
Het Utrechts gemeenteraadslid voor D66 Mohammed Saiah (24) is trots. De jonge lokale politicus met de omvangrijke portefeuille onderwijs, jeugd, welzijn, diversiteit én Overvecht is net afgestudeerd: mbo niveau-4 marketing en communicatie. Het is even wennen. ‘Ik zal wel betrokken blijven bij mijn school. Het heeft zoveel voor me betekend en ik heb er zoveel voor gedaan. Dat is niet iets wat je zomaar loslaat’, vertelt Saiah terwijl we met luide Egyptische muziek op de achtergrond thee drinken in Comptoir Libanais in het fonkelnieuwe, enigszins Dubai-achtige, Hoog Catharijne.
Saiah is dus student-af. Alhoewel, ‘student’? Officieel heette het raadslid gedurende zijn hele opleiding een ‘leerling’. Dat accentverschil tussen hoger onderwijs en dat wat niet zo mag heten is straks verleden tijd. Door een succesvolle campagne van Saiah en de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) heet straks iedere mbo’er eindelijk student. Zijn roep om meer erkenning en waardering voor het mbo werd tot in Den Haag gehoord en is vanaf het studiejaar 2020-2021 in ieder geval in taal een wettelijk feit. ‘Jongeren in het mbo zijn net zo goed studenten als al die anderen’, zei minister van Engelshoven hierover. ‘Door nu ook in de wet de term deelnemer te veranderen in het woord student doen we aan iedereen recht.’
‘Ik wil heel graag dat alles wat ik nu heb uitgezet ook daadwerkelijk uit gaat komen’, zegt Saiah, die ondertussen weinig stil zit. Naast zijn rol in de gemeenteraad is hij een beginnende ondernemer in – opvallend genoeg – de agrarische sector en zoekt hij een traineeship in communicatie. Saiah blijft betrokken bij het mbo. ‘Als de minister besluit dat in 2020 mbo-leerlingen eindelijk studenten gaan heten wil ik dat ook volgen en daar mogelijk nog een rol in spelen. Als mbo’er krijg je niet de echte ervaring van het student-zijn. Dat is echt een gemis. Het effect van geen student worden genoemd werkt psychologisch en mentaal door. Je gaat elke dag naar school om keihard te studeren, want wij zijn dan zogenaamd de vakmensen die iedereen zo waardeert, en dan noemt de samenleving je vervolgens geen student. Dat is gewoon krom. Je hebt geen studentenpas, dus je mist een hele hoop dingen die hbo’ers en wo’ers wel kunnen, zoals theaters en musea bezoeken. Je wordt niet aangemoedigd om op kamers te gaan. Maar het belangrijkste is echt die psychologische erkenning.’
Saiah oogt in eerste instantie als een wat schuchtere jongen. Dat was hij in zijn eigen woorden ook lange tijd. Zestien was hij toen hij naar het mbo ging. Hij is sindsdien flink veranderd. Saiah is assertief, bedaard en verrassend welbespraakt. Het is moeilijk te geloven dat hij ‘maar’ een mbo-opleiding zou hebben gedaan. Laat dit dan ook precies het bewijs leveren van zijn punt dat mbo-studenten de maatschappij enorm veel te bieden hebben en niet door hoeven te stapelen om een volwaardige studie te hebben afgerond.
Saiah begon met niveau-2 administratief medewerker, wat hij in een jaar mocht doen. Vervolgens begon hij aan de opleiding financieel administratief medewerker, wat neerkomt op boekhouder – niveau-¾. ‘Die gingen heel moeizaam. Dan ben je achttien, negentien. Word je volwassen. Dan ga je ook andere dingen leuk vinden. Dus die opleiding heb ik iets vertraagd gedaan, wat ik ook niet erg vond. En uiteindelijk volgde daarna marketing en communicatie.’
