
Goed, ja, naar verluidt is het lonely at the top, maar de eenzaamheid die Kanye West de afgelopen jaren omringt lijkt veelomvattender dan die van alle andere moderne popiconen. Er waren hysterische interviews, onverklaarbare oneliners die hij later deels toeschreef aan zijn bipolariteit, er was zijn endorsement van Trump gevolgd door eigen politieke ambities, de laatste tijd vecht hij publiekelijk zijn scheiding met Kim Kardashian uit.
Anno 2002 is West nog gewoon een jongen van 25 met enorme geldingsdrang. Hij maakt beats, verruilt zijn thuisstad Chicago voor New York om dichter bij het hiphopvuur te zitten, en koestert één grote droom: een succesvolle rapper worden. In diezelfde tijd ontmoet hij de onbekende cabaretier en filmmaker Coodie, die een drastisch besluit neemt: voortaan achtervolgt hij West met een camera. Simpelweg uit vertrouwen, zonder concreet doel. En dus wordt elke stap van West vastgelegd, van de krakkemikkige radiostudio’s die hij bezoekt tot de grootste concertzalen jaren later, van Wests geleur met zijn eerste raps tot aan studiosessies met Paul McCartney.
Die nooit eerder vertoonde filmopnamen vormen de basis van de driedelige documentaire Jeen-yuhs: A Kanye Trilogy. In de eerste aflevering, die net is verschenen, wordt de jonge Kanye op de huid gevolgd. Het levert een zeldzaam, soms wat langgerekt maar bovenal pijnlijk intiem portret op van de producer die zo graag méér wil zijn dan iemand achter de schermen. West snakt naar de schijnwerpers die hij later in zijn loopbaan zou gaan verfoeien.
‘I might be living your American dream, but I ain’t livin’ mine’, verzucht hij op zeker moment tegen Coodie. Kort daarvoor is te zien hoe hij het pand van de grote platenmaatschappij Roc-A-Fella binnenstapt. Ongevraagd laat hij zijn demo’s horen aan medewerkers, die duidelijk niet weten wat ze ermee moeten: waarom heeft deze gast zoveel zelfvertrouwen? Waarom zijn zijn teksten tegen hiphopnormen in zo weinig straat en zo inhoudelijk, zo emotioneel?
Wat we hier zien is geen American Dream, maar een tergend eenzaam bestaan: proberen, afwijzingen incasseren, doorgaan. De vraag die geleidelijk opdoemt: is het zelfovertuiging die West in die anonieme begintijd op de been houdt? Of lijdt hij dan al aan de grootsheidswaan die zijn gedrag later zo gaat kenmerken? En: zou West zonder die grootsheidswaan ooit de baanbrekende muziek hebben gemaakt waar hij nu verantwoordelijk voor is?
De mooiste scène van Jeen-yuhs: West die na maanden in New York ontgoocheld rondstruint door zijn Chicago, waar hij ruzie krijgt met een jeugdvriend. Hij loopt een anonieme flat binnen en daar verschijnt zijn moeder Donda: een goedlachse docente Engels die al Wests teksten uit het hoofd kent en hem grijnzend aanmoedigt. Opeens wordt duidelijk waar zijn zelfvertrouwen vandaan komt. En welke tragedie zich onbewust al weer aankondigt: niet lang na Wests doorbraak overleed Donda. Volgens velen werd hij daarna nooit meer de oude. En zou hij nog vaak gaan terugverlangen naar die getergde, onzichtbare maar ook onbezorgde begintijd.
Wekelijks een nieuwe aflevering op Netflix