Ik zat met twee vrienden in een bioscoopzaal en keek naar Ad Astra. Ik gaf me eraan over, aan het Amerikaanse van de film, ik ergerde me niet, ik vond hem mooi. Nee, ik vond het zelfs prachtig, die beelden van de ruimte, van de maan, van de planeet Mars. Ik zat ook nog eens in het midden, aan elke kant een vriend. Vooral mooi vond ik de voice-over van Brad Pitt, die me vanaf het eerste moment deed denken aan de voice-over van Sean Penn in The Tree of Life. Ontstellend bedaarde stemmen, monotoon bijna, benoemend, niet hitserig van intonatie, bij tijd en wijle bijna slaapverwekkend. En ik dacht: wat zou ik graag eens achter, onder, boven, naast mijn eigen leven zo'n voice-over hebben.
Een voice-over. Altijd achteraf. Niet mijn eigen stem, nee, de stem van Brad Pitt of Sean Penn. In het Engels graag, want dan lijkt elk leven sowieso veel meer op een film. Die mijn leven van de zijlijn becommentarieert, die daardoor overzicht heeft op wat er gebeurt of gaat gebeuren of is gebeurd, die structuur aanbrengt, die in tegenstelling tot mijzelf, in mijn voice-overloze bestaan, begrijpt wat er speelt en waarom dat speelt en die zelfs bij de meest geweldige en de meest vreselijke gebeurtenissen niet uitschiet van emotie, die bij een vreselijke gebeurtenis ook al wéét dat alles daarna weer goed komt, iets waar ik in mijn voice-overloze bestaan altijd maar weer op moet hopen. Stel je dat toch eens voor: bij alles wat je doet een stem als vanuit de hemel die zegt hoe het zit, hoe het was, wat er komen gaat. Nee, juist níet bij alles, daar kom ik in de laatste alinea op terug. Brad Pitt. Sean Penn. Een voice-over die op slag van je hele leven een film maakt, een film met alle gevoelens van dien, waardoor zelfs het legen van de asla van de houtkachel een geweldige gebeurtenis op zich wordt, mits mooi in beeld gebracht, die er betekenis aan geeft. Zou je leven niet veel leefbaarder, leuker, voller, rijker zijn als het een film was? Een film die andere mensen kunnen gaan zien in een bioscoop, en die er dan om kunnen lachen of huilen, of maakt dat ze schreeuwen van woede, allemaal dingen je je meestal vergeet te doen als je dat leven zelf leeft. Allemaal dingen die je zelf over het hoofd ziet omdat je er nu eenmaal middenin staat. In een film zie je nooit iets over het hoofd en zeker niet als er ook nog eens een voice-over is die de dingen duidt.
Als ik Brad Pitt of Sean Penn eens weglaat, is dat wat ik doe ergens niet te beschouwen als een voice-over? Is niet alles wat ik vanaf Jasper en zijn knecht schreef te beschouwen als een voice-over in een film, en dat die film gezien moet worden als mijn eigen leven zonder gefilmd te worden? Wat je schrijft, hoe autobiografisch ook, is nooit de werkelijkheid, alleen al door het feit dat je woorden gebruikt om de werkelijkheid weer te geven; woorden, taal maken dat er afstand is tussen het geschrevene en de werkelijkheid. Eergisteren nog, ik was op bezoek bij Rinus en Lien, een bezoek dat ik aangekondigd had, het zou een gesprek worden over een bordje met 1A erop. Dat wisten we al. Ik zat er een dik uur. Ik dronk koffie, at Nederlandse speculaasjes en dronk één Bitburger. Feitelijk was het een scène uit een film, zonder tekst, geïmproviseerd, en de tekst van het gesprek zou een dag later een hoofdstuk worden in een boekje dat ik aan het maken ben over het opnieuw markeren van wandelroute 1. Ik wist dat, maar Rinus en Lien wisten dat ook, vandaar waarschijnlijk dat Lien op een bepaald moment zei: ‘Ik word erg moe van jullie allebei’, wetende dat het ooit op papier zou komen. Op de wandeling van hun huis naar mijn huis, over een landweg van gras die boven Schwarzbach loopt en door mijn vochtige bos op de heuvel naar beneden, zag ik dit in, deze mogelijke overeenkomst tussen een voice-over en dat wat ik schrijf, ook de columns in Trouw en de stukken hier op de website van De Groene Amsterdammer. Een vervanging van de fijne stemmen van Brad Pitt of Sean Penn.
Mijn leven – en dat van vele andere schrijvers natuurlijk – bestaat uit oneindig veel meer dan dat wat ik neerpen in columns, boeken, artikelen. Het ‘oneindig veel meer’ is datgene wat je in een film niet te zien krijgt omdat ze voor het narratief niet nodig zijn en waar een voice-over geen woorden aan vuilmaakt. Alle teksten – even los van of ze goed zijn of niet, wat een lezer er ook van mag vinden – zijn de voice-over: datgene dat alleen al door het met een stem te beschrijven op dat moment van belang gemaakt wordt. En het navertelde, dat wat op papier komt, overstijgt het simpele navertellen door de manier waarop een schrijver het opschrijft; hij geeft er betekenis aan, zal in elk geval probéren er betekenis aan te geven. Net zoals Brad Pitt of Sean Penn met hun stemmen bioscoopbezoekers sturen.