Als een baken rijst de drijvende school van architect Kunlé Adeyemi boven Makoko uit, de sloppenwijk op palen in het water in de Nigeriaanse hoofdstad Lagos. Het is een open houten structuur in de vorm van een A, tien bij tien meter en drie verdiepingen hoog. De school, ontworpen door Adeyemi’s bureau nlé maar mede door de wijkbewoners zelf gebouwd, heeft klaslokalen, een schoolplein, regentonnen, composttoiletten en zonnepanelen – en drijft op zo’n 250 plastic vaten. ‘Ik zag jongetjes in de wijk rondpeddelen op lege vaten en ik realiseerde me: dat zijn eigenlijk modular flotation devices.’ Adeyemi ziet het schooltje als een prototype van een nieuw soort architectuur dat antwoorden zoekt op de belangrijkste uitdagingen van deze tijd: razendsnelle verstedelijking en klimaatverandering.

Voor de architectuurbiënnale van Venetië die onlangs openging heeft hij een volgende variant van de drijvende school gemaakt, die nu in het water bij de Arsenale ligt. Die werd bekroond met de Zilveren Leeuw van de biënnale, omdat het ‘een krachtige demonstratie is van het feit dat architectuur die tegelijkertijd iconisch en pragmatisch is het belang van onderwijs kan onderstrepen’.

Kunlé Adeyemi is net veertig geworden. Tijdens een gesprek in zijn appartement in de Amsterdamse binnenstad zegt hij het gevoel te hebben dat hij net begint. Maar zijn loopbaan vertelt een ander verhaal. Na zijn studie in Nigeria kwam hij in 2002 in Nederland werken bij oma, het bureau van Rem Koolhaas. Na twee jaar ging hij naar de Verenigde Staten om aan Princeton te studeren en kwam toen weer terug bij oma. ‘Ik heb nauw samengewerkt met Rem en heb leiding gegeven aan veel grote projecten, waaronder het Samsung Museum of Art, het Seoul National University Museum, de Rothschild Bank in Londen, de beurs van Shenzhen in China en de nationale bibliotheek van Qatar. De architectonische cultuur in Nigeria is wat socialer, het gaat meer over de samenleving en community. oma heeft een meer wetenschappelijke benadering, een ontwerp is het resultaat van de analyse van data, informatie, het programma.’

In 2010 begon hij zijn eigen bureau, nlé, wat ‘thuis’ betekent. ‘Ik was klaar voor de volgende stap. Ik wilde ook in onderbedeelde gebieden van de wereld gaan werken waar ik meer toegevoegde waarde kon brengen. Ik wil in beide werelden kennis delen.’ Het aantal medewerkers varieert tussen de vijf en acht, die allemaal werken vanaf de plek waar hun laptop staat. Adeyemi is veel op reis, niet alleen voor projecten zoals in Makoko en Venetië maar ook als gasthoogleraar aan de Amerikaanse universiteit Cornell.

Nu hij zijn eigen bureau heeft komt zijn Nigeriaanse achtergrond meer naar voren, zegt hij. De architectuur kreeg hij van jongs af aan al mee: zijn vader was architect van diverse hotels en ziekenhuizen. ‘Ons huis was zijn laboratorium voor de kleinere schaal. Hij bouwde er een huis voor paarden en een visvijver in de vorm van een perfecte cirkel. Hij was zich ook goed bewust van de manier waarop mensen een ruimte gebruiken: waar leg je je sleutels neer als je binnenkomt, waar gaan de gasten zitten als ze binnenkomen?’

‘Londen is een getto geweest, New York in de jaren tachtig was ook een bende. Makoko kan het ook’

De school in Makoko, waarvan de beelden door fotograaf Iwan Baan de hele wereld over zijn gegaan, heeft nlé internationaal momentum gegeven, voorlopig met kleine manifestachtige projecten, maar grotere zullen ongetwijfeld volgen. Kort na de opening van de architectuurbiënnale in Venetië opende het volgende project in Londen, bij de beroemde Serpentine Gallery. Sinds 2000 geeft deze expositieruimte voor moderne kunst midden in Hyde Park elk jaar een opdracht aan een architect die nog geen permanent gebouw in Engeland heeft gebouwd om een tijdelijk paviljoen neer te zetten. Grote namen werden uitverkoren, zoals de onlangs overleden Zaha Hadid, Herzog De Meuron en Peter Zumthor, en ook up and coming bureaus zoals vorig jaar het Spaanse SelgaCanos.

Dit jaar viert Serpentine-directeur Julia Peyton-Jones haar afscheid met een groots project: een hoofdpaviljoen door de Deense architect Bjarke Ingels van big met daaromheen vier ‘zomerhuizen’ van 25 vierkante meter. Voor een van de vier is Adeyemi uitgenodigd. De ontwerpers moesten reageren op een zomerhuisje vlak bij de Serpentine, de tempel van Queen Caroline uit 1734. Adeyemi laat de maquette zien die bij hem thuis op een tafel staat. ‘Wij hebben de tempel als het ware binnenstebuiten gekeerd. Nu is de omtrek ervan van zandsteen en het eigenlijke gebouw is een uitgeholde leegte, waar je kunt zitten en je verpozen.’ Het is een hommage aan het achttiende-eeuwse gebouw dat als een nieuw sculpturaal object wordt herboren.

