De Amerikaanse afgevaardigde Charlie Wilson uit de film Charlie Wilson’s War heeft echt bestaan. Het Nederlandse pvda-Kamerlid Michiel Servaes wees me op de film. Die had ik gemist toen deze in 2007 uitkwam. Gelukkig was de dvd verkrijgbaar bij de bibliotheek en kon ik dit weekend de film bekijken. Dan snap je waarom dit verhaal als nachtmerriescenario een rol speelt in het achterhoofd van politici die moeten beslissen of Nederland meedoet aan de strijd tegen Islamitische Staat (IS) en wat dan de voorwaarden en de grenzen zijn van die deelname.

Charlie Wilson was een politicus uit Texas, een aanvankelijk onbeduidende afgevaardigde die hield van coke, drank en vrouwen. Geconfronteerd met hun leed ging hij zich eind jaren zeventig inzetten voor de Afghanen in de strijd tegen de Russen die toen hun land bezet hadden. Een budget vanuit de Verenigde Staten van vijf miljoen dollar wist Wilson gaandeweg te verhogen tot twee miljard dollar. Er werden door de Afghanen vooral wapens mee gekocht, met name de draagbare Stinger waarmee helikopters uit de lucht kunnen worden geschoten was in trek.

De Russen moesten uiteindelijk Afghanistan verlaten, het was Wilsons gloriemoment. Lang duurde de vreugde echter niet. Wat volgde is inmiddels ook deel van onze Nederlandse geschiedenis. Wilsons inzet baarde een sterke Taliban. ‘We fucked up the endgame’, om het in Wilsons eigen woorden te zeggen.

Een dergelijk schrikbeeld hangt ook boven de strijd tegen IS. Dat is tot in het Nederlandse parlement voelbaar. Terecht, want wie beslist dat Nederland met zes F-16’s meevecht in deze oorlog, bommen gooit en mensen doodt, zal ook over het eindspel moeten nadenken. Dat dit razend ingewikkeld is, blijkt telkens als de Kamer daarover debatteert. Het is hogere internationale politiek in een Haagse vergaderzaal.

Daar kun je lacherig over doen, want wat stelt het kleine Nederland nou voor? Maar dat dit overleg er is, is een pluspunt. De commissie-Davids die de politieke steun aan Irak begin deze eeuw onderzocht, schreef in haar in 2010 uitgekomen eindrapport nog dat destijds ‘een inhoudelijke gedachtewisseling tussen regering en parlement over het Irakbeleid niet van de grond is gekomen’.

Wordt achter de schermen echt geen gemene zaak gemaakt met Assad?

De sgp’er Roelof Bisschop is nu niet een man die je direct met Charlie Wilson zou vergelijken. Toch was hij het afgelopen week die zich afvroeg hoe lang de internationale coalitie in haar strijd tegen IS het kan vermijden zaken te doen met de Syrische president Bashar al-Assad. Ook hij vindt dat Assad een ‘gruwelregime’ voert, wat na de duizenden doden en talloze vluchtelingen nog mild is uitgedrukt. ‘Maar soms moet je het kwaad met kwaad bestrijden’, vindt de sgp’er.

De meerderheid in de Tweede Kamer en minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken moeten daar in het geval van Assad niet aan denken. Maar wordt er in werkelijkheid achter de schermen dan ook echt geen gemene zaak gemaakt met de Syrische president? Met het verhaal van Wilson in je achterhoofd, het gekonkel, het dubbelspel en de rol van geloof, geld en economische belangen, word je daar wantrouwend over.

Niet alleen Assad is voor de internationale coalitie en dus ook voor de Nederlandse politici een probleem. Ook naar Turkije wordt met argusogen gekeken. SP-Kamerlid Harry van Bommel praat over de dubbelrol van de Turken. Hij vindt de steun van de Turken in de strijd tegen IS halfhartig.

Ook in de opstelling van Turkije speelt wat ik gemakshalve maar even het Charlie-Wilson-scenario noem een rol. Als de Koerden bewapend worden om op de grond de strijd tegen IS aan te gaan en die wapens zouden ook terechtkomen bij de Turks-Koerdische pkk, dan vreest de Turkse regering dat aan de gesprekken met deze separatistische, in haar ogen terroristische beweging over de rechten van de Koerden in Turkije een einde komt. Dan zou de pkk wel eens kunnen gaan denken dat diplomatiek overleg niet langer nodig is om haar doel te bereiken, verwoordde minister Timmermans vorige week de angst van de Turken zelf heel diplomatiek. De minister vindt dat Nederland zich beter in de complexe situatie van de Turken moet verplaatsen.

Complex, ingewikkeld, wespennest – als die woorden ergens op van toepassing zijn, dan is het wel op de strijd tegen IS. Dat blijkt ook telkens weer als het gaat over het al dan niet zonder VN-mandaat Nederlandse F-16’s bommen laten afwerpen boven Syrië. Ook dan moeten politici verder kijken dan het leed van de slachtoffers van IS, hoe wreed dat ook is. Als je nu kiest om zonder mandaat te opereren, zoals vooral cda, sgp en ChristenUnie willen, dan vervreemd je volgens minister Timmermans de Russen van je. Terwijl die volgens hem nodig zijn om in de Veiligheidsraad groen licht te krijgen voor een no-flyzone boven Syrië. En sowieso voor een oplossing voor Syrië, kun je daaraan toevoegen.

Voor welk kwaad kies je als politicus? sgp-Kamerlid Bisschop heeft gelijk dat dat de vraag is die voorligt in de Haagse vergaderzalen. En in de vergaderzalen in andere landen die meedoen aan de oorlog tegen IS. Bisschop heeft al gekozen, maar misschien dat hij toch eens de film moet gaan bekijken over de oorlog die Charlie Wilson won, maar uiteindelijk toch verloor. In de openbare bibliotheek in zijn woonplaats is die niet te krijgen. Maar wel in de bibliotheek in Den Haag. Op een steenworp afstand van zijn werkplek.