Heeft u wel eens meegemaakt dat een acteur op het toneel uit zijn rol stapt, zich rechtstreeks tot het publiek richt en begint te reflecteren op zijn eigen rol, het stuk en het toneel als zodanig? Ik wel. En hoewel je je realiseert dat de acteur dit avond aan avond doet, ga je er toch in mee. Maar meent de acteur wat hij zegt of is ook dit spel?

Ik moest eraan denken toen enkele weken geleden GroenLinks-leider Jesse Klaver ook uit zijn rol stapte. Net als die acteur begon hij te reflecteren op hoe hij sinds mei 2015 in zijn rol als fractievoorzitter had gefunctioneerd. Ook het ‘toneelstuk’ zelf nam hij onder de loep, de manier waarop in de Tweede Kamer politiek wordt bedreven. Klaver entte het woord scorebordpolitiek. Het is inmiddels een veelgebruikte term.

Lovend was die term niet bedoeld. Mogelijk verklaart dat waarom het woord zo gretig is overgenomen, uit ongenoegen over de manier waarop politici het ‘spel’ spelen. Opmerkelijk is dat overigens wel, want Kamerleden spelen het spel juist zo omdat ze denken daarmee bij de burgers in beeld te komen, zodat die zien dat zij hun zorgen verwoorden. Onder scorebordpolitiek verstaat Klaver het altijd maar op zoek zijn naar de zwakke plek van de tegenstander, in zijn geval van de vier coalitiepartijen en het kabinet. Zo was hij na maanden ageren tegen het afschaffen van de dividendbelasting eigenlijk niet lang blij geweest toen dit kabinetsvoornemen uiteindelijk van tafel ging. Direct de regering op een ander pijnpunt aanvallen was belangrijker.

In zijn betoog hekelde Klaver ook de wedstrijd tussen Kamerfracties wie als eerste een debat heeft weten aan te vragen. Allemaal omdat die partij dan ook als eerste mag spreken. De Tweede Kamer had, toen Klaver dit aan de orde stelde, voor twee jaar debatten op de rol staan, zo’n tweehonderd in totaal. Die komen nooit meer allemaal aan bod. Maar ja, je weet nooit of er nog eens een actuele aanleiding is om er een uit de mottenballen te halen, dus laten alle politieke partijen ze staan. GroenLinks heeft inmiddels schoon schip gemaakt. Klaver kon natuurlijk ook niet anders. Anders was hij gepakt op zijn inconsequente gedrag.

Het verschil tussen een acteur en een politicus die uit zijn rol stapt, is dat een acteur elke avond een ander publiek in de zaal heeft zitten voor wie hij elke keer dezelfde act kan opvoeren. Geen haan ook die ernaar kraait als dezelfde acteur in een volgend toneelstuk een personage moet spelen dat hij kort daarvoor nog heeft bekritiseerd toen hij reflecteerde op toneel als zodanig.

Jesse Klavers opstelling haalde uitgebreid het nieuws: scorebordpolitiek

Een politicus in de Tweede Kamer heeft echter in potentie telkens hetzelfde publiek: burgers die rechtstreeks naar de debatten kijken of deze via de media volgen. Nadat een politicus uit zijn rol is gestapt en op het politieke spel heeft gereflecteerd, kan hij zich daarom maar beter aan zijn nieuwe rol houden. Anders wordt hij door burgers, media én tegenspelers weggehoond.

Natuurlijk speelde Klaver toen hij zijn eigen optreden onder de loep nam, net als de acteur, toch ook weer een rol. Ook zijn optreden tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen moest opvallen, moest voor Klaver en zijn GroenLinks-fractie aandacht genereren. Ook dat kun je onder het kopje profileringsdrang scharen. Maar is het daarmee niet gemeend?

Klaver vond het bij zijn nieuwe rol passen om op voorhand mee te delen dat hij vóór het Belastingplan en vóór de Onderwijsbegroting zou stemmen. Op voorhand tégen stemmen, schaarde hij onder de noemer scorebordpolitiek. Zijn opstelling haalde uitgebreid het nieuws. Maar in de parlementaire geschiedenis is juist tegen het Belastingplan en tegen een individuele begroting stemmen de uitzondering. Je moest – en moet – er als fractie een heel goede reden voor hebben. Vóór stemmen is juist heel gewoon.

Inhoudelijk vond Klaver dat hij ook geen argumenten had om bij voorbaat tegen te stemmen. Integendeel, ook al had GroenLinks – net als de PvdA – graag meer geld voor de salarissen van docenten gezien. GroenLinks vindt dat als ze tegen stemt en daarmee de Onderwijsbegroting eventueel geen Kamermeerderheid krijgt, ze de docenten het extra geld onthoudt dat wel al in de begroting staat.

Natuurlijk viel het op dat Klaver hierover van mening verschilde met zijn linkse oppositiegenoot, PvdA-leider Lodewijk Asscher, die wel bij voorbaat liet weten tegen de Onderwijsbegroting te gaan stemmen als er niet nog meer geld komt voor de lerarensalarissen. Dat leidde al gauw tot de Binnenhof-discussie dat de twee linkse vrienden zich ten opzichte van elkaar aan het profileren zijn – toch weer scorebordpolitiek aan het bedrijven zijn dus, om de rol te kunnen bemachtigen van de enige echte oppositieleider op links.

De verkiezingen van 2021 lijken voor de kiezer nog ver weg, maar in de wereld van de politiek is al een begin gemaakt met het schrijven van scenario’s. Dat heeft nu al invloed op het politieke spel. Bij D66 is de profileringsdrang zo groot dat het leidt tot spanningen binnen de coalitie. Bij vvd en cda zorgen de verkiezingen voor steun aan het boerenverzet. De PvdA houdt daarom vast aan haar eis voor extra onderwijsgeld. En Klaver mat zich dus een nieuwe rol aan. De kiezer kan straks over al die profileringsdrang oordelen, over scorebordpolitiek of juist liever niet. Want uiteindelijk is er een score op het bord die telt: de uitslag van de verkiezingen.