Maakt belofte schuld? Daar leek het om te draaien toen de Tweede Kamer vorige week tussentijds terugkwam van het zomerreces om te debatteren over het derde krediet aan het noodlijdende Griekenland. Maar juist de twee partijleiders die hard van leer trokken om die schuld er bij met name de vvd in te wrijven, weten drommels goed dat de politieke werkelijkheid minder eenvoudig in elkaar zit dan het spreekwoord suggereert.
pvv-leider Geert Wilders viel minister-president Mark Rutte (vvd) aan vanwege het niet nakomen van diens belofte tijdens de verkiezingsstrijd in 2012 dat er geen cent meer naar de Grieken gaat. Maar Wilders zelf was in 2010 sneller dan hardloopster Dafne Schippers met het verbreken van zijn belofte dat de aow-leeftijd niet omhoog zou gaan. De inkt van de verkiezingsuitslag was nog niet droog of hij kwam al terug op de toezegging dat die leeftijd een breekpunt zou zijn. Over verkiezingsbedrog gesproken, om het in Wilders’ woorden te zeggen.
Complexer was de situatie van d66-leider Alexander Pechtold. Ook hij zaagde Rutte door over diens belofte, terwijl het knarsetandend akkoord gaan van de vvd met het krediet juist in lijn is met wat d66 inhoudelijk voorstaat. Pechtold ging het bij zijn aanval om het populisme van de liberalen, de belofte zou alleen zijn gedaan om stemmen te winnen.
Pechtold zal het daarentegen vast niet erg vinden dat de Griekse premier Alexis Tsipras keer op keer zijn beloftes breekt. Had Tsipras als leider van de politieke partij Syriza zijn kiezers niet beloofd niet meer te bezuinigen op de overheidsuitgaven? Negeerde hij als premier onlangs niet het nee van de Grieken in een door hemzelf uitgeroepen referendum over de hervormingen en bezuinigingen die de geldschieters van Griekenland eisen? Allemaal gebroken beloftes die d66 goed uitkomen.
Ook het cda moest het ontgelden. De christen-democraten stemden voor de eerste keer tegen een krediet aan de Grieken. Partijleider Sybrand van Haersma Buma verdedigde dit standpunt met een verwijzing naar het christen-democratisch nee in 2000 tegen de toetreding van Griekenland tot de eurozone. Waarmee Buma wilde zeggen: kijk, wij zijn consistent. Ook vanuit eigen kring kwam hem dat op kritiek te staan. De christen-democraten verloochenen daarmee volgens deze critici het ideaal van een verenigd Europa, waar ze zelf mede de motor van zijn. Het cda zou met zijn nee de belofte van dat ideaal verbreken.
Politiek en beloftes, ze horen bij elkaar, maar gaan slecht samen. Het begint er al mee dat in een coalitieland als Nederland een politieke partij na de verkiezingen nooit helemaal haar zin kan krijgen. Er moeten altijd compromissen worden gesloten. Oppositiepartijen hakken daar vaak gretig op in, maar hebben even zo vaak zelf boter op het hoofd. Het verwijt dat de belofte populistisch is en uit stembejag wordt gedaan verdient vaak zelf dat verwijt.
Het geen geld meer naar de Grieken van de vvd heeft drie jaar na dato bovendien consequenties die destijds niet (altijd) waren te voorzien, gevolgen die nu moeten worden meegewogen. Al kun je er ook dan voor kiezen bij die afweging tot een ander besluit te komen dan de vvd nu. Internationaal zou het een vreemde stijlfiguur zijn geweest als de grootste regeringspartij van Nederland tegen had gestemd, terwijl de ‘eigen’ minister van Financiën eurovoorzitter is en akkoord is gegaan met het krediet. De argumenten om de eigen eurovoorzitter af te vallen en bovendien als enige land tegen te stemmen met alle mogelijke gevolgen daarvan voor de euro, moeten dan ijzersterk zijn. Die ijzersterke argumenten had de vvd blijkbaar niet weten te vinden.
Daarbij speelde een rol dat in eigen land een nee van de grootste regeringspartij tot een kabinetscrisis zou hebben geleid. De vraag is of ‘Griekenland’ opweegt tegen wat dat hier teweeg zou hebben gebracht. Daar had de vvd destijds al aan moeten denken, zou je kunnen zeggen, maar dan moet een partij al gaan schipperen met haar standpunten voordat het de verkiezingsstrijd in gaat. Partijen zouden al vooraf verbleken. Dat is overigens geen vrijbrief om dan zomaar wat te roepen om de kiezer gunstig te stemmen.
Ook is drie jaar later de geopolitieke situatie sterk gewijzigd. De oorlog in Syrië duurt voort, wat zorgt voor grote vluchtelingenstromen. Ook worstelt Europa inmiddels met Rusland, president Poetin en de toestand in Oekraïne. De afweging dat Griekenland aan de onrustige zuidoostgrens van de EU tegen een hoge prijs erbij gehouden moet worden, is een legitieme. Maar juist die argumenten droeg de vvd niet uit.
Ook de afweging van het cda om geen krediet meer te geven kan overigens legitiem zijn. Dat Griekenland ooit bij de euro is gehaald, wil niet zeggen dat de eurolanden nooit een grens mogen trekken. Dan lever je jezelf als gijzelaar over aan wanbetalers. ‘Is het democratisch als één euroland over de gemeenschappelijke europolitiek beslist?’ vroeg de Franse topdiplomaat Pierre Vimont zich afgelopen weekeinde af in NRC Handelsblad. Het was een retorische vraag. De vragen die daarachter schuil gaan zijn de eigenlijke hamvragen: welk Europa wil je als politieke partij, hoe groot is dat Europa, in welke mate is dat een politieke unie?
Dat in de Tweede Kamer het debat over Griekenland gefocust bleef op het willen vastpinnen van de ander op eerder gedane beloftes was een zwaktebod. Het nam het zicht weg op de complexiteit en vele onzekerheden waar Europa mee worstelt. Beloftes maken niet altijd schuld.