Saiah is een typisch voorbeeld van een jongere voor wie lang de weg al bepaald was. Juist bij biculturele leerlingen en studenten is schooluitval groot. Niet in het minst omdat ze te laag worden ingeschaald en nooit een autonome eigen studiekeuze hebben kunnen maken. Daarbij oefenen de familie en de gemeenschap veel druk uit om voor beroepen te kiezen die prestige en financiële zekerheid geven, erkent ook Saiah.
‘Als je mijn achtergrondverhaal kent, zie je de grote rol van familie en gemeenschap terug. Ik ben geboren in de achterstandswijk Terweijde in Culemborg.’ Saiah was het tweede kind in een Marokkaans-Nederlands gezin met nog een oudere zus en twee jongere broertjes. ‘Ik ging naar een zwarte basisschool met leerlingen met dezelfde achtergrond als ik. We hadden geen enkele witte Nederlander in de klas, al realiseerde ik me dat op dat moment niet eens. Dan krijg je vmbo-advies en begin je aan je middelbare school. In het tweede jaar krijg je dan de keuze voor twee richtingen: zorg of handel en verkoop. Toentertijd was het beeld van mijn gemeenschap: zorg is voor meisjes en handel en verkoop is voor jongens. Ik was toen niet de jongen die daarover dan wat ging zeggen. En dus ging ik handel en verkoop doen, zonder dat ik daar zelf ooit over had nagedacht. Thuis kreeg ik mee: een kantoorbaan – maakt niet eens uit waar of wat – als je maar een eigen bureau hebt met een computer en alles, dan heb je het gemaakt in het leven.’
Saiah’s vader is zelf heftruckchauffeur. ‘Voor hem was het enorm denigrerend als ik zei: “Maar dat zou ik ook wel willen doen, dat lijkt me wel leuk, in een autootje rijden.” Voor hem moest ik echt met dat pak naar kantoor. Dat is dus iets wat ik altijd heb meegenomen toen ik naar het mbo ging. Ik ging naar de website van het roc, googelde op “kantoorbaan” en kwam zo bij administratie uit. Mijn medeklasgenoten deden iets soortgelijks. Er was een enkeling die ICT ging doen, maar voor de rest? Iedereen wilde datgene doen waarvan je honderd procent zeker wist dat je er voor de gemeenschap en je ouders succesvol mee zou zijn. Ik wilde mijn vader trots maken.’
Het gevoel van ontgoocheling was dan ook groot toen Saiah zich realiseerde dat een kantoorbaan niet het einde was. ‘Ik kwam er op een gegeven moment achter dat de beeldvorming rond die kantoorbaan helemaal niet klopt. Het is helemaal niet de definitie van succes en het was ook niet wat ik zelf wilde of leuk vond. Nou, daar schrik je wel van en dan raak je heel erg gedemotiveerd. Je hele levensvisie die altijd voor je is uitgestippeld stort opeens helemaal in.’
Saiah was destijds negentien, twintig. Anders dan veel medestudenten werd hij niet de volgende vroegtijdige schoolverlater. ‘Maar het was moeilijk’, biecht hij met een wat sombere blik op. Veel van zijn studiegenoten waren minder sterke doorzetters. Zo waren er volgens de landelijke rapporten van ‘onderwijs in cijfers’ in het studiejaar 2016-2017 exact 23.793 vroegtijdige schoolverlaters (vsv). Dit zijn jongeren van twaalf tot 23 jaar die zonder startkwalificatie (havo, vwo of minimaal een mbo-2-diploma) met hun opleiding stoppen. In een stad als Utrecht komt het aantal vroegtijdige schoolverlaters neer op twee procent van het totaal aantal leerlingen en studenten. Wie echter specifiek naar schoolverlating bij het mbo kijkt ziet heel andere percentages. Zo komen relatief de meeste vsv’ers uit de Beroeps Opleidende Leerweg (25,9 procent) en de Beroeps Begeleidende Leerweg (BOL) (30,3 procent) van het mbo-1.
