Zap een avond rond over de kabel en je kent de basisingrediënten van de westerse televisiecultuur. Van Dirty Harry tot de Spice Girls en van Temptation Island tot Jerry Springer: of het nu films betreft, reclames of praatprogrammas, muziekclips, reality-soaps of sitcoms, het draait om seks of geweld, of om allebei. Van welke kant van de oceaan het visuele snoepgoed afkomstig is, maakt alleen verschil in de details. Voor een rappe afwisseling van schieten en aftuigen kom je sneller bij een Amerikaanse film terecht. Voor de explicietere verstrengeling huur je beter een Franse film. Maar aan beide zijden van de westerse binnenzee willen kijkers seks en geweld zien. En dat krijgen ze dan ook voorgeschoteld.
Althans, daarop lijkt het. Want de schijn bedriegt. In werkelijkheid wordt in de Europese en Amerikaanse populaire cultuur heel anders omgegaan met beide themas. En het publiek reageert er ook heel anders op.
In de Amerikaanse cultuur laat men geweld veel makkelijker zien dan in Europa, maar dat dient in de VS vaak om het taboe op lust aan te kaarten. In Europa wordt seks juist makkelijker getoond en dient dat juist vaak om de grenzen op te zoeken van toonbaar geweld. Om dat te verduidelijken helpt het vooral te kijken naar films, die in ieder geval de belangrijkste Amerikaanse cultuuruiting zijn en een groeiende rol in de Europese cultuur voor zich opeisen.
De eerste conclusie is vrij simpel. Amerikaanse films bevatten veel meer geweld dan Europese en draaien ook veel vaker om geweld themas. In wat in Hollywood «actiefilm» heet, wordt flink gemept, ondersteund met spectaculaire geluidseffecten en vertraagde beelden van rondvliegende en gewonde bad guys. Er wordt veel en vaak achteloos gemoord. De Amerikaanse regisseurs die geweld op een innovatieve manier tonen, zoals Quentin Tarantino (bijvoorbeeld in Reservoir Dogs) of Sam Peckinpah (The Wild Bunch of Straw Dogs), zijn daar instant culthelden. In de VS rust, kortom, geen taboe op geweld: het mag worden getoond.
Maar dat betekent niet dat gewelddadige Amerikaanse films per se draaien om geweld alleen. Het duidelijkst is dat bij de meest geweld dadige van alle Amerikaanse films: de horror, een af en toe gerevitaliseerd genre met zijn hoogtijdagen in de jaren zeventig en tachtig.
De seksuele thematiek ligt er in de klassieke horrorfilms metersdik bovenop. Maar het merkwaardige is dat veel cultuur-, film- en tv-wetenschappers die dat nu schrijven erop attent moesten worden gemaakt door veteraan-horrorregisseur Wes Craven, die in de tienerhorror Scream (1996) behendig en expliciet met de clichés van het genre speelt. Het bekendste citaat uit Scream komt van scholier Randy, die op een tienerfeestje aan zijn klasgenoten uitlegt waarom Jamie Lee Curtis de rondborstige en ijzig gillende ster van vele klassieke horrorfilms altijd in leven bleef. Randy: «There are certain rules you must abide by to succes fully survive a horror movie. Rule number 1: You can never have sex. Big no-no. Sex equals death.» En inderdaad. Curtis bleef van Halloween tot The Fog en Prom Night «nee» zeggen tegen de jongens in tegenstelling tot haar vriendinnen, die dan ook één voor één bruut werden omgebracht.
«Randy» wees zijn vrienden op nog wat regels (zeg bijvoorbeeld nooit: «Ik ben zo terug»), maar het leek wel of die «Regel nummer 1» de postmoderne en feministische cultuuranalisten de schellen van de ogen had gerukt. Het «postmodernistische» Scream wordt sindsdien in allerhande academische verhandelingen geroemd om zijn «deconstructivistische technieken». Feministische vorsers voeren tegelijkertijd de seksregel tot in het absurde door met analyses over «fallusvormige wapens» (alles van grote messen tot knuppels en kettingzagen) die «in vlees worden gestoken» (een duidelijke, gefrustreerde verwijzing naar seks) en betogen dat in horrorfilms de mannelijke drang wordt gesublimeerd om vrouwen te straffen voor elke vorm van onafhankelijk gedrag of het nu de telefoon aannemen betreft of het opendoen van de voordeur als iemand aanbelt.
