Wat zal ze gedacht hebben, zijn kersverse weduwe Ninetta (73), toen ze zaterdag 18 november vertrok van het vliegveld Falcone e Borsellino van Palermo voor de laatste groet aan haar man? Vroeger heette het vliegveld van Palermo gewoon Punta Raisi, naar de locatie aan zee waar het ligt. Maar dankzij haar man, de meest bloeddorstige maffiabaas aller tijden, die op vrijdag 17 november op zijn 87ste een natuurlijke dood mocht sterven in de ziekenboeg van de gevangenis van Parma, heet het vliegveld nu Falcone e Borsellino. Naar de twee briljantste anti-maffiastrijders die Italië ooit heeft gehad, onderzoeksrechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino, beiden Siciliaan, beiden op bevel van Totò Riina in 1992 met gigantische ontploffingen in de bloei van hun leven en werk van de wereld gevaagd. Zou dit eerbetoon aan het werk van haar man Ninetta iets hebben gedaan?

Giovanni Falcone en Paolo Borsellino waren slechts twee van de minstens 150 staatsdiennaars en knappe vertegenwoordigers van andere beroepsgroepen die Riina, capo dei capi (baas der bazen) sinds 1982, heeft laten ruimen. Van kopstukken van de carabinieri tot de politie, van prefect tot journalist, van politici tot onderzoeksrechters; wie goed was in zijn werk, en de maffia dus voor de voeten liep, ging eraan. Naast de doden van de andere kant, de kant van de vijand, de staat, heeft de interne strijd die volgens Riina noodzakelijk was om de macht binnen ‘Cosa Nostra’ te veroveren en 35 jaar strak in handen te houden, ook nog minstens duizend slachtoffers gekost, voorzover je bij maffialeden het woord ‘slachtoffer’ kunt gebruiken. Misschien is het in dit geval beter te spreken van bedrijfsongevallen.

De Siciliaanse maffiaorganisatie Cosa Nostra, in de tijden van Riina’s opkomst nog de grootste en machtigste criminele organisatie ter wereld, was helemaal niet blij met deze botte boer uit het spreekwoordelijke Corleone die terugschrok voor niets. Voor wie hem een strobreed in de weg legde, had Totò Riina altijd hetzelfde antwoord klaar. Zijn vaak genoemde ‘strategische inzicht’ druipt van het bloed. Alle methodes om lichamen in het niets te laten verdwijnen zijn uitgeprobeerd onder de Riina-terreur, zoals het oplossen in zoutzuur van het lichaam van de vijftienjarige Giuseppe Di Matteo, zoontje van een pentito, een maffialid dat was overgelopen naar de andere kant en informatie verstrekte aan het Openbaar Ministerie. Een doodzonde, voor de echte uomo d’onore (‘man van eer’, zoals de Sicilianen zich graag noemen), en dus werd het zoontje in een vat zoutzuur gegooid. Het is maar een voorbeeld van de methode-Riina, die eigenlijk heel simpel was: slacht ze allemaal af, en je wordt de baas.

Toch zou het een vergissing zijn om Totò Riina af te doen als de analfabete keuterboer met een mand eieren aan zijn arm zoals hij al te gretig werd omschreven door de internationale pers bij zijn arrestatie op 15 januari 1993.

‘Hij dacht dat hij gewoon de baas van de wereld was’

De schrijver van de wereldwijde bestseller Gomorra en maffiaexpert Roberto Saviano in La Repubblica: ‘Riina las ongeveer zeven kranten per dag, het lokale nieuws van Sicilië eerst, en dan de nationale dagbladen. Hij was geobsedeerd door informatie. Maniakaal, zoals hij ook zijn carrière als boss maniakaal heeft opgebouwd, voortdurend bezig met alle beslissingen naar zich toe trekken, het elimineren van alles en iedereen. Totò Riina was het tegenovergestelde van wat hij tijdens de processen van zichzelf wilde laten zien: zijn zwijgscène van het beteuterde boertje van buut’n dat van toeten noch blazen wist was uiteraard een perfomance, net zo goed als zijn voortdurende gehamer op “ik heb slechts lagere school”, een typische maffiastrategie om zich voor de rechter zo klein, dom en onbeduidend mogelijk te maken. En altijd weer die formulering van hem “dat Ding, hoe heet het, dat Cosa eh… Nostra-Ding?” Terwijl hij in de cel tegenover de andere gevangenen pochte over alle doodvonnissen die hij over zwaargewichten had laten voltrekken. Ook de onnodig spectaculaire bomaanslag op Giovanni Falcone was ingecalculeerd. Riina wist dat hij daarmee de aandacht van de hele wereld zou trekken, iets waar de maffia een bloedhekel aan heeft. Maar hij deed het toch, omdat hij Riina was, en omdat hij dacht dat hij gewoon de baas van de wereld was.’

Met die twee laatste bomaanslagen van 1992 op onderzoeksrechters Falcone en Borsellino, kilo’s trinitrotuleen onder het wegdek, heeft Totò Riina zijn hand overspeeld. Nu móest er wel een reactie komen van de Italiaanse staat, die verder nooit erg bezorgd is geweest over de Maffia BV, om een eufemisme te gebruiken. Je kunt ook spreken van warme banden. ‘Dankzij’ de bravoure van Riina is de Siciliaanse Cosa Nostra-tak inderdaad voor het oog behoorlijk gekortwiekt, alhoewel je in Italië nooit precies weet hoe de contacten achter de schermen werkelijk lopen, en de zege van Berlusconi’s kandidaat voor de regio Sicilië onlangs een behoorlijk veeg teken is.

Maar de koppositie binnen de Italiaanse Maffia BV is eigenlijk direct na Riina’s arrestatie in 1993 zeer bekwaam in doodse stilte overgenomen door de Calabrese ’Ndrangheta, nu wereldspeler op het hoogste niveau, ’s werelds grootste tussenhandelaar in cocaïne, goed voor een omzet van 44 miljard zwarte euro’s per jaar. Wat de ’Ndrangheta in ieder geval heel goed heeft begrepen is dat de al te uitbundige methode-Riina vermeden dient te worden.

‘Riina’s gedrag wordt als casus bestudeerd binnen de organisatie’, liet onlangs een medewerker van justitie weten aan de onderzoeksrechter Gratteri, expert op het gebied van de ’Ndrangheta.