‘Het was een complete chaos in mijn hoofd. Hoe ga ik dit oplossen? En daar kwam bij kijken dat mijn oom, aan wie ik heel veel had en die echt een soort vaderfiguur was, plotseling overleed. Hij was de enige persoon in mijn leven die een vrije rol had. Mijn oom was niet getrouwd, had wel twee kinderen, was een man die soms wat dronk, wat leuks ging doen, hij was de vrije geest in mijn bestaan die mij vertelde dat ik ook eens aan mezelf mocht denken en dat ik gelukkig mocht zijn, je leeft maar één keer dus doe eens gek, zei hij. Dat kende ik niet. Toen ik realiseerde dat mijn wereldbeeld veranderde, overleed hij, dus ik verloor mijn gids. Dat was zo’n klap. Ik was vervolgens een paar weken echt verdwaald’, zegt hij zonder met zijn ogen te knipperen.
Uiteindelijk bleek de oom van Saiah ook na zijn overlijden een grote inspirator. ‘Waardoor ik door ben gegaan is het besef dat hij er niet meer is, maar dat wat hij was en is wel de persoon is die ik ook wil zijn. De visie die hij heeft uitgestippeld voor zichzelf ambieer ik ook.’
Wat ambieer je dan? Dat af en toe uit de band kunnen springen en een drankje kunnen doen?
‘Nee, ik ambieer zijn wezen als individu. Zijn authenticiteit. En het feit dat hij dacht aan de mensen om hem heen en veel verder dan zijn eigen cultuur reikte om andere mensen te begrijpen, hen te helpen en dingen voor hen te organiseren. Hij werkte overdag gewoon als elektricien in een aquatorium, maar organiseerde daarnaast heel veel voor zijn eigen buurt. Hij organiseerde feestjes in de straat, onderhield contact met ouderen.’
De ideale buurman?
‘Ja zo kun je hem wel beschrijven.’
De ouders van Saiah waren zelf wat conservatiever. ‘Maar daar heb ik nooit moeite mee gehad. Want dat is wie je bent en dat is dan ook weer normaal, daar sta je als kind niet bij stil. Op een gegeven moment ga je je wel afvragen: hoe zit dat dan bij ons thuis, qua ideologische standpunten tegenover die van de rest van Nederland? Hoezo verschillen die? Ik ben zelf een heel nieuwsgierig mens, of ben dat in ieder geval wel geworden, waardoor ik uiteindelijk wel vraagtekens bij mijn opvattingen ging plaatsen.’
Heb je jezelf ook vragen gesteld bij je moslimidentiteit?
‘Ja, zeker omdat je daar in deze samenleving zo nadrukkelijk op wordt aangesproken. Het komt best wel hard binnen als je je realiseert dat dit land voor het merendeel uit niet-gelovigen bestaat. Wat is dat dan, dat moslim-zijn? vroeg ik me af. Wie heeft dit allemaal bedacht? Natuurlijk heb ik als kind wel het een en ander gehoord en geleerd. Het lezen van de koran past wel bij me, daar haal ik ook wel wat energie uit, maar toch ging ik me afvragen waar het dan allemaal op was gebaseerd. Zo van: hoezo hebben wij een andere religie en hoezo zijn er binnen mijn religie nog honderden andere stromingen?’
Ben je gelovig?
‘Ja, voor mij is dat best wel simpel. Ik geloof in Allah. Het is goed om te weten dat als er iets mis gaat ik altijd ergens op terug kan vallen. En dat die hoop – dat is het belangrijkste voor mij dan – er is. Dat er licht is aan het eind van de tunnel. Ik hoop dat mijn oom in de hemel is.’
Veel gelovigen – moslim of christen – stemmen niet op D66, laat staan dat ze zich erbij aansluiten omdat ze de partij als een doorgeslagen individualistische anti-religiepartij beschouwen. En juist voor die partij ben jij als gelovige moslim actief?
‘Tijdens de campagne heb ik daar van journalisten en leden binnen de partij heel veel vragen over gekregen’, zegt Saiah met een glimlach.