Ook als je ver van dergelijke onzin wilt blijven, is het duidelijk dat het geweld in Amerikaanse horrorfilms vaak een seksueel motief heeft. Seks brengt inderdaad altijd de dood, al kan een jongen nog ontkomen als hij het meisje in de steek laat. Vooral als het zonder ouderlijk goed vinden plaatsheeft op een plek waar een gluurder het kan zien. Want ook passief lust opwekken is dodelijk: in veel horrorfilms begluurt een moordenaar een meisje of vrouw als zij naakt is en dan weet je dat er een slachtscène aankomt. Ten slotte wordt de bloeddorst van de moordenaar in de films vaak uitgelegd met verwijzingen naar seksueel misbruik in zijn jeugd of andere tegennatuurlijke kennismaking met het vleselijke, die tot een verstoorde seksualiteit heeft geleid. In horrorfilms, kortom, heeft geweld vaak een seksueel motief. Het geweld wordt expliciet getoond, de seks niet.
Maar ook in andere Amerikaanse films die ogenschijnlijk om geweld draaien, is seks het onderliggende motief. Of preciezer: lust, de hoofdzonde die seks tot een vergiftigde bezigheid maakt en allerlei rampspoed brengt voor wie er geen weerstand aan biedt.
Voor wie ernaar zoekt, is het niet moeilijk voorbeelden te vinden in archetypische Amerikaanse films. Neem Basic Instinct (1992), weliswaar gemaakt door de Nederlander Paul Verhoeven maar beschouwd als dé Hollywoodthriller van de jaren negentig. Onderwerp zijn schokkende moorden die door een bestsellerschrijfster worden gebruikt als inspiratie voor haar boeken en die door een harde politieagent met een geheim (hij heeft zelf iemand vermoord) worden onderzocht. Geweld als hoofdthema, lijkt het. Maar in werkelijkheid is lust de ondertoon van de film. De lust die door seksbom Sharon Stone wordt gebruikt om te profiteren van moordenaars en wellicht om zelf te doden en de politie te misleiden. De lust die de moordenaar in de politieman boven brengt en hem verblindt in zijn zoektocht naar de dader, die verbonden is met de dood omdat de moorden plaatsvinden tijdens seks. In Basic Instinct is het geweldsthema een dunne laag op het werkelijke motief: lust. Hetzelfde geldt voor identieke genrethrillers als Fatal Attraction.
Dit zijn films voor een breed publiek. Al iets meer naar de marge maken Amerikaanse regisseurs nog explicieter duidelijk hoe seks het motief vormt voor geweld. Zoals Fight Club (1999), waarin doorsnee mannen bijeenkomen in morsige kelders om elkaar kameraadschappelijk af te tuigen. Mannen moeten zich in onze geëmancipeerde maatschappij zo seksloos gedragen en ze staan zo ver van hun mannelijkheid af, analyseert de film, dat zij slappe, willoze wezens worden die zich enkel door geweld kunnen bevrijden.
