
Vanuit hun buggy’s flirten baby’s met me alsof ik een wandelende borst ben, regelmatig klampt in het museum een onbekende peuter zich aan me vast en laatst bekende het driejarige zoontje van een vriendin dat hij verliefd op me was: ‘Maartje mooi.’
Meestal laat ik deze kinderlijke fascinatie van me afglijden, maar onlangs ontmoette ik een kleuter waar ik nog vaak aan terugdenk. Na een lange vlucht stond ik in de rij voor de toiletten op Schiphol toen een meisje van een jaar of vijf mij aansprak. Uit het niets drukte ze haar plastic horloge, een hoekig, roze ding, onder mijn neus. ‘Hiermee kan ik schieten’, meldde ze trots. Onmiddellijk vloog er een soort flippo vanaf het wijzerblad door de ruimte. ‘O’, zei ik. Allerminst ontmoedigd door mijn lauwe reactie begon het kind uitvoerig over haar vakantie te vertellen. Om het verhaal kracht bij te zetten vuurde ze zo nu en dan een schijfje af. Ze raakte verschillende wachtenden. Op wat geërgerd geschuif na kwam de rij niet in beweging.
‘Zeg’, vroeg ze, nadat ze me een tijdje in stilte had bekeken, ‘ben jij eigenlijk ook een kindje?’ ‘Nee’, zei ik, een antwoord waar ik onmiddellijk spijt van had toen ik de enorme verwarring en teleurstelling op haar gezichtje zag. Ze wist het echt niet meer: had ze nu met een kind of een ‘groot mens’ van doen? Ik wilde nog zeggen dat ik niet lang geleden ook een kindje was, maar ze had haar flippo’s al bij elkaar geraapt, glipte een vrijgekomen toilet in en trok de deur met een nijdige klap achter zich dicht. Niemand protesteerde tegen dit voordringen en ik heb haar daarna niet meer gezien.
Toen ik even later mijn handen waste bekeek ik mijn gezicht in de spiegel. Kun je iemands persoonlijkheid aflezen aan zijn gelaatstrekken? Volgens mijn eigen, volwassen geliefde vinden kinderen me leuk omdat ik een kinderlijk open uitstraling heb en ‘een poppenhoofdje’. Wat dit over zijn seksuele voorkeur zegt, durf ik niet te vragen. Zelf dacht ik altijd dat kinderen zich bij mij op hun gemak voelen vanwege mijn lengte. Ik weet hoe het voelt om klein te zijn, wanneer andermans ellebogen zich op jouw ooghoogte bevinden.
Maar als ik heel eerlijk ben, is het iets anders. Ik hou niet van ruzies of discussies en daarom vind ik de meeste kinderen fijner gezelschap dan volwassen. Met kinderen hoef je het niet over politiek te hebben, maar kan het gewoon over konijnen gaan. Hoewel mijn achtjarige Marokkaans-Nederlandse buurjongen me laatst wel vertelde dat er in Amerika een president verkozen is die een hekel heeft aan Marokkanen. We vonden dat allebei onbegrijpelijk en besloten het konijn extra veel broccoli te voeren.
Misschien zag het meisje dat ik stiekem jaloers was op haar schiethorloge, en geen zin had om weer aan mijn volwassen leven te beginnen. Misschien was ze niet teleurgesteld omdat ik geen kindje was maar om het feit dat ik daar niet eerlijk voor uitkwam.