‘De partij van de euthanasie, abortus, donorschap, homohuwelijk…’ probeer ik.
‘Daar heb ik dus een heleboel vragen over gekregen. Maar het grappige is dat ik me toen ik mijn keuze maakte helemaal niet door deze landelijke vraagstukken heb laten leiden. In de zomer van 2017 besloot ik de politiek in te gaan. Dat deed ik zonder politieke voorkennis’, zegt Saiah, die in een live-uitzending van Nieuwsuur met Jesse Klaver de GroenLinks-partijleider per abuis Geert Wilders noemde (en dat zonder schaamte onder de woorden ‘blunder van jewelste, ’t kan je zomaar overkomen’ gewoon als throwback op zijn eigen timeline plaatste). ‘Op het mbo krijg je vrijwel niets over politiek. Dus ik weet wie Geert Wilders is en Rutte, ik kende de kopstukken, maar ik wist niet wat politiek inhoudelijk betekende. Op een gegeven moment speelde in mijn wijk Overvecht zoveel dat ik besloot de politiek in te gaan. Dus dan ga je partijen op een rijtje zetten om te kijken waar je bij zou kunnen passen. Ik heb daar toen lang over nagedacht en ben uiteindelijk tot de slotsom gekomen het landelijke gebeuren helemaal weg te laten vallen. Dat vind ik nu niet interessant en daar kan ik ook niets mee. Ik besloot puur lokaal te kijken: wat kan ik hier betekenen, bij welke partij kan ik echt mezelf zijn en goede ideeën uitdragen?’
Saiah ging weer googelen en opende de websites van alle lokale partijen die links zijn of in het midden zitten. ‘Wat heel snel opviel, was dat ze allemaal op elkaar leken. Ze gebruikten allemaal dezelfde termen en uitspraken als “samen gaan we het doen”, “goed onderwijs”, “weerbaarheid”, “leefbaarheid van de stad”. Dus op inhoudelijk niveau was het lastig om een keuze te maken. Ik zag wel dat er nuanceverschillen waren tussen bijvoorbeeld D66 en GroenLinks, maar toch, de woorden waren echt hetzelfde. Uiteindelijk heb ik toen maar contact opgenomen met een aantal mensen om van henzelf te horen hoe ze de dingen zien. Ik had bij een bijeenkomst waar ik sprak over een project voor Overvecht heel toevallig iemand ontmoet van D66 en GroenLinks en ben gewoon gaan mailen.’
Wat waren de problemen in Overvecht waardoor jij dacht: ik moet de politiek in?
‘Ik had heel erg het gevoel dat het eigen geluid van Overvecht niet vertegenwoordigd werd in de raad. Dat zag je bijvoorbeeld bij de kwestie rond het zandpad (de befaamde rosse woonbotenstrook van Utrecht – ms) dat uiteindelijk op last van de burgemeester gesloten werd omdat daar volgens hem een heleboel dingen gebeurden die niet konden. Maar vervolgens besloot de gemeenteraad voor precies diezelfde plek een nieuwe tender uit te schrijven en dus feitelijk dezelfde activiteiten terug te brengen onder het mom dat het deze keer wel goed zou gaan. Het valt moeilijk uit te leggen aan de wijk waarom je de boel eerst sluit en vervolgens weer opent. Hierdoor ontstond een steeds grotere vertrouwensbreuk. Daarbij willen bewoners zelf inspraak over hun buurt, maar die krijgen ze niet. Vervolgens werd enkele weken later besloten dat er een azc in Overvecht moest komen. Daar was veel om te doen. Want waarom moest dat azc nu juist in de zwakste wijk van Utrecht worden geplaatst? Tel daarbij op dat Overvecht alle negatieve lijstjes aanvoert – van werkloosheid, armoede en criminaliteit tot gezondheid – en dat daar voor mijn gevoel echt te weinig aan wordt gedaan. En zo waren er meer punten waardoor ik dacht: dit moet echt veranderen.’