Het bovenstaande rijtje voorbeelden valt nog wel een tijdje aan te vullen, maar het is nuttiger om vast te stellen dat deze films geen losse voorbeelden zijn die op zichzelf staan. De link tussen seksualiteit en geweld is overal in de Amerikaanse cinema terug te vinden, bij cultfilmers als David Lynch (bijvoorbeeld in Blue Velvet) tot blockbuster-regisseurs als Joel Schumacher (bijvoorbeeld in 8MM). Natuurlijk zijn er hier en daar films die buiten het algemene beeld vallen, zoals Eyes Wide Shut (1999) van Stanley Kubrick, maar als algemene regel geldt dat geweld mag worden getoond, seks niet. Waar Amerikaanse films grossieren in slowmotion-beelden van extreem gewelddadige scènes zoals gezichten die uit elkaar spatten door kogels of gillende mensen die in afgrijzen naar hun afgeschoten ledematen kijken kan schaamhaar of een mannelijk lid eenvoudig niet worden getoond, laat staan te expliciete beelden van seks. Het wordt in de Amerikaanse populaire cultuur niet gedaan, want het is cultureel niet geaccepteerd. Menselijke seksualiteit, doceren invloedrijke conservatieve denktanks als de Heritage Foundation, is in de eerste plaats psychologisch en emotioneel van aard, en «seksueel geluk» is onlosmakelijk verbonden met liefde en het huwelijk. Die andere seks, de fysieke, dat is seks zoals beesten doen, de zondige soort. En zo kijkt een groot deel van de bevolking er tegenaan: lust als perverse, zondige aandrift.
Het christelijk geloof roept mensen op die neiging in zichzelf te bestrijden. In de VS gaat het verder: lust moet ook worden bestreden in de publieke sfeer. Voorbeelden van die moraal zijn de vele wetten die bepaalde seksuele handelingen verbieden. Orale en anale seks zijn in verschillende staten verboden, ook tussen echtgenoten; seks voor het huwelijk is niet overal legaal; overspel is soms strafbaar, net als zelf bevrediging, seks in autos binnen gemeentegrenzen of gluren naar de daad. En zo is er nog een hele rits. Pas twee jaar geleden oordeelde het hooggerechtshof, naar aanleiding van een Texaanse wet tegen homoseksualiteit en in herziening van een eigen beslissing van 1986, dat Amerikaanse staten geen «sodomiewetten» mogen hanteren.
Toegegeven, Amerikaanse sekswetten zijn vaak oud en lokaal, worden in praktijk vaak niet meer toegepast en staan op losse schroeven door de uitspraak van 2003, maar ze illustreren wel een houding die nog steeds bestaat: moreel verantwoorde seksualiteit van het individu is iets wat de hele gemeenschap aangaat. Belangrijke personen die seksueel buiten de eigen wei grazen of exotischer vormen van seksuele voorkeuren hebben, maken een ongenadige val als ze worden ontdekt. Op die manier verloren de VS in de jaren tachtig de ene televisieprediker na de andere. Want ook zij hadden een brandende lust in zich, net als ieder mens. De spanning tussen dat feit en de publieke afkeuring ervan maakt lust het grote taboe van de Amerikaanse cultuur.
Het behoeft geen betoog dat seks daarom ook een onweerstaanbare aantrekkingskracht heeft, of beter, dat het taboe op lust een algemene fascinatie teweegbrengt. Seks verkoopt, seks maakt alles interessant. Maar omdat het niet getoond mag worden, staat de Amerikaanse populaire cultuur bol van de suggestie ervan. Geen politieserie zonder een agente die zó aan de slag kan als lingeriemodel, geen videoclip zonder schaars geklede fitnessslachtoffers. Seks kan overal in, al blijft het altijd bij teasing, plagen, suggereren, zoals in de alom als uiterst ruig en spannend ervaren stripbars. Als je aan genoeg imbecielen kunt komen die over hun overspelige en incestueuze capriolen willen vertellen, zoals Jerry Springer steeds lukt, ben je binnen. En wie daar genoeg van heeft, kan doorzappen naar de reeks Amerikaanse «reality»-pro gram mas over «porno sterren» die enkel stout praten over hun dagelijks werk.
Overal lust. Maar de grenzen van wat toelaatbaar is, zijn scherp. Wil je als kunstenaar ophef veroorzaken in de Verenigde Staten, dan doe je iets met seks. Gemep en explosies zijn op elk moment van de dag op tientallen kanalen te zien. Met fotos van huiselijk geweld ben je kansloos. Maar toon opnamen van masturberende of vrijende mensen, noem het een «installatie» en het feest kan beginnen.