nlé werd ook uitgenodigd om deel te nemen aan de eerste architectuurbiënnale in de Verenigde Staten, afgelopen najaar in Chicago, de stad die samen met New York de bakermat van de Amerikaanse architectuur is. Samen met studenten van het School of the Art Institute ontwierp hij een van de drie ‘kiosken’ aan het grote Lake Michigan. De bedoeling van de stad was om de oevers van het meer te verlevendigen met opvallende bouwwerken en nieuwe activiteiten. Het opvallendste element in het ontwerp van Adeyemi, ‘Rock’ geheten, is een groot stenen terras dat ver boven de rotswand van de oever uitkraagt – al dan niet bewust een toespeling op de cantilevers van de beroemde architect uit Chicago Frank Lloyd Wright. De kiosk zelf moet dit jaar gebouwd worden; tijdens de biënnale werd die gesymboliseerd door een aantal kloeke stenen blokken rond het glimmende beeld The Bean van Anish Kapoor.

De stad en het water, oftewel water-based urbanism: dat is niet alleen het thema van Adeyemi’s gebouwen maar ook sinds 2011 van een groot onderzoeksproject: het African Water Cities Project. ‘Zie het als een to-do list van steden over heel Afrika’, stelt Adeyemi. ‘Van Rabat in het noorden naar Kaapstad in het zuiden en vele ertussen, zoals Caïro, Lagos en Khartoum. Meer dan zeventig procent van de hoofdsteden in de wereld ligt aan het water, en de steden in Afrika groeien heel hard.’ In Lagos, en dan vooral Makoko, komen die ontwikkelingen op een saillante manier samen. ‘Het is een sloppenwijk op palen. Er zijn geen wegen, er is geen land en geen infrastructuur, en toch is het een stadsontwikkelingsmodel. In feite is Makoko ondanks de armoede en het gebrek aan alles, wat betreft de flexibiliteit en de omgang met het water al beter aangepast aan de nieuwe omstandigheden dan de meeste steden op het land.’

nlé is nu met een ander ontwerp bezig in Nigeria, zo’n zeshonderd kilometer buiten Lagos in Port Harcourt, aan de kust van de Niger-delta. Het is een radiostation, Chicoco Radio Media Center, voor de ongeveer 480.000 inwoners van de kleine nederzettingen langs de waterwegen die in de delta uitmonden. Net als in Makoko zou de overheid deze armoedige settlements graag met de grond gelijk maken, en de radio geeft de inwoners een stem. Het gebouw moet studio’s, computerruimtes, een auditorium en een bioscoop bevatten. De zendmast steekt schuin omhoog en rijgt de uitzendruimtes in de lucht aan een drijvende ponton op het water. ‘Het wordt gebouwd van lokale materialen door de mensen die er wonen en ernaar luisteren’, zegt Adeyemi. ‘Het ontwerp is in een lange serie gesprekken en workshops met hen ontstaan. Het wordt ook letterlijk van hen: zij zullen het niet alleen zelf bouwen, het wordt ook hun eigendom en zij zullen het beheren en onderhouden.’ Chicoco ziet hij als een volgende stap in het African Water Cities Project, waarin hij architectuur inzet om de veranderende relatie tussen mens en water te onderzoeken en tot uitdrukking te brengen.

Tot hun eigen verbazing zien de inwoners van Makoko mensen van heinde en ver naar deze arme drijvende wijk toe komen om de school te zien. ‘Maar nu moeten ze ervoor gaan zorgen en het onderhouden, en dat is een grote verandering. In een stad waar zoveel onzekerheid heerst is het moeilijk om die verantwoordelijkheid te nemen, ze zullen die cultuur moeten ontwikkelen.’ Adeyemi ziet een parallel met de groeicurve van grote steden in het Westen. ‘Londen is een getto geweest, New York in de jaren tachtig was ook een bende. Nu is zelfs Lagos er beter aan toe dan tien jaar geleden. Makoko kan het ook.’

Het voornaamste probleem is niet zozeer de leefomstandigheden, zegt Adeyemi, maar het gebrek aan legitimiteit. ‘De gemeenschap wordt als illegaal beschouwd en omdat ze op het water leven en geen land hebben, kunnen ze geen aanspraak maken op eigendomsrechten. De overheid heeft ook delen van hun wijk gesloopt, dat maakt mensen natuurlijk onzeker over hun bestaansrecht. Als ze zich zeker en legitiem voelen, nemen ze wellicht verantwoordelijkheid voor hun omgeving.’

In 2012 had de overheid besloten deze eyesore te gaan slopen, maar de school heeft laten zien dat Makoko een test site is voor een andere manier van leven, beseft Adeyemi. ‘Vorig jaar heeft diezelfde overheid de school steun gegeven en nu stuurt ze hoge ambtenaren er naartoe om de wijk te bestuderen. Door dit gebouw, en door de internationale bekendheid die het heeft gekregen, is Makoko ineens een bron van inspiratie. De school is wat mij betreft een bewijs van het bestaansrecht van die wijk en die mensen. Dat heb ik als lokale architect met een internationale reputatie kunnen bereiken. En nu heeft in Venetië de vakwereld het ontwerp met eigen ogen kunnen zien, niet alleen op foto’s. Het gaat hierna nog verder, want er zijn over de hele wereld vele Makoko’s.’


Kunlé Adeyemi spreekt op 30 juni

Beeld: (1) Makoko Floating School, Lagos, Nigeria (NLÉ); (2) Kunlé Adeyemi (Rezebonna)