Saiah woont al vijf jaar op kamers, vlak bij dat zo gewraakte Overvechtse azc. Op kamers wonen is al bijzonder voor veel mbo-studenten, maar helemaal ongebruikelijk voor jonge Marokkaanse Nederlanders. Toch was het juist Saiah’s vader die er bij zijn zoon op aandrong. ‘Mijn vader vond dat ik zelfstandiger moest worden en dat ging niet gebeuren als ik thuis bleef wonen. Hij probeerde me daarin echt te stimuleren. Hij had zelf het idee van dan fixen we een appartement. Op kamers gaan vond hij wel vreemd, maar ik wilde de ervaring niet missen. Ik ging eerst bij mijn tante wonen in Culemborg om wat feeling met meer zelfstandigheid te krijgen en toen maakte ik de grote stap naar wonen op mezelf.’
Dus je kookt nu ’s avonds je eigen prutje?
‘Nee, dat kan ik nog steeds niet’, biecht Saiah op. ‘Dat vind ik een hele ingewikkelde. Daarbij kost het ook veel tijd.’
Kun je dan tenminste wel een ei bakken?
Saiah aarzelt. ‘Ik kan wel “ja” zeggen, maar meestal komt ‘ie er dan toch bruin of zwart uit en is ‘ie niet zoals m’n moeder hem maakt.’
Voor al die mbo-studenten die niet weten wat het verschil is: wat heeft op kamers wonen voor jou veranderd?
‘De zelfstandigheid is heel belangrijk. Natuurlijk kan ik nog steeds naar m’n ouders om te eten, maar ik maak wel m’n eigen keuzes en kom in een andere omgeving, vooral als je op kamers woont waar ook andere mensen wonen die je normaliter nooit tegen zou komen. Dat is zo gaaf. Dat je in één klap met de mensen die je woont een netwerk op kan bouwen. Ik woon bijvoorbeeld nu met drie mensen die van alles met muziek doen en een eigen band hebben. Hoe had ik deze mensen ooit tegen kunnen komen als ik niet op kamers was gegaan?’
Het mag ironisch heten dat juist de multicultiwijk Overvecht met z’n 175 culturen Saiah voor het eerst met witte Nederlanders in contact bracht. Zijn gezin, buurt, scholen en vriendengroep waren altijd zwart. ‘Het liefst zou je willen dat een basisschool alle kleuren in de klas heeft, maar op mijn christelijke basisschool was dat niet het geval. Volgens mij moeten we dit niet willen en ook niet langer accepteren.’
Stel, je had nog steeds bij je ouders gewoond, was je dan nu voor D66 actief geweest?
‘Nee.’ Saiah klinkt resoluut.
Was je het mbo-boegbeeld geworden dat je nu bent?
‘Nee’, antwoordt hij stellig. ‘Ik denk dat ik het dan nooit had gedurfd. Ik heb mijn persoonlijke ontwikkeling pas doorgemaakt nadat ik mijn oom ben kwijtgeraakt. Daarvoor was ik echt niet de Mo die je nu ziet.’
Je woonde al op jezelf toen je oom overleed…
‘Ja, ik had natuurlijk wel de steun van mijn ouders, maar ik ben mezelf in die tijd wel tegengekomen. Het is een zeer bepalend moment geweest waardoor Mo echt Mo werd. Tot die tijd was ik de stille, introverte jongen die niet echt voor zichzelf opkwam en echt niet zo assertief durfde te zijn. Daarna heb ik een ontwikkeling doorgemaakt die niemand in mijn omgeving kon verklaren. Ik ben in één keer zo veranderd en bloeide zo sterk op. Ik had in die tijd zelf niet door wat er gebeurde en had er ook geen grip op. Ik werd zelfs een beetje té assertief. Men begreep me niet. Ik kwam opeens op voor mezelf maar ook voor honderd anderen. Mensen waren daarover verbaasd. Zo van “Mo, hij? Die stille jongen?” Er gebeurde iets wat heel mooi was om te zien.’