Een andere scherpe grens betreft seks en de kinderziel. In een land waar kinderpsychologen serieus pleiten voor een verbod op tikkertje, omdat het een spel zou zijn dat agressieve waarden aanleert, wordt alles wat kinderogen en kinderoren kan bereiken op zijn morele boodschap getoetst. Conservatief-christelijke organisaties controleren elke Disney-film bij het uitkomen beeld voor beeld op geheime seksuele boodschappen. Andere groeperingen hebben afgedwongen dat «Parental advisory. Explicit lyrics»-stickers op hiphop-cds worden geplakt als die scheldwoorden en verwijzingen naar seks bevatten. Weer andere organisaties trachten leeftijdsbegrenzingen te krijgen op computerspelletjes. In het laatste geval is niet geweld het criterium, maar seks. Zo werd een nieuwe versie van het krankzinnig gewelddadige Grand Theft Auto, waarin het de taak van de speler is mensen dood te rammen en op allerlei manieren slachtingen aan te richten in Los Angeles, verboden voor kinderen toen bleek dat de makers er geheime levels in hadden verstopt die alleen met speciale codes te openen zijn en waarin «sexually explicit acts» te zien zijn.
Hoewel het gevaarlijk is om in algemeenheden te spreken, zijn morals de grootste zorg als het om Amerikaanse kinderen gaat. Welk effect de daden van een volwassene kunnen hebben op de kinderziel is zelfs een argument om de president te verhoren en zijn afzetting te vragen. Zeden zijn een publieke zaak, niet privé. De kunstenaar die de kunstmatige scheiding seks/kinderen aan de kaak stelt zoals regisseur Larry Clark in zijn schokkende films Kids en Ken Park, waarin onverbloemd tiener geweld en seks te zien zijn gaat door voor een viezerik.
Wat zegt dit allemaal over de Amerikaanse cultuur? Om daar een antwoord op te zoeken, loont het om eerst te kijken hoe het er in Europa aan toegaat. Hoewel het moeilijker is om generaliserend over Europese cultuur te spreken, zijn ook voor het oude continent algemene observaties te maken.
In de Europese cultuur is film minder dominant dan in de VS, maar ook in Europa wordt het nodige materiaal gemaakt dat de relatie tussen geweld en seksualiteit onderzoekt. Interessant in dit opzicht is La Pianiste (2001), een Franse film van de Duitse regisseur Michael Haneke naar het boek van de Oostenrijkse schrijfster Elfriede Jelinek. Naamgeefster van de film is een pianolerares die in haar werk ijzingwekkend gedisciplineerd is maar zo seksueel gefrustreerd dat zij zich overgeeft aan de laagste aandriften, zoals zichzelf seksueel verwonden of in een seksshop porno kijken in een cabine terwijl zij met sperma bevuilde tissues uit de afvalbak vist en die besnuffelt. Een affaire met een student loopt helemaal mis: zij wil de relatie controleren, vraagt hem om haar te slaan en hij geeft zich daar uiteindelijk aan over. Gaandeweg komt een sadist in hem boven en uiteindelijk verkracht hij haar. In La Pianiste is het omgekeerde aan de hand van de Amerikaanse horrorfilms die eerder werden beschreven: de plot lijkt in eerste instantie te draaien om seksualiteit. Maar in werkelijkheid draait hij om geweld: om het geweld dat in seksualiteit besloten ligt en waar die in kan uitmonden.
Dat geweld hoeft niet per se fysiek te zijn. Een terugkerend thema in de Europese cinema is een poging van twee mensen om een puur seksuele en anonieme relatie aan te gaan, wat mislukt en uitloopt op emotionele hunkering, machtsspelletjes en uiteindelijk geweld. De eerste regisseur die zon destructieve affaire toonde was Bernardo Bertolucci met Ultimo tango a Parigi/Last tango in Paris (1972). Het idee is sindsdien regelmatig hergebruikt, zoals bijvoorbeeld in de Britse film Intimacy (2001). En het onderliggende geweldselement van seksualiteit kan niet explicieter zijn dan in A Hole in My Heart (2004) van de Zweed Lukas Moodysson, voormalig maker van vrolijke films als de com mune persiflage Together. In diens A Hole in My Heart maken twee geestelijk ongezonde mannen en een labiele vrouw een amateur-pornofilm in een dreigend en claustrofobisch gefilmd appartement. Dat leidt tot de naarste en meest vernederende vormen van seks.
