
Een bekende literaire truc bij de beschrijving van een belangrijke gebeurtenis of een vooraanstaand persoon is het gebruik van het omstanders-perspectief. Walter Scott hanteerde het bijvoorbeeld in enkele van zijn ridderromans: door het verhaal te vertellen vanuit het gezichtspunt van de schildknaap maakte hij alles sterker en groter. De schildknaap is immers overal bij, ziet alles, weet alles maar is toch ondergeschikt. Het is de perfecte positie voor een verteller die meer wil zijn dan een objectieve, abstracte stem.
Louis van Gasteren bekleedde zo’n schildknaappositie, zij het dat hij door karakter en ervaring voortdurend uit zijn rol viel. Eerlijk gezegd wordt me dat nu, dankzij deze biografie van Jan Willem Regenhardt, pas duidelijk. Want ik kende de man, niet goed maar toch: ik woonde meer dan tien jaar naast hem – er zat één huis tussen – en heb ook een paar keer met hem aan tafel gezeten. Een van die keren is me goed bijgebleven. Het was een lange tafel met dertig, veertig mensen eromheen. Louis zat aan het hoofd en ik, zeg, aan de voeten, met tussen ons een afstand van vele meters en tientallen stemmen. En toch hoorde ik heel de avond slechts één persoon: dezelfde die ik regelmatig door de ruimte onder de Amsterdamse Zuidertoren hoorde schallen. Maar al was Van Gasteren een bulderaar met een vlek op zijn blazoen, hij was ook en vooral een buitengewoon gedreven en ijverig vakman die uiteindelijk een schitterend oeuvre naliet en precies zoals Henk Hofland beweerde een ‘groots seismograaf’ van zijn tijd was. Dat maakt deze fraaie biografie – fraai omdat ze indringend is, goed opgezet, uitvoerig en met de juiste toon – glashelder.
Het begon allemaal niet zo eenvoudig, en helaas voor Van Gasteren eindigde het ook niet eenvoudig. Ik wil daaraan hier niet al te veel woorden wijden, er is genoeg over gezegd: hoe hij als twintigjarige een joodse onderduiker ombracht, naar eigen zeggen omdat de man een gevaar vormde voor hem en zijn omgeving; hoe hij hiervoor gepakt en veroordeeld werd, om vervolgens een aantal jaren in de gevangenis door te brengen. Na de oorlog kreeg hij gratie en werd de moord als een verzetsdaad aangemerkt. Lange tijd gebeurde er niets, maar toen Van Gasteren de latere fases van het leven naderde, vanaf 1990, werd alles weer opgerakeld en begon een welhaast onstuitbare reeks publicaties, processen en andere verwikkelingen. Het is onmogelijk over de gebeurtenissen een definitieve uitspraak te doen, maar, zoals Regenhardt ook stelt, alles wijst erop dat Van Gasteren destijds inderdaad uit noodweer handelde en dat van roofmoord of een andere vorm van misdadig opportunisme geen sprake was. Dat nogal wat mensen, vooral uit de Propria Cures-hoek, dit niet accepteerden, zegt vermoedelijk meer over hen dan over Van Gasteren. Wél maakte hij, aldus nogmaals Regenhardt, de fout ‘om telkens weer als een bok op de haverkist in de tegenaanval te gaan, waarmee hij het publicitaire strijdperk aanzienlijk vergrootte en de aanvallers een podium schonk waarvan ze alleen maar konden dromen’.
Genoeg hierover, want interessanter is al het andere wat Van Gasteren in zijn leven heeft gedaan: zo’n zeventig documentaires, twee speelfilms, negen boeken, beeldende kunst, terwijl hij ook nog eens oprichter was van, dan wel nauw betrokken was bij vele stichtingen, waaronder de Amsterdamse Kippenraad met als doelstelling het fokken van ‘inzetbare, buurtbewuste scharrelkippen’. Dit ter verlichting van de menselijke eenzaamheid en ter opluistering van een omgeving zonder natuur.
Maar echt groots was Van Gasteren eerst en vooral in zijn documentaire werk. Een, voorzichtig gezegd, woelige jeugd heeft daarbij zeker geholpen. Want Van Gasteren had ouders, én een ouder zusje, de later beroemde Josephine, die niet van de straat waren en die mede vanwege de enorme invloed op zoon- en broerlief in deze biografie ook uitzonderlijk veel aandacht krijgen. Want soepel en gelukkig was het allemaal niet. Louis senior was een redelijk bekend acteur en niet bepaald een makkelijk mens. Moeder was operazangeres en ver in hogere sferen gestegen. Josephine was in de woorden van de biograaf een ‘ongezeglijke dame’, en dat is voorzichtig uitgedrukt. Met z’n vieren en nog wat opmerkelijke snuiters daaromheen vormden de Van Gasterens weliswaar een uitzonderlijk artistieke, maar ook een ‘disfunctionele’ (Regenhardt) omgeving. Voeg hier de vormende ervaring van een oorlog aan toe en je hebt alle ingrediënten van een woelig leven. Zoals blijkt uit zijn documentaires heeft Van Gasteren die woeligheid optimaal benut.