En als je terugkijkt?
‘Dan zie ik heel helder dat ik destijds besloten heb dat het anders moest en dat er zoveel onrecht gebeurt in de wereld dat er iemand moet zijn die ervoor gaat staan. Daarbij realiseerde ik me opeens dat het leven eindig is en morgen niet met zekerheid is gegeven. Dat besef kwam heel hard aan. Ik ging dingen doen die ik nooit eerder heb gedurfd. Ik ging werken op festivals bijvoorbeeld, zoals hamburgers draaien die niet eens halal waren, dus kon ik ze ook niet proeven.’
Maar de grootste stap uit zijn comfortzone kwam uiteindelijk uit heel onverwachte hoek. ‘Ik hoorde dat er een organisatie was, Emancipator, die jongens helpt te emanciperen. Dus ik dacht: dit is misschien wel iets voor mij. Ik had geen idee wat emancipatie betekende en ik was zo stom om het niet te googelen. Ik had geen idee waar ik terechtkwam. Uiteindelijk ben ik met die hele groep naar een conferentie in Zweden geweest. Er zat een transgenderman in de groep, twee homo’s en ik zat daar tussen als enige moslim en Marokkaanse Nederlander. Het was ongelooflijk schrikken.’
Wat deed het met je wereldbeeld?
‘Goh, dat wil je niet weten! Ik kon het niet plaatsen. Ik zat daar maar en dacht aan al mijn vrienden en alles waar ik mee was grootgebracht. Ik ben opgegroeid in een wijk waar “homo” het scheldwoord was voor alles wat een beetje vrouwelijk is. Ik had er nooit met zoveel woorden over nagedacht, maar dat homo’s anders, raar en vies zijn zat wel in mijn hoofd. Ik associeerde het woord “homo” daarom met een scheldwoord en iets negatiefs. Ik schrik er tot de dag van vandaag nog steeds van als iemand het woord “homo” gewoon durft te gebruiken. Er zit voor mij zo’n lading op.’
‘We hadden hier laatst de Utrechtse Pride en toen zei iemand: “We hebben vandaag een homofeest in de stad.” Hij bedoelde dat heel positief, maar ik schrok en dacht direct: hoe kun je dat zomaar zeggen? Maar toen ik daar zat realiseerde ik me: dit zijn mannen zoals ik. Er mankeert niets aan hen, we zijn hetzelfde. We hadden gesprekken over voetbal, over dingen die ik leuk vond en dingen die zij leuk vonden. Ik had tot dat moment nog nooit bewust iemand ontmoet die openlijk homoseksueel of transgender was.’
Saiah neemt een slok van zijn muntthee en zegt voor het eerst met iets van lichte emotie: ‘Deze groep heeft ervoor gezorgd dat mijn wereld en mijn wereldbeeld zo vergroot zijn. Het was zo’n stap uit mijn comfortzone om met hen te spreken en samen die reis te maken. Ik ben ze super dankbaar dat ik hen heb mogen ontmoeten. Als dat toen niet was gebeurd weet ik echt niet wanneer dat wel zo was geweest.’
Als je vooraf had geweten wat emancipatie bekende en dat je samen met homo’s en transgenders je feminiene kanten ging omarmen, had je dan nog steeds meegedaan?
Saiah lacht. ‘Als je het zo stelt ben ik bang dat ik het dan te eng had gevonden. Maar op de site stond er ook iets onder een kopje “bestrijding van geweld tegen vrouwen” en dat was wel iets wat bij me aansloeg en waarvan ik dacht: als ik jongens op scholen iets mag leren, laat dit het dan zijn.’
Hoe kijk je nu naar je eigen mannelijkheid?
‘Ik ben altijd wel een persoon geweest die zich daar heel bewust van was. Ik weet niet of het nu specifiek hierdoor is veranderd. Ik ben wel iemand die zich afvraagt wat man zijn eigenlijk betekent en wanneer je dan een goede man bent. Ik had vanuit thuis de beeldvorming dat een man er moet zijn en als kostwinner en hoofd moet zorgen voor het gezin en dat de vrouw dan in de keuken hoorde.’
