Tegenover schaamte staat schaamteloosheid. Mijn bewondering is groot voor de schaamtelozen.

Het kostte me moeite, maar enige schaamteloosheid heb ik me kunnen aanleren. Het gaat me nog steeds niet makkelijk af. Voor schaamteloosheid moet je van je ego een voetstuk maken waarop je rechtop gaat staan. Dan pas heb je de bravoure iets te verkondigen. Meestal iets ter meerdere eer en glorie van jezelf.

In mijn kennissenkring zitten en zaten veel schaamtelozen. Theo van Gogh bijvoorbeeld. Hij deinsde er niet voor terug lawaai te schoppen als hij dat nodig vond. We zaten een keer in een bioscoop naar een Koreaanse film over een gehandicapt meisje te kijken. Het geluid was slecht. Na tien minuten stond Theo op en schreeuwde over de hoofden van het publiek naar de geluidscabine: ‘Hoewel de regisseur in de eerste minuten van deze verschrikkelijk sentimentele draak niet heeft geschroomd zijn kitscherige opvattingen te voorzien van goedkope en gefilterde kleurenpracht, verdient hij het toch niet dat zijn film hier in Amsterdam, dat er ruime artistieke pretenties op nahoudt, vertoond wordt op een geluidsniveau dat ver onder de maat is. Zou de geluidstechnicus, wiens of wier agressie ik jegens deze cinematografische miskleun volkomen begrijp, toch de moeite willen nemen de daartoe bestemde schuif naar boven dan wel naar beneden te bewegen?’

Het publiek klapte en het geluid verbeterde. Ik besefte dat ik dit nooit zou kunnen. Vermoedelijk had ik de hele film met het slechte geluid bekeken, maar eventueel zou ik, als ik dicht bij het gangpad had gezeten, me overdreven excuserend uit de rij hebben gewurmd om naar de geluidscabine te sloffen om daar, op zachte fluistertoon en in zinnen waarin ik ruimte liet voor twijfel, vriendelijk te verzoeken iets aan het geluid te doen.

Voor schaamteloosheid moet je van je ego een voetstuk maken waarop je rechtop gaat staan

De Verlegenen zijn altijd jaloers op de Schaamtelozen. Nooit andersom trouwens.

Van Gogh kon behoorlijk kwaad worden als ik ‘mijn bek’ weer eens niet had opengetrokken. Hij werd een keer zo kwaad dat hij zelf de hoofdredacteur van de krant belde om salarisverhoging voor mij te eisen. De hoofdredacteur, een jonge jongen die het later nog heel ver heeft geschopt, werd daarbij zo beledigd dat de blaren erbij hingen. Het heeft niet mogen baten. Wel werd ik later op de kamer van die hoofdredacteur geroepen, waar ik op mijn beurt weer tot kruiperigheid werd gevloekt, want die hoofdredacteur behoorde toevallig ook tot het volk der Schaamtelozen.

Ik dacht vroeger vaak na over de bronnen van mijn terughoudendheid, maar ik ben daarmee opgehouden. Het is vermoedelijk iets in het DNA. Wel weet ik dat in de ingewikkelde puzzel die momenteel onze maatschappij is, de relativering van het eigen ego een puzzelstukje oplevert dat nergens op past. De orang-oetan moet op zijn borst roffelen om aandacht te trekken. En de groepsdruk is zo sterk dat ik daar weleens aan meedoe. Vol schaamte. Onecht.

Op CNN zie ik demonstraties van Black Lives Matter. Iemand zegt: ‘Als je niet achter ons staat, ben je medeplichtig aan racisme.’ Onmiddellijk voel ik me teruggedrongen, want de zin heeft een vooronderstelling die me irriteert. Hij laat me geen keus. Hij voedt me met weerzin. Agressie vind ik beangstigend, ik hou ook niet van demonstraties en ik hou zeker niet van racisme, maar ik wil niet gedwongen worden achter een spektakel te staan met een gewelddadige inborst. Die zin werkt op mij als een blaffende hond die me in een hoek drijft. Ik zou de omgekeerde reactie moeten hebben. Zo van: ‘Ja! Je hebt gelijk!’ Maar dat lukt me niet. Dus ik keer het de rug toe en loop ervan weg.

Het is kortom moeilijk een weerwoord te hebben tegen Schaamtelozen. Ze maken je monddood. Tot een Schaamteloze verwoordt wat jij wil zeggen. Die laat je dan voor jou schreeuwen.