Van de vele documentaires van Van Gasteren springen er een paar uit. Om te beginnen het korte, op YouTube eenvoudig te vinden Omdat mijn fiets daar stond, uit maart 1966, de periode van Beatrix’ bruiloft, Provo en Mulisch’ Bericht aan de rattenkoning, kortom een scharnierpunt in de naoorlogse geschiedenis. Een fragment van tien seconden in de film van Van Gasteren speelde hierin een cruciale rol. Filmisch is hij niet bijzonder, maar op zeker moment zie je een man lopen die eerst door één politieman wordt tegengehouden en vervolgens door vier politiemannen gegummiknuppeld wordt. Bijzonder is dat Van Gasteren ter plekke was en het beeld vastlegde. Dat is, zoals Regenhardt opmerkt, exemplarisch voor veel van zijn films. ‘Hij is geen diplomaat of koele analist die vanaf de zijlijn mens en maatschappij beschouwt, maar eerder een frontjournalist, een betrokken activist op de barricade, die uit een sterke persoonlijke behoefte zijn mening verkondigt, stellingen betrekt en met prikkelende visies een debat op gang brengt.’
Heel bewust gebruikte Van Gasteren de film dan ook voor een retorische montage en een mediacampagne. Die slaagde temeer doordat ‘het gezag’ (zo heette dat destijds, ook wel: ‘de regenten’) precies zo reageerde als de gefilmde politiemannen: verkeerd. Het Journaal weigerde de beelden uit te zenden, Vara’s Achter het nieuws deed het wel, met als gevolg dat de Amsterdamse burgemeester Van Hall zich uiteindelijk genoodzaakt zag af te treden. Vervolgens werd het filmpje door de Filmkeuring verboden, wat nog meer olie op het vuur was. Enzovoort.
Kenmerkend voor Van Gasterens werk en persoon is dat hij zich niet neerlegde bij een eenvoudige lofzang op de in die jaren veroverde vrijheid. Daarmee ben ik, met voorbijgaan van de tweede, bij zijn derde documentaire die hem, terecht, faam bezorgde: Hans, het leven voor de dood uit 1983, over het leven van de in 1963 door zelfmoord omgekomen componist Hans van Sweeden en zijn generatie – eveneens op YouTube te vinden en nog altijd de moeite van het kijken waard. In deze tweeënhalf uur durende film vertelt Van Gasteren eigenlijk verschillende verhalen die allemaal op hetzelfde neerkomen. Het eerste gaat over de hoofdpersoon, een getalenteerd mens met een leven voor zich. Hij kan de vrijheid niet aan. Het tweede gaat over de tijdgenoten van Hans: twintig jaar na dato blijkt dat zij met drugs, echtscheidingen en een radeloos nageslacht van de verworven vrijheden een potje hebben gemaakt. Ook gaat de film over Louis zelf – vandaar de destijds veelbesproken scène waarin hij zijn baard afscheert: hij had Hans kunnen zijn. En tot slot gaat Hans, het leven voor de dood over de menselijke soort, in het bijzonder over het tragisch levensgevoel.
Maar al refereerde Van Gasteren in zijn werk steeds weer aan oeroude waarheden en wijsheden, wat betreft zijn eigen tijd wist hij wel degelijk waar de schoen wrong. Daarbij verwees hij net als vele van zijn tijdgenoten, onder wie Harry Mulisch, Jan Blokker en Henk Hofland, naar de oorlog. Daarover gaat ook de tweede documentaire die het werk van Van Gasteren tot op de dag van vandaag het herinneren waard maakt: Begrijpt u nu waarom ik huil uit 1969, over een therapeutische sessie van een concentratiekampslachtoffer – alleen in de Engelse versie Now Do You Get It te zien op YouTube. Ook deze film maakte veel los en had veel invloed, met name op het debat rond de vrijlating van de Duitse oorlogsmisdadigers de ‘drie van Breda’. Het is eenvoudig te begrijpen: hoewel inmiddels heel wat bekend was over de verschrikkingen van de Duitse concentratie- en vernietigingskampen, waren de gevolgen ervan zelden of nooit in beeld gebracht. Nu gebeurde dat wel. Een bom.
Herhaaldelijk heeft Louis van Gasteren gezegd en getoond dat de Tweede Wereldoorlog voor hem en zijn generatie de beslissende ervaring is geweest. Al gold dit vanwege genoemde moord in zijn geval zo mogelijk nog sterker, dat is niet de enige reden, denk ik, dat hij deze mening was toegedaan. Aan het eind van zijn boek schrijft Regenhardt dat een groot deel van het leven van Van Gasteren bepaald werd door conflict – ‘de hypocrisie van de maatschappij en het individu’ voegt hij er enigszins raadselachtig aan toe, om vervolgens te zeggen dat het gezin waar Van Gasteren uit voortkwam de andere bepalende factor in zijn leven was. Hoe dan ook, achtergrond en oorlog dwongen Louis van Gasteren in een positie waarin hij niet anders dan dwars kon zijn en tekeer kon gaan. Maar gekoppeld aan zijn tomeloze nieuwsgierigheid, grote ambachtelijkheid en enorme werkdrang leverde deze zinderende tegendraadsheid een oeuvre op waarvoor latere generaties dankbaar mogen zijn. Wat een tijdsbeeld!