«Ik wilde eigenlijk als Spaanse hoer komen. Maar dat komt wel weer een andere keer», zegt een jongen met een paardenstaart. Hij gaat zitten achter een tafeltje met daarop een geldkistje als kassa. Vanavond is het «Shit-faced», het geheime maandelijkse feestje voor de incrowd van de RoXY, de voormalige Amsterdamse housetempel. Het vindt plaats op de zolder boven het restaurant van Inez de Jong, de weduwe van Peter Giele. Giele ontwierp de RoXY en ook dit restaurant met uitzicht over het Rokin en de Amstel. Op zolder is een bar, een spiegelbol, wat gekleurde lichten en een draaitafel. Kalende mannen praten wiegend op de muziek met elkaar. Iets verderop dansen drie dames uitbundig in strakke pakjes. «Ik voel me ontheemd. Het is me hier nog niet ranzig genoeg», roept een van hen. «Deze groep is zijn thuis kwijt», zegt Inez de Jong (42) terwijl ze de zolder overziet: «Ik vind het fijn dat ik ze nog een plekje kan bieden waar ze zichzelf kunnen zijn.» Dat hier geen allochtonen rondlopen is geen toeval, legt De Jong uit: «Dat heeft te maken met de kwetsbaarheid van het publiek dat in de RoXY kwam, veel homos en transseksuelen met piercings en zo. Op hiphopavonden kwamen ook wel donkere jongens, maar dat werkte echt niet. Er was sprake van een cultuurschok. Daar door zijn dit soort feestjes nog steeds veel te blank.»
Tijdens de hoogtijdagen van de RoXY, eind jaren tachtig, begin jaren negentig, wordt Amsterdam tot de belangrijkste uitgaans steden van de wereld gerekend. Met futuristische muziek, krankzinnige live-shows en surrealistische decors verwerft de club aan de Singel wereldfaam. Buiten aan de deur vindt een screening plaats op «stijl en juiste mentaliteit». Binnen is «iedereen een ster». Popsterren en supermodellen vliegen over voor een nachtje RoXY, maar moeten net als ieder ander voor de gesloten deur op hun beurt wachten. Binnen kunnen controversiële acts als een trapezeartieste die, zwaaiend door de lucht, een straal ingespoten yoghurt over het publiek ejaculeert, rekenen op een gretige ontvangst.
Het eindigt allemaal met de plotselinge dood van Peter Giele, deze maand vijf jaar geleden. Op de dag van zijn begrafenis 21 juni 1999 herdenken zijn vrienden hem met een feest in zijn eigen tempel. Vuurwerk dat binnen wordt afgestoken zet het dak in brand. De ondergang van de RoXY blijkt een scharnierpunt in de Amsterdamse uitgaanshistorie. Kort erna moeten clubs als iT en Mazzo wegens drugs hun deuren sluiten. Er ontstaat een gat in het nachtleven. Bijna vijf jaar na dato zijn er nog steeds clubs die zichzelf aanprijzen als de «nieuwe RoXY» of pochen met het feit dat bij hen een RoXY-portier of barman rondloopt.
Joost van Bellen, de gezichtsbepalende discjockey van de RoXY en «Directeur Artistique», nuanceert nu de uniciteit enigszins: «Met de integratie tussen de verschillende culturen viel het wel mee», erkent Van Bellen. «De RoXY was absoluut niet klaar voor de multiculturele samenleving. Blank en zwart gingen in de jaren tachtig en negentig gescheiden uit. Dat is anno 2004 in Amsterdam niet anders. In Rotterdam is dat een stuk minder het geval.» Naast «vernieuwende feesten» organiseert Van Bellen tegenwoordig housepartys die teruggrijpen naar de sfeer van de RoXY. Zo is hij samen met fotograaf Erwin Olaf de drijvende kracht achter het decadente «Fucque les Balles» dat jaarlijks vlak na kerst plaatsvindt in Paradiso. Vrijwel iedereen is er van autochtone afkomst.
