De Oekraïners vechten en sterven voor de Europese waarden. Daarbij vergeleken blijven de inspanningen van de EU op een minimum steken, terwijl de tussenstand in deze Europese oorlog niet bepaald geruststellend is voor diezelfde Europese waarden. Integendeel. China zal die waarden niet verdedigen, en of de VS dat zullen blijven doen is na vier jaar Trump twijfelachtig geworden. Het is niet denkbeeldig dat de naoorlogse westerse waarden slechts Europese waarden zullen blijven.
Dit is het verhaal van de feiten van vandaag die de EU in verwarring storten. Die EU-verwarring gaat niet alleen over de horror-realiteit in Oekraïne. Zij ontstaat ook door de roep om nieuw eurocentrisme die het Oekraïne van Zelenski door deze intrieste geschiedenis laat schallen. Dat is een roep om een meer tastbare EU-werkelijkheid tegen de bloeddorst en het fascisme. Het is die roep die de EU echt verwart. Want juist de fanatiekste verspreiders van de EU-waarden beijverden zich tot voor kort om een ding in ieder geval af te zweren: een eurocentrische kijk op de wereld. Was de EU ziende blind?
In 1980 gaf de Poolse filosoof Leszek Kolakowski (1927-2009) een lezing aan het Collège de France onder de titel Où sont les barbares? Kolakowski was jarenlang hoogleraar aan de Universiteit van Warschau (1959-1968), maar werd na openlijke kritiek op het sovjetcommunisme uit de communistische partij verwijderd en ontslagen. Uiteindelijk vluchtte hij naar het Westen en vond vanaf 1970 definitief onderdak in All Souls, het meest illustere filosofische college in Oxford.
InWaar zijn de barbaren? onderzoekt Kolakowski de spanning tussen twee ankers van de Europese cultuur: twijfel (voortkomend uit de vrijheid van onderzoek; de vrijheid om altijd alles te bevragen) en universalisme. Die twee uitgangspunten leiden tot de hoofdkenmerken van de open samenleving: tolerantie in het publieke leven, confrontatie in de wetenschap, en scepsis in het intellectuele werk. Met name dat laatste heeft een gevaarlijke doorwerking in de houding van de gezagsdragers in de westerse wereld.
Kolakowski legt uit: in de klassieke oudheid betekende zuivere scepsis dat je zweeg. Scepsis kun je immers niet uiten zonder deze te verraden – de namen van de grootste sceptici zullen we nooit kennen omdat ze nooit iets gezegd hebben. Vervolgens maakt Kolakowski een verbinding met het ideaal van universalistische waarden. De Europese scepsis is een vrucht van beschaving en schraagt tolerantie, maar ze stut ook cultureel universalisme dat via een schijnbaar genereuze tolerantie fundamentele verschillen verdoezelt.
De dreiging die uitgaat van dat laatste wordt het best voelbaar op terreinen die direct effect hebben op ons gedrag: religie, moraal, recht. Hier openbaren zich tegenstellingen tussen culturen die blijven bestaan als ‘museumstukken van verschillende beschavingen’. Wie dan scepsis blijft bedrijven zegt niet: ‘alle culturen zijn gelijk’, maar: ‘alle andere culturen laten me onverschillig’, en verliest zo het verschil tussen tolerantie en intolerantie uit het oog, en vertroebelt de grens met barbarij.
Volgens Kolakowski luidt de les van de ontwikkeling in de Europese beschaving dat scepsis en universalisme beide begrensd moeten worden. Alleen vanachter die grens zie je de barbaren aankomen. In Oekraïne weet men wat het trekken van die grens vergt, veel beter dan wij. Daar wist men wat Kolakowski wist: ‘dat Europa geen immuniteit heeft ontwikkeld tegen zijn barbaarse verleden’, alleen al omdat de rest van de wereld zich Europa vooral herinnert als ‘militair’.
In Oekraïne weet men echter ook dat de Europese beschaving, mede via de EU, tegen dit alles een tegenwicht heeft weten te ontwikkelen, waarin het draait om begrenzing van scepsis en universalistische idealen, overwinningen op lethargie en glorie via bindende daden van verzoening en ruimte voor verschil, in de wetenschap dat er voor het lot der mensheid geen blijvende oplossing bestaat. Dit is het eurocentrische realisme dat Oekraïne hoop geeft, waar Zelenski op wil rekenen, maar dat de EU nog te weinig levert – ook met het oog op het eigen voortbestaan.
Dit is het eurocentrisme dat ons leert dat de EU geen vrede is, maar slechts een bestand dat zonder actief onderhoud gedoemd is ten prooi te vallen aan onbegrensde scepsis en ongebreideld universalisme, en dus aan de barbaarse vormen van eurocentrisme die dan ziende blind getolereerd zullen worden.