Wat jouw vrouw ook zal moeten, want jij kunt niet koken.
‘We kunnen uit eten. Maar goed, ik kan dus niet koken nee, maar ontdekte op een gegeven moment wel dat je als man ook heel zorgzaam kunt zijn en mensen kunt helpen en lief en aardig kunt zijn en zeker wel een feministische kant hebt. Ik had alleen nooit eerder die koppeling gemaakt.’
Hoe kijken je oude voetbalvrienden op straat naar jou als feminist?
‘Eerlijk? Dit is een gesprek dat ik nooit met mijn vrienden gehad heb.’
Saiah’s ouders zijn beiden geboren in de Rif. Ze spreken Nederlands en kunnen zijn werk en artikelen volgen, toch begrijpen ze hem niet helemaal. ‘Ik probeer het wel’, zegt hij. ‘Maar het is niet makkelijk. Ik vind het nu al lastig om mijn ouders uit te leggen wat ik doe omdat ze best wel lineair denken: of je werkt of je studeert. Dus als ik dan in de raadszaal zit en in debat ben, krijg ik meestal een appje van “wat ben je nu weer aan het doen?” Ze begrijpen niet of die raad nu werk is, want zo zie en noem ik het zelf niet, of school, want dat is het ook niet. Ik wist ook niet die conferentie in Zweden aan hen uit te leggen. Het lukte me niet een goede vertaalslag te maken. Uiteindelijk heb ik maar gezegd dat we naar Zweden gingen om een workshop te geven, daar waren ze wel heel trots op.’
Zijn ze trots op jou?
‘Ja, natuurlijk, ze volgen me op een afstand en zien op een gegeven moment wat je doet en voor anderen betekent. Ik heb mijn moeder en m’n zus ook meegenomen naar de raadszaal toen ik beëdigd werd. En dan zie je wel hoe blij ze zijn.’ Saiah straalt.
Thuis is niet de enige plek waar men deze wereldverbeteraar niet helemaal begrijpt. Het zijn vaak extreme contrasten waartussen Saiah zich begeeft. Hij voelt zich vaak onbegrepen. ‘Het is soms wel eenzaam, hoor’, biecht hij eerlijk op. ‘Overal waar ik kom ben ik zo’n uitzondering. Binnen de raad en mijn partij als moslim, Marokkaan, jongere en zeker ook als mbo’er.’ Saiah lijkt opeens heel moe. Dan licht hij weer op. ‘Ik haal er heel veel energie uit om van kinderen te horen hoe de stad beter kan worden. Om klassenbezoeken te doen en gastlessen te geven. Ik voel ook nieuwe motivatie als ik jongeren ontmoet die denken “o wacht, Mo zit in de politiek, die kan iets voor ons doen”.’
Heb je nationale aspiraties?
‘Ik volg de nationale politiek niet of nauwelijks. Ik ken niet veel landelijke politici. Ik heb er wel eens een paar gesproken, maar ben verder echt lokaal actief. Dus ik zeg: nu niet. Maar als je me twee jaar geleden had gevraagd of ik de lokale politiek in zou gaan had ik ook gezegd “dat gaat hem nooit worden”. Ik heb nu de missie om Overvecht mooier te maken en de mensen in Overvecht te laten zien dat de politiek er ook voor hen is, dat ze de overheid kunnen vertrouwen. Ik wil dat ze zich veiliger voelen en dat er zichtbaar dingen veranderen in hun directe omgeving. Dat is prioriteit nummer één. Als mij dat lukt in de komende jaren heb ik het gevoel dat ik met recht verder mag kijken.’
Op 11 mei 2018 verscheen Mounir Samuels nieuwste boek God is groot: Eten, bidden en beminnen met moslims (uitgeverij Jurgen Maas)