboomd. Zonder expliciete toestemming van de Veiligheidsraad, maar in de geest der resoluties. Vanaf die tijd was het beleid van de VN én de VS erop gericht de wapeninspecteurs onvoorwaardelijk in Irak terug te krijgen.

De regering-Bush heeft de verhoudingen omgedraaid. Sinds de aanslagen in New York en Washington op 11 september vorig jaar voelen de VS zich niet meer gebonden aan de restricties die het Handvest van de VN hun oplegt. «Wij, de volken van de Verenigde Naties [zijn] vastbesloten komende geslachten te beveiligen tegen de oorlogsgesel die tweemaal gedurende ons leven onuitsprekelijk leed over de mensheid heeft gebracht», luidt de aanhef van de preambule van het Handvest. De enige oorlogshandelingen die de VN tolereren zijn die uit zelfverdediging, nadat een natie zelf is aangevallen. Daarvan was volgens de VN sprake bij de Amerikaanse veldtocht tegen de Taliban en al-Qaeda in Afghanistan, niet in het geval van een oorlog tegen Irak. President Bush behoudt zich echter het recht voor een «preventieve aanval» uit te voeren op staten of groeperingen die Amerika bedreigen.

In zijn beruchte State of the Union-speech van eind januari bestempelde Bush Irak expliciet tot vijand, onderdeel van de «as van het kwaad», die terreurmiddelen in handen van moordenaars zou willen spelen. Terugkeer van de wapeninspecteurs, die sinds operatie Desert Fox geen voet meer op Irakese bodem hadden gezet, was niet genoeg. Een verandering van regime, zo stelde Bush, was noodzakelijk. Eind april publiceerden Amerikaanse kranten voor het eerst geruchten over een op handen zijnde Amerikaanse aanval.

Pas eind augustus lukte het minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell zijn president ervan te overtuigen ook het tweede spoor, dat via de VN liep, te volgen. Dat blijkt uit publicaties in The Washington Post van Bob Woodward, een van de onthullers destijds van het Watergate-schandaal. Hij kreeg toegang tot de president en zijn staf en maakte een reconstructie van de woelige periode na de aanslagen. Volgens Woodward had Powell slechts één boodschap voor de president: «Als u het unilateraal wil opknappen, vergeet het dan maar.» Powell wees Bush op de gevaren van een eenzijdige oorlog, die de regio zou kunnen doen exploderen en de gevaren voor de VS juist oncontroleerbaar zou kunnen maken. Lange tijd hield het Witte Huis Powell naar eigen zeggen «in de koelkast». Haviken als Rumsfeld en vice-president Dick Cheney negeerden hem. Was het niet Powell geweest die ten tijde van de Golfoorlog, als hoogste militair, Bush senior ervan had overtuigd dat een aanval op Bagdad om Hoessein ten val te brengen een brug te ver zou zijn?

Op 12 september verklaarde Bush in de Algemene Vergadering van de VN te streven naar een nieuwe VN-resolutie. Na een intensief onderhandelingsproces kwam die er. De wapeninspecteurs keerden terug en Irakese tegenwerking op welke manier dan ook zou «ernstige consequenties» hebben.

Er zijn minstens drie punten waarop de samenwerking tussen de VS en de VN kan spaak lopen, met een door de VS geleide oorlog tegen Irak ten gevolg.

Rumsfeld heeft de laatste tijd duidelijk gemaakt zich weliswaar neer te leggen bij de hervatting van de VN-wapeninspecties, maar er weinig waarde aan te hechten. Het Amerikaanse Congres heeft zich al onder Clinton geschaard achter het omverwerpen van Hoesseins bewind als meest effectieve wijze om «de Irakese dreiging» weg te nemen. Blijven er volgens de VS na de inspecties gerede twijfels over Iraks ontwapening, dan is dat een casus belli.

Bovendien stelde Rumsfeld vorige week nog dat inspecties alleen zin hebben als gedeserteerde wetenschappers en militairen hun informatie delen. Inmiddels is een conflict ontstaan tussen Hans Blix, leider van het VN-inspectieteam, en de regering-Bush. De Amerikanen eisen dat de VN Irakezen met kennis van de wapenprogramma’s desnoods onder dwang buiten Irak interviewen, of de kans geven over te lopen. De tegenwerping van de VN is echter dat de Irakese geheime diensten routineus elke deserteur opsporen en doden. Ze zouden de zegslieden in een levensgevaarlijke positie brengen. Het conflict kan Bush doen besluiten het recht in eigen hand te nemen.