Nog veel vaker leidt seksualiteit in de Europese cinema tot psychologisch geweld in bredere zin. Voor die meest befaamd seksuele van alle Europese films, de Franse, geldt dat bij uitstek. Maar het gaat ook op voor bijvoorbeeld Breaking the Waves (1996) van de Deen Lars von Trier. En volgens het verweerschrift van regisseur Wim Verstappen was dat ook het onderliggende thema van de in Nederland beruchte film Blue Movie. In Verstappens pleidooi bij de filmkeuring legde hij uit hoe zijn seksueel baanbrekende film een bespiegeling was over de grenzen van seksuele vrijheid en de sociale uitsluiting die mensen te wachten staat die er niet aan mee kunnen doen en die in Blue Movie tot zelfmoord leidde.
Voor al deze Europese films geldt dat de openlijk getoonde seks niet het hoofdthema vormt, maar commentaar geeft op iets anders. In de regel is dat het (psychologische) geweld dat onder de seks verborgen ligt of erdoor naar de oppervlakte wordt gehaald. Seks wordt in Europese films en literatuur vaak gebruikt om te tonen hoe de waardigheid van iemand beschadigd raakt. In Europa, kortom, is (psychologisch) geweld het hoofdmotief voor het tonen van seks. Hetzelfde geldt voor Europese schrijvers die genadeloos expliciet zijn in het beschrijven van seks scènes, zoals Michel Houellebecq. In Europa zal hij nooit worden aan gesproken op de seksuele passages van zijn boeken, wel op de betekenis ervan.
Seksscènes zijn in Europa niet snel controversieel. Het wordt pas een probleem als er géén achterliggend thema achter de vele seks te ontdekken is, zoals in het autobiografische Het seksuele leven van Catherine M., waarin critici proberen te lezen dat de pornografische ontboezemingen eigenlijk de neerslag vormen van misbruiktraumas uit Catherine Millets verleden. Of als de seks te gewelddadig is, zoals in de ondraaglijke verkrachtingsscène van de film Irréversible. Want geweld, dat is wél een Europees taboe.
Een groot historisch taboe, natuurlijk, omdat de vraag nog steeds niet afdoende is beantwoord waar het geweld en de jodenvervolging van de Tweede Wereldoorlog vandaan kwamen. Maar ook een taboe in het klein, voor mensen die zich veel meer zorgen maken over ruwe omgangsvormen en geweld en criminaliteit op straat dan om openbare moraal.
Europa kent niet die Amerikaanse vigilante-traditie, waarin het moreel juist wordt geacht dat de burger op eigen gezag met geweld onrecht rechtzet. Geweld van het individu mag in Europa niet, zelfs de extreemste gevallen worden een twijfelachtige rechtvaardiging gevonden voor eigenrichting. Waar zeden in de VS per definitie een publieke zaak zijn, is geweld dat in Europa. Een LPFer deelt een klap uit aan een cameraman? Politiek morsdood.
Dat geweld een publieke zaak is, betekent niet dat Europeanen het de overheid toevertrouwen. Een politieman belandt hier voor de rechter als hij een dolle aanvaller in zijn been schiet, in de Verenigde Staten wordt een groep agenten vrijgesproken als op een videoband is vast gelegd hoe zij een liggende man aftuigen met knuppels. Welke Euro pese krant had geen foto op de voorpagina van Amerikaanse agenten die met zware machinegeweren in de aanslag in pick-up-trucks door het blank staande New Orleans reden als bandietenmilities in Afrika? Europa gruwde.