«Wat in de tijd van de RoXY gold, geldt nu nog steeds: waar het trendy is, zie je weinig allochtonen», zegt Jarno Gehring (27), die zelf deels Javaans is. In het dagelijks leven is hij student opleidingskunde en heeft een bijbaan als bedrijfsfeestenorganisator. Daarnaast organiseert hij ook kleinschalige feestjes voor «het goede publiek». Hij schat het aantal allochtonen in trendy clubs als Club NL, Panama, Sinners en Amuse op vijftien procent. «Dat zijn met name Indos, Molukkers en halve Spanjaarden. Misschien zit er een procent Surinamers bij.» Turken en Marokkanen zie je er vrijwel niet, zegt Jarno. De Jimmy Woo, een dance-club die eind 2003 openging en meteen een hot ticket werd, ziet hij als de voorbode van het toekomstige uitgaansleven: «Het is echt nieuw. Het is namelijk multiculti én trendy. Mensen, blank én zwart, doen alles om er binnen te komen.»
Het is één uur donderdagnacht in de Jimmy Woo. Buiten op de Korte Leidsedwarsstraat wacht een horde mensen geduldig. De door bitch, een klein Aziatisch meisje, beslist wie naar binnen mag. Een donkere klerenkast maakt dan voor de gelukkigen het zwarte koord los. De meeste jongens geven bij het naar binnen lopen een handshake aan de klerenkast en twee zoenen aan de doorbitch; uitverkoren meisjes geven beiden twee zoenen. Binnen vormen duizenden lichtjes in het plafond eindeloos variërende patronen. In een andere zaal hangt de schemerige sfeer van een oud Aziatisch bordeel met elementen van de patserige huiskamer van een rijke rapper. De zwartgelakte wanden, het bladgoud van de deuren en een antiek Chinees opiumbed vormen het decor voor een publiek dat voor een deel rechtstreeks lijkt te zijn weggelopen uit een zwoele videoclip. Uit de geluidsboxen klinkt «urban», de nieuwe verzamelnaam voor r & b, hiphop en andere zwarte straatmuziek. Twee Indonesische dames hangen op een ronde bank bij een laag tafeltje. Een gespierde zwarte jongen toont, recht staand voor ze, een dance-move. Vanavond loopt hier ook ex-bokser Regilio Tuur rond.
Casper Reinders (33) is de eigenaar van de Jimmy Woo. Hij ziet er met zijn gezette postuur, V-hals-trui en onopvallende kapsel uit als een doorsnee bruinekroegbezoeker. «Het is mijn doel om hier een club neer te zetten op het niveau van de beste clubs in New York en Londen. In Amsterdam zit het betere hiphoppubliek, de échte trendsetters», vertelt Reinders. «Aan de deur wordt bewust gelet op een goede mix van de verschillende etniciteiten. Geen enkele groep mag te veel overheersen.» Marokkanen ontbreken vrijwel geheel in de mengeling van types, erkent de clubeigenaar: «Die zorgen voor te veel problemen. Maar dat geldt net zo goed voor hooligans. Elders komen Marokkanen er helemáál niet in. Hier lopen er nog een paar rond.»
«De enkele Marokkaan die de Jimmy Woo wél binnenlaat, ziet eruit als een soort Italiaan», zegt Jarno Gehring. «En een trendy Marokkaan met twee mooie vrouwen aan zijn arm zal de Jimmy Woo ook wel binnenkomen. Maar de meeste Marokkanen lopen in sportkleding en met van die voorover gebogen schouders. Surinamers worden langzaamaan steeds meer gezien als sfeer makers en komen daardoor vaker binnen», zegt Jarno. «Maar als een Marokkaan naar een meisje kijkt, wordt hij gezien als een perverse viezerik, terwijl dat bij een andere jongen gewoon sjansen is.» Jarno denkt dat de positie van de Marokkaanse meisjes wél fundamenteel aan het veranderen is: «Je ziet ze nog niet in het uitgaansleven, maar ze lopen wel rond in de universiteitsbibliotheek. De Marokkaanse meisjes die ik daar zie zijn vaak beeldschoon, sensueel gekleed en hebben een zeer zelfverzekerde uitstraling. Zij zouden de Jimmy Woo wél zo binnen kunnen komen. In alles stralen zij uit: we komen eraan. Daar steken die voorovergebogen schouders van die Marokkaanse mannetjes nogal schril bij af.»
