Het was een van de eerste geschreven referenties aan Boxing Day, zoals Groot-Brittannië en andere Gemenebestlanden Tweede Kerstdag noemen. Wat is er nog over van dit symbool van liefdadigheid, van de doos?
Kerstmis blijft iets speciaals in het land van Charles Dickens, van de uitbundige decoraties op de voorgevel van warenhuis Liberty tot de analyses van de kerstkaarten die politici sturen, van de vele voorstellingen van De notenkraker tot de vraag welke televisiezender het beste kerstprogramma heeft. Op Eerste Kerstdag ligt het land stil, er rijden geen treinen en er verschijnen geen kranten, maar op Boxing Day gaat het los: lange rijen bij de winkels, volle voetbalstadions en plattelandsbewoners die de vossenjagers massaal uitwuiven.
Wat is er met de geest van Dickens gebeurd? Natuurlijk, er is volop liefdadigheid. Elk jaar weer rennen de Santa’s door Greenwich Park om geld op te halen en bekende columnisten begeven zich naar krantenredacties om bellers te woord te staan die giften doneren voor het goede doel. Maar achter dit rookgordijn heerst de geest van Ebenezer Scrooge in Londen, de wereldstad waar de huisjesmelkers hun huurders uitknijpen, werkgevers hun personeel zo min mogelijk betalen en zelfs liefdadigheidsinstellingen zich neoliberaal gedragen.
De symbolen van de stad zijn Big Ben, Tower Bridge en de rode dubbeldekker, maar het zijn óók de armendeuren – de ingangen voor de sociaal-huurders aan de tochtige achterzijde van nieuwbouwappartementen. Extra bitter: deze complexen worden nu voor veel geld op de markt gezet. Niet alleen de have nots worden de stad uitgejaagd, maar ook steeds meer gewone Londenaren.
Het laatste bastion van liefdadigheid zijn de kerken, zoals de Zwitserse kerk in Soho waar in de donkere dagen voor Kerst een bijzondere tentoonstelling was: Cardboard and Caviar. Voormalig zwerver Andy Palfreyman exposeerde daar de foto’s die hij heeft gemaakt van de plekken waar hij de afgelopen drie decennia heeft geslapen. Zijn favoriete plekje was naast het stadhuis, waar voormalig burgemeester Ken Livingstone hem elke dag begroette, en zijn laatste ‘logeerplek’ was Covent Garden. ‘Een exclusieve locatie’, zoals hij het met zelfspot omschreef.
Met de tentoonstelling wilde Palfreyman, die dankzij de kerk een nieuw leven heeft kunnen beginnen en als dandy gekleed gaat, aandacht vragen voor de duizenden daklozen in Londen. Om die reden had hij de foto’s op kartonnen dozen gehangen. Voor hem was elke dag een Boxing Day.