Dat wantrouwen in geweld is er niet altijd geweest. De Europese riddercultuur is ook een soort vigilante-recht geweest. En oorlog voeren ging tot voor kort door voor de grootste deugd waaraan een Europese man zich kon overgeven. Het ligt voor de hand om bij de oorlogen van de twintigste eeuw en de crisis van het gezag in de jaren zestig de verklaring te leggen voor het besmet raken van de Europese deugd van weleer. Misschien is dat te makkelijk, want in de Europese cultuur werd ook voor de twintigste eeuw gezocht naar een verklaring voor de neiging tot geweld in de mens, zoals in Dostojevskis Misdaad en straf. Maar de Tweede Wereldoorlog gaf het pacifisme en het wantrouwen in geweld wel een enorme impuls.
Op dezelfde manier ligt het voor de hand om bij het Amerikaanse taboe op lust te verwijzen naar de puriteinse traditie, die afstamt van de kolonisten die de basis van de VS legden. Hoewel het wat te makkelijk lijkt om voor een verklaring van nu te wijzen naar strenge mannen die vier eeuwen geleden voet zetten op Amerikaanse grond, hebben deze mannen wel een puriteinse traditie in gang gezet die de VS onder meer de Drooglegging van de jaren dertig hebben gegeven. Amerika heeft weliswaar net als Europa de seksuele revolutie meegemaakt en de grote mentaliteitsverandering van de jaren zeventig, maar de reactie daar tegen was in de VS sterker dan in Europa. Op nationale schaal is die uitgemond in het morele offensief van Reagan en Bush jr. en op lokaal niveau in rechtszaken of burgerlijke actie tegen scholen, nachtclubs en verenigingen die moreel niet zuiver op de graat werden geacht.
Tegen die achtergrond is het niet verwonderlijk dat in Europa en in de VS verschillend wordt gereageerd op seksualiteit. In Europa geen joelende mensen voor een «expositie» van copulerende stelletjes of masturberende mannen. Mensen zullen het hier eerder smakeloos en passé vinden dan pervers en illegaal. Maar een «installatie» met beelden van een vrouw die wordt afgetuigd, of een lynching? De beroemde oorlogsfotograaf James Nachtwey, die in 1998 een beruchte fotoserie maakte van een lynching in Jakarta, kan erover meepraten: hij moest zich eindeloos verweren en de steun van bevriende fotografen inroepen tegen verwijten dat hij een lijkenpikker was.
Als het om onze kinderen gaat, roept niemand in Europa om leeftijdsgrenzen voor Disney-films of computerspelletjes vanwege hun seksuele inhoud, maar wel wegens hun geweld. Als seks bij jongeren nationale ophef oplevert, is dat niet vanwege de seks op zich, maar om het geweldsaspect erbij, zoals het delen van meisjes, pimping en groepsverkrachtingen in Rotterdam. Overspelschandalen draaien niet om de zonde, maar om het psychologische geweld van het bedrog. De Britten stonden niet op hun achterste benen omdat hun kroonprins Charles een maîtresse had, maar omdat zijn kwetsbare vrouw eraan onderdoor ging. Regel als politicus je zaakjes thuis netjes en geen Europeaan eist je hoofd om een affaire, of het nu Mitterrand betreft of de Tweede-Kamerleden die zich door de Nieuwspoort-regel beschermd weten als de zondaar na de biecht. Zeden zijn privé.
Seks en geweld zijn niet overal simpelweg seks en geweld. Om te bewijzen dat ze als ingrediënten van muziek, boeken, films, computerspelletjes en bladen goed verkopen, hoef je vanuit Europa niet naar de VS en andersom. Maar graaf dieper in de thematiek en de twee blijken een compleet verschillende culturele betekenis te hebben. Zet boeken en films die ogenschijnlijk over hetzelfde thema gaan tegenover elkaar: de vervreemding van moreel verval in de boeken van Bret Easton Ellis tegenover die bij Albert Camus, de gevolgen van ontbrekend toezicht in Das Experiment tegenover die in Kids, de leegheid van het buitenwijkbestaan in Happiness tegenover die in Hundstage. En je ziet iets anders. Je ziet Europees seks en geweld en Amerikaans geweld en seks.
De westerse obsessie met seks en geweld bestaat niet.