Intussen hebben allochtone jongeren de afgelopen vijf jaar alternatieve party scenes op basis van etnische afkomst opgezet. Dat gebeurt niet alleen wegens de gesloten deuren van discos, maar ook omdat er behoefte is aan feesten met een eigen vertrouwde sfeer, eigen muziek en bezoekers die elkaar kennen en begrijpen. Zo zijn er Turkse feesten, Persian partys, Pakipop-feesten, Arabian Nights, Antilliaanse feesten en I love Indo-feesten. Alleen Marokkanen hebben nog niet echt een eigen feestcircuit. Volgens diverse instanties en deskundigen, waaronder het Landelijk Bureau Rassendiscriminatie, is de verklaring daarvoor dat Marokkanen op meer maatschappelijke terreinen slecht of zeer fragmentarisch zijn georganiseerd. Verder verbiedt een streng islamitische achtergrond Marokkanen om s avonds laat uit te gaan en alcohol te drinken, waardoor feesten commercieel ook minder aantrekkelijk zijn.
De enige organisatie die de afgelopen jaren regelmatig feesten organiseerde met een overwegend Marokkaans publiek is Marmoucha, een stichting gesubsidieerd door onder meer het VSB-fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Eens in de twee maanden bezoeken honderden tieners Maghreb-dance met uit Noord-Afrika en Spanje overgevlogen artiesten en djs. Hafla Anissa is een groot dansfeest in Paradiso voor uitsluitend vrouwen: moeders, dochters, nichtjes, vriendinnen en tantes. Voor de twintigers is er Lounge-M, avonden die rond zes uur beginnen met klassieke muziek, stand-up comedy en poëzie en worden afgesloten met Noord-Afrikaanse dansmuziek. Omdat Marokkaanse meisjes meestal vroeg thuis moeten zijn, eindigt Lounge-M, net als alle Marmoucha-events, om half elf.
«Dit soort feesten vind ik super. Daar zouden er meer van moeten zijn», zegt Mohammed Abdalla (27) in de bovenzaal van Paradiso. Samen met een groepje vrienden staat hij aan de rand van het podium te kijken naar meisjes die heupdansen op de plaatjes van dj Zaïr: «Ik ben hier natuurlijk ook omdat je verder nergens binnenkomt. Ik heb geen zin om naar een coffeeshop te gaan of rond te hangen op straat.»
Maar aan de bar wordt weinig besteld, af een toe een cola of een biertje. «Met dit soort feesten is inderdaad niet veel geld te verdienen», zegt Marmoucha-voorman Wijnand Hollander (30). Toch gelooft hij dat de horeca op den duur niet om de Marokkanen heen kan: «Daarvoor is het een te grote groep. Clubeigenaren zullen daartoe gedwongen worden. Een paar jaar geleden hadden wij op onze feesten problemen door een kleine groep raddraaiers. Toen het publiek, met name de meisjes, om die reden wegbleef, hebben we een aantal maatregelen getroffen, zoals geen alcohol meer schenken. Aan de deur kijken we of iemand bol staat van drugs of drank. Wie een meisje lastigvalt, gaat er direct uit. We hebben nu nog maar af en toe problemen. Op den duur zal er een eigen club voor Marokkanen komen. Misschien dat die clubeigenaren dan pas inzien dat ze deze groep niet kunnen blijven buitensluiten.»
Uit het succes van een relatief multiculturele club als de Jimmy Woo blijkt dat er nu al iets begint te veranderen in het Amsterdamse uitgaansleven. De horeca wijzigt zijn deur beleid niet wegens een overheidscampagne of vanwege druk uit de samenleving, maar louter om commerciële redenen, zegt Kim van der Does (31), algemeen manager van de digitale feestagenda partyscene.nl: «Club eigenaren kunnen niet meer zo kritisch zijn als de RoXY was in de jaren negentig. Die tijden liggen ver achter ons.»
Als dat klopt, heeft dat voor de liefhebber van het RoXY-erfgoed ingrijpende gevolgen. Hoe multi-etnischer het uitgaansleven wordt, hoe beter de oude RoXY-liefhebber moet zoeken naar «een veilig plekje waar je jezelf kunt zijn».