Het lijkt er ten slotte op dat de VS een val hebben gezet voor Hoessein. «De Verenigde Staten wéten dat Irak massavernietigingswapens heeft», verklaarde Rumsfeld vorige week losjes. En nee, de VS zijn niet bereid die harde bewijzen nu al openbaar te maken, liet hij doorschemeren. Bovendien wees hij er fijntjes op dat het Irakese regime volgens VN-resolutie 1441 verplicht is alles over haar chemische, biologische en nucleaire wapensystemen en –programma’s bekend te maken. Eén misstap en de «ernstige gevolgen» (lees: een aanval) uit de resolutie zullen worden opgelegd. Afgelopen week leverde Irak een uiterst gedetailleerde lijst in van haar wapenprogramma’s: twaalfduizend pagina’s in het Arabisch. «Dit is alles wat we hebben», verklaarden de Irakezen. Het mag een meesterzet lijken — alleen al het vertalen van de documenten gaat weken duren, en dan moet er nog geïnspecteerd worden — maar de lijst kan de val doen dichtklappen. Volgens Richard Perle is de getuigenis van slechts één persoon die aan Hoesseins wapenprogramma’s heeft meegewerkt voor Bush voldoende om de oorlog in gang te zetten. Bijvoorbeeld als die het «bewijs» levert voor het bestaan van de nauwelijks traceerbare mobiele laboratoria voor biologische wapens, waar de CIA eerder op hintte.

En áls dan Rumsfelds inlichtingen als een duveltje uit een doosje de aardbol rondgaan aan de vooravond van een veldtocht naar Bagdad, zal niemand zeker weten of de informatie klopt. Afgelopen februari brak een storm van protest los toen via The New York Times bekend werd dat het Pentagon een Office of Strategic Influence (OSI) had opgericht. De afdeling zou zich onder meer bezighouden met desinformatie, en valse nieuwsberichten laten publiceren. Rumsfeld verklaarde van niets te weten. Maar onlangs zei hij op een persconferentie het volgende: «En toen was daar opeens het OSI. (…) En o jee, was dat niet verschrikkelijk. (…) De volgende dag zei ik: ‹Oké, als jullie dit willen afslachten, dan geef ik jullie het lichaam. Hier hebben jullie de naam van het ding. De naam mogen jullie hebben, maar ik blijf alles doen wat nodig is›, en dat heb ik sindsdien ook gedaan.» Volgens de Federation of American Scientists, die Rumsfelds uitlatingen onder de aandacht bracht, heeft geen enkel medium de uitspraak opgemerkt.

Inmiddels vordert de troepenopbouw in de regio gestaag. Meer dan vijftigduizend militairen zijn in de nabijheid van Irak, en vijf vliegdekschepen zijn klaar om op te stomen. In Qatar werd afgelopen week een nieuw Amerikaans commandocentrum in gebruik genomen. Luchtruimen zijn opengesteld, militaire bases in onder meer Turkije in gereedheid gebracht. De VS hebben 49 landen om militaire bijstand gevraagd, waaronder Nederland. Nederland heeft toegezegd militaire taken van de VS in Afghanistan te willen overnemen bij een aanval op Irak. Waarschijnlijk krijgen de popelende Nederlandse commando’s aldaar gevechtstaken. Er komt overleg over «de concrete inzet van manschappen en materieel». Vooralsnog heeft de Nederlandse regering geen flintertje bewijs gezien van het bestaan van Irakese massavernietigingswapens. Maar de militaire druk moet worden opgevoerd, luidt het regeringsstandpunt. Desnoods zonder Veiligheidsraad-resolutie. Een twijfelachtig unicum voor een land dat internationaal recht altijd hoog in het vaandel heeft gehad.

De laatste dagen van Woodwards kijkje in de keuken van Bush raakte hij ervan overtuigd dat de president koste wat het kost wil afrekenen met Hoessein. Maar Bush aarzelde. Voordat hij op zijn ranch in zijn pick up stapte, vertrouwde hij Woodward toe dat hij simpelweg nog geen bruikbare militaire optie had gezien. «Een president wil graag beschikken over een militair plan dat leidt tot succes», verkondigde Bush een van zijn grotere wijsheden.

Dat was 20 augustus. Het plan is er inmiddels. Eind oktober lekten details uit naar The Washington Post. Inzet: honderdduizend man. Primaire doel: de eliminatie van Hoesseins machtsbasis, geconcentreerd rond Bagdad en zijn geboorteplaats Tikrit. Troepen opbouw kost tijd, evenals het smeden van een coalitie en het legitimeren van geweld.

De VN zijn hard bezig Bush die tijd te leveren.