Scène uit Lamb van regisseur Valdimar Jóhannsson © The Searchers

Obsessie met een film kan in zoiets simpels liggen als willen weten waarom iets gebeurt en hoe het afloopt. Maar deze IJslandse film snijdt dieper; hij raakt je daar in je buik waar je een draaierig gevoel krijgt als je bang bent of onzeker of blij of verliefd. Bijvoorbeeld een scène tegen het einde waarin twee personages in het midden van het beeld in focus zijn terwijl de rest – heuvels, gras, lucht – vervormd is door het gebruik van filters in combinatie met een fish-eye-lens. De beelden dringen je bewustzijn binnen zoals een droom of een nachtmerrie, zodat je geen andere keus hebt dan in de ban te raken van wat je ziet.

Het verhaal vertelt de regisseur niet, hij toont dat. Dat begint met een schitterende, wrange ‘grap’. Die komt al aan het begin als duidelijk is dat een of andere onzichtbare ‘aanwezigheid’ de afgelegen schapenboerderij in de bergen teistert en vlak daarna duidelijk wordt dat dit zich afspeelt in een stal op kerstavond. Ongeveer een half uur later komt de clou: met de gesuggereerde christelijke culturele context heeft dit niets te maken. Wat we hier zien is véél ouder. Daarom is de angst zo intens. Want je hebt niets om je aan vast te klampen, geen context, geen ‘groot verhaal’.

Gek genoeg maakt dit je hoofd juist leger. Opeens heb je de vrijheid om je verbeelding de vrije teugel te laten: wat nu als ‘goed’ en kwaad’ niet strikt gescheiden zijn, als bekende waarden irrelevant zijn? Dán hebben we deze film, dán hebben we Ada, geboren in de schapenstal van boerderijhouders Maria (Noomi Rapace) en haar man Invar (Hilmir Snær Guðnason).

Ik zag de film zonder enige voorkennis. Ik wist alleen wie de vrouwelijke hoofdrol speelt en dat ik fan van haar ben en dat het verhaal zich in IJsland afspeelt. En over IJsland weet ik tegen wil en dank opeens veel, omdat ik net de doodenge Duister IJsland-misdaadtrilogie van Ragnar Jóhannsson heb gelezen. IJslanders, zo heb ik al lezende geleerd, leven instinctmatig ‘literair’, constant in de modus van ‘toon in plaats van vertellen’. Alles is suggestie, alles moet je raden, telkens zit je ernaast. Personages spelen dit spel ook met zichzelf. Ontkenning, repressie en trauma zijn aan de orde van de dag, en daar zijn we dan in Lamb op die boerderij in de bergen, waar Ada wordt geboren en haar ouders véél wegstoppen.

Het best kun je kijken zoals een IJslander: niet praten maar ervaren, niet analyseren maar geobsedeerd zijn, juist als de big reveal tegen het einde komt, als de lucht en de bergen zo schokkend in de secuur gecomponeerde widescreenbeelden van de beginnende regisseur Valdimar Jóhannsson opdoemen dat je naar adem hapt. Vlak voordat de eindtitels over het scherm rollen, begeleid door de bekende sarabande van Georg Friedrich Händel, komt het állermooiste moment: Rapace. De camera maakt haar gevaarlijk, maar ook tragisch. Gitzwart haar, vies. Hoge jukbeenderen. Grote ogen. Ze wordt van onderen in beeld gebracht. Hier leidt het allemaal naartoe. Een vrouw, een moeder, slaakt een zucht.

Te zien vanaf 3 maart