
Horendol word ik ervan. Van dat zijige gedweep met het woordje ‘samen’. Zogenaamd zijn we voor het virus allemaal gelijk. En moeten we ons daarom aan het totalitaire script houden dat epidemiologen voor ons hebben uitgedacht: samen tegen corona. Of zoals de officiële slogan van de rijksoverheid luidt: ‘Alleen samen krijgen we corona onder controle.’
Me hoela. Het is loze retoriek, die diepe en groeiende ongelijkheid moet toedekken. Voor het virus zijn we namelijk pertinent niet gelijk. Niet alleen omdat het voor bankier, fiscalist en consultant veel makkelijker is om thuis te werken dan voor aannemer, vakkenvuller en verpleegkundige. En ook niet alleen omdat rijken door beter voedsel en betere kookboeken minder vatbaar zijn voor obesitas en andere welvaartsziektes en dus voor corona. Maar ook omdat de steunprogramma’s die overheden en centrale banken in blinde paniek met hun ene hand uit de kast hebben gereden om de gevolgen op te vangen van de quarantainemaatregelen die ze met hun andere hand hebben afgekondigd, zeer ongelijk over de klassen zijn verdeeld.
Kijk naar het verschil tussen wat er in de financiële en in de reële economie gebeurt. Terwijl de reële economie klap na klap te verduren krijgt, de werkloosheid explodeert en middenstanders en mkb’ers na drie maanden opgelegde ledigheid het water na aan de lippen staat, breken de financiële markten record na record. Aandelenkoersen zijn onveranderd hoog, de rente op bedrijfsobligaties is historisch laag, en de huizenprijzen klimmen gestaag door – datzelfde geldt voor die van juwelen, kunst en oldtimers. Het gevolg is dat iedereen met bezittingen het afgelopen kwartaal (opnieuw) veel rijker is geworden, terwijl het proletariaat dat na twaalf jaar Rutte toch al geen scherf had om zijn kont mee te krabben nu ook nog zijn baan is kwijtgeraakt.
Het is geen toeval. Centrale bankiers, nog altijd worstelend met de erfenis van 2008, hebben maart jongstleden het besluit genomen om opnieuw hun balansen te laten misbruiken voor het leggen van een bodem onder financiële markten. Het was ingegeven door de vrees voor implosie van het nog altijd kwetsbare financiële stelsel. Ditmaal niet door verpakte hypotheekleningen, maar door niet invorderbare bedrijfskredieten. Fijn voor aandeelhouders, obligatiehouders, huisjesmelkers en kunstverzamelaars, zo’n bodem onder het financiële stelsel, maar u en ik worden er geen spat wijzer van.
De nog altijd veel te knusse relatie die de Europese Centrale Bank met grootbanken onderhoudt, doet de rest. De 1350 miljard euro die de ECB sinds maart in het financiële stelsel heeft gestoken, had immers net zo goed in de zak van gewone burgers, op de begroting van nationale overheden of in speciale coronafondsen kunnen worden gepompt, zoals de Amerikaanse econoom Stephanie Kelton in haar briljante The Deficit Myth betoogt. Niet de ECB. De geldmannen (en een enkele vrouw) uit Frankfurt hebben alleen de belangen van andere geldmannen op het oog. Ook al tooit de bank zich op zijn website met de zinsnede dat het is bedoeld om burgers te helpen, de enigen die er wat aan hebben zijn de bankier en de financier.
Daar komen de middelen die overheden via hun begroting hebben gemobiliseerd om de gevolgen van hun eigen maatregelen te absorberen nog eens bovenop. Miljarden zijn er, zoals altijd, voor het politiek goed ingevoerde grootbedrijf, zoals de steun voor grootvervuilers als KLM en Tata in Nederland, Air France in Frankrijk, British Airways in het Verenigd Koninkrijk en Lufthansa in Duitsland illustreert. Kruimels zijn er voor middenstand en kleinbedrijf. De banken die de overheid als doorgeefluik heeft aangewezen, gebruiken de gelden liever om buffers aan te leggen, zoals dit tijdschrift vorige maand onthulde.
Hetzelfde geldt voor de inkomenssteun die overheden ter beschikking hebben gesteld om bedrijven te helpen hun werknemers te betalen en ontslagen te voorkomen. Die is er wel voor werknemers met een standaardcontract. Niet voor het omvangrijke Nederlandse precariaat, dat daardoor nog dieper in de drek van onzekerheid en armoede wordt gedrukt.
Om maar te zwijgen over de verdelingseffecten van de versoberingsmaatregelen die zo zeker als herfst op zomer volgt de Nederlandse politiek de komende tien jaar zullen domineren. Afgaand op de ervaringen met drie kabinetten-Rutte zullen die de ongelijkheden alleen maar verder vergroten. Kapitaal, grootbedrijf en boomers zijn de geheide winnaars; arbeid, kleinbedrijf en millennials de gedoodverfde verliezers.
Wat nou samen?