De koffie duurt één minuut, het verwerken van de digitale fooi tien. Ik oefen geduld naast de kassa waarop de werkstudent (heet dat nog zo?) worstelt met de administratie. De spanning is zo hoog opgelopen dat hij niet meer opkijkt. Mannen schamen zich als het niet lukt met een apparaat. ‘Zou het niet makkelijker zijn als er gewoon een fooi-knop op de kassa zat? Dat je die indrukt en dan het bedrag intoetst?’

Ik zeg het om de spanning weg te nemen en om duidelijk te maken dat het wat mij betreft in ieder geval niet aan hem ligt. De jongen mompelt dat hij nieuw is en de handleiding nog niet heeft doorgelezen. De schaamtefase is duidelijk nog niet voorbij. Ze zijn altijd nieuw en als ze man zijn, zullen ze die handleiding nooit lezen. Maar, eerlijk is eerlijk, als je een boekwerk moet doorwerken om een digitale fooi te ontvangen, ligt het niet aan personeel of geslacht. Dan deugt het systeem niet. De ontwikkelingen gaan snel, wij langzaam.

Een van mijn zusters werkt in een ziekenhuis op de nieuw gevormde afdeling Centrale Planning. Er is ook nieuwe software ingevoerd, maar het management dacht niet aan droogzwemfase en inwerktijd. Nu, een half jaar later, zijn ‘externen’ ingehuurd, is het personeel ziek en plant elke afdeling voor zichzelf. De hele exercitie is zo kostbaar geworden (had ik al gezegd dat er ‘externen’ zijn ingehuurd?) dat het lang zal duren voordat het systeem zich terugverdient. De kosten gaan voor de baat, zei mijn grootmoeder, net als alle andere grootmoeders, maar de jongens met een mba zijn blijkbaar zonder zo’n oude wijze vrouw opgegroeid.

Lang geleden, toen ik nog een tijdje ‘sysop’ was, noemden wij onze users ‘lusers’, omdat ze niets snapten en piepend van angst bij ons kwamen als ‘hij’ het niet deed. Goden waren wij en onze macht was grenzeloos. We konden in hun mail kijken en veranderden soms voor de grap de indeling van hun toetsenbord. Dan hadden we ’s ochtends iets te lachen als ze bij ons kwamen.

‘Ja, wat ik gedaan heb weet ik niet…’ Het enige wat ze zeker wisten was dat het hun schuld was. Dat was hen, en is ons allemaal, aangeleerd. De computer is een rekenmachine. Die máákt geen fouten. De gebruiker wel. De digitale samenleving is de erfopvolger van het calvinisme. Misschien verklaart dit waarom een aantal Britse wetenschappers een ‘Campaign Against Sex Robots’ is begonnen.

Misschien brengt iemand ook wel empathie op voor een seksbot

Zolang de mens bestaat probeert hij/zij met hulpmiddelen aan het gerief te komen, want seks is een mooi ding, maar er zit een mens aan vast en dat kan de zaak verdomd ingewikkeld maken. De wederhelft heeft niet altijd zin als jij dat wel hebt en soms is er niet eens een betekenisvolle ander. Dan rest niets dan handenarbeid, al dan niet met behulp van gereedschap. De oudste dildo, in 2005 in een grot gevonden door een team van de universiteit van Tübingen, was 28.000 jaar geleden in gebruik. Ga naar pabo.nl en aanschouw zijn opvolgers, soms zelfs gemotoriseerd en via bluetooth verbonden met de telefoon of gemonteerd op een handig zitje. En dan hebben we het nog niet over mannen die zich aan de lunch van hun familie vergrijpen (Alexander Portnoy en een pond lever) of zich bekennen tot een boom (Herman Pieter de Boer liet in een kort verhaal gezonde Hollandse jongens een spechtenhol neuken).

Campaigner dr. Kathleen Richardson, ‘robot anthropologist and ethicist interested in attachment theory, gender and robotics’, is bezorgd over de mogelijke overdracht van het idee dat je seks hebt met een machine naar intermenselijke relaties. Objectivering, dus, en dat is slecht, want dan is er geen empathie en voor je het weet gaan mannen vrouwen beschouwen als object. Of dat bij vrouwen ook zo is, weet ik niet. De mensen achter de campagne maken zich daar minder zorgen om.

Ach, mannen. Ze lezen geen handleiding en neuken alles.

Ik ben erg voor empathie tijdens de daad, en soms voor objectivering (ook dat kan fijn zijn), maar ik begrijp niet waarom seks met een antropomorfe robot gevaarlijker is, qua empathie, dan met een computergestuurde dildo die via de telefoon wordt geïnstrueerd. Leidt seks met een robot, al dan niet antropomorf, tot gebrek aan of verlies van empathie? Ik ken behoorlijk wat mensen (m/v) die empathische relaties onderhouden met apparaten: vrouwen die hun auto een naam geven (ik heb ooit bij zo iemand in de wagen gezeten), mannen die met een snik in hun stem praten over een buizenversterker met goudcontacten. Misschien brengt iemand ook wel empathie op voor een seksbot.

De campagne doet me onweerstaanbaar denken aan de steppingstone-theorie uit de jaren zeventig, die beweerde dat het roken van wiet leidde tot een onstuitbaar verlangen naar steeds zwaardere middelen, tot de aanvankelijk vriendelijk-vage hippie (weetjewel, man) veranderd was in een tasjesrovende heroïnejunk. Of die andere theorie, natuurlijk, die pornografie zag als het voorgeborchte van verkrachting en erger. Als dat laatste het geval was, zouden de verkrachtingscijfers nu schrikbarend hoger moeten zijn dan in de jaren zeventig, want nooit eerder was pornografie zo wijdverbreid en zo gemakkelijk, en gratis, toegankelijk. Mijn indruk is altijd dat seksueel geweld veel meer voorkomt in culturen waar alles wat met seks te maken heeft is verboden. Maar goed, ik ben geen robotantropoloog en geïnteresseerd in attachment theory.

Lust en genot, het blijft ingewikkeld.