Eén keer slechts heeft Saskia J. Stuiveling de uitreiking van de soda mogen meemaken, op 12 december afgelopen jaar. De start-up Bleeve, die huiseigenaren inzicht geeft in de energiebesparende maatregelen die het best bij hun woning passen, was de eerste winnaar. Zelf sprak Stuiveling de naam van de prijs ook niet voluit uit. ‘Ik spreek liever over de soda dan over de Stuiveling Open Data Award’, zei ze bij die uitreiking. ‘Het gaat niet om mij, maar om het onderwerp open data, dat ontzettend belangrijk en kansrijk is.’
Toen Stuiveling twee jaar geleden na 31 jaar, waarvan de laatste zestien als voorzitter, afscheid nam van de Algemene Rekenkamer was het premier Mark Rutte die haar verraste met de instelling van de naar haar vernoemde prijs. Open data hadden Stuivelings warme belangstelling. Ze zag al in een vroeg stadium welke gevolgen de digitalisering voor de samenleving zou hebben. Ze vond het een revolutie die te vergelijken was met de uitvinding van de boekdrukkunst. De overheid moest zich volgens haar realiseren dat digitalisering en daarmee de beschikbaarheid van allerlei informatie, ook van de overheid zelf, openheid vereiste. Haar interesse voor open data gaf haar de bijnaam ‘Haagse profeet van de digitalisering’.
Voordat de in 1945 geboren Stuiveling in 1984 bij de Algemene Rekenkamer ging werken, was ze al Eerste-Kamerlid voor de pvda en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken geweest, evenals beleidsmedewerker van de Rotterdamse burgemeester André van der Louw, net als zij een sociaal-democraat, en medewerker van de parlementaire enquêtecommissie naar het scheepvaartbedrijf Rijn-Schelde-Verolme.
Als dochter van een neerlandicus, Garmt Stuiveling, en een schrijfster, met de pennaam Merijn Trip, was de interesse van Saskia Stuiveling voor cijfers en geldbedragen opmerkelijk. Maar het ging Stuiveling om wat er achter die cijfers schuil gaat. Zij wilde dat de overheid verantwoording aflegt voor wat er met het belastinggeld concreet is gedaan en bereikt, voor het onderwijs, in de zorg, voor de veiligheid. Om diezelfde reden zette ze zich ervoor in dat het vele hulpgeld dat in 2004 werd ingezameld na de tsunami die grote delen van Indonesië en Thailand verwoestte, werd ‘gevolgd’, zodat kon worden nagegaan of het daadwerkelijk werd besteed aan de wederopbouw. Ze kreeg er een hoge Indonesische onderscheiding voor.
Waardering kreeg ze ook uit landen die probeerden een democratische rechtsstaat op te bouwen. Stuiveling droeg eraan bij dat ook in die landen een rekenkamer werd opgezet, zodat ook de politici daar verantwoording moesten afleggen voor de besteding van het belastinggeld. In totaal kreeg Stuiveling voor haar werk vijf buitenlandse en twee Nederlandse onderscheidingen. Toen ze, overigens tegen haar zin, vanwege het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar met pensioen ging bij de Rekenkamer ontving ze een speciaal gemaakt boek met interviews met presidenten van rekenkamers van over de hele wereld. De titel luidde The Art of Audit, heel toepasselijk voor een vrouw die deze kunst verstond.
Haar vader, Garmt Stuiveling, was in zijn tijd eveneens een bekende Nederlander, die onder meer bijdroeg aan de oprichting van het Fonds voor de Letteren en aan de totstandkoming van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag. Maar deze Garmt Stuiveling was ook de man die in de oorlog op bevel van de Duitsers in een veel gebruikt historisch letterkundig boekwerk vermeldde of een schrijver van joodse afkomst was. Dit is hem na de oorlog nagedragen, ook al oordeelde de Ereraad na onderzoek in de jaren vijftig dat Garmt Stuiveling zonder twijfel te goeder trouw had gehandeld. Van zijn vrouw, die voluit Mathilde van Vierssen Trip heette, is een quote bewaard gebleven die rechtstreeks tot haar man gericht lijkt: ‘Er is maar één troost. Een geweten dat scheuren voelt, is gaaf.’
Hun dochter Saskia vertelde later dat ze als meisje thuis de telefoon moest opnemen in de tijd dat er veel werd gebeld door journalisten die haar vader voor zijn handelen in de oorlog ter verantwoording wilden roepen. Die onprettige jeugdervaring weerhield haar er niet van voorzitter te worden van de stichting Anne Vondelingprijs, een jaarlijkse prijs voor politieke journalistiek. De geschiedenis rond haar vader verklaart wel waarom ze haar naam niet wenste afgekort te zien met twee initialen en hechtte aan de J van haar tweede voornaam.
Saskia Stuiveling wordt door mensen die haar hebben gekend gedreven genoemd, inclusief het daar vaak bij passende ongeduld. Ook haar creativiteit wordt geroemd, evenals de daar weer vaak mee gepaard gaande chaos. Veeleisend kon ze ook zijn. Van anderen verlangde ze dat ze de door haar soms ’s nachts gestuurde mails direct ’s ochtends beantwoordden, maar zelf was ze niet altijd even snel met reageren.
Dat ze toch ook echt een dochter was van een neerlandicus en een schrijfster bleek uit haar grote belangstelling voor literatuur. Ze las veel en toen ze in een jury voor een literaire prijs zat, las ze alle boeken op de longlist. Haar medewerkers bij de Rekenkamer vroeg ze om die boeken ook te lezen, zodat ze haar eigen mening erover aan die van hen kon scherpen.
‘Vertrouwen krijg je niet vanzelf, het is niet te koop, je krijgt het niet cadeau en je kunt het nergens lenen, maar je kunt het wel verdienen!’ Het is een uitspraak van Saskia J. Stuiveling zelf, door haar familie gekozen voor op de rouwkaart. Het past bij wat Stuiveling in haar werk, hier in Nederland en internationaal, uitdroeg. Vrijdag, vijf dagen voordat ze op 3 mei 72 zou zijn geworden, is het afscheid van haar in Rotterdam. Na afloop wordt er een glas geheven op haar leven. Dat zou ze zelf ook graag hebben gedaan.