‘Wat het Servische nationalisme uniek maakt in de Balkanregio’, schreef historica Maria Todorova tijdens de Kosovo-oorlog in 1999, ‘is dat het sinds zijn ontstaan eind achttiende eeuw het enige nationalisme op de Balkan is dat nooit is vernederd. Het heeft hoge prijzen betaald, zoals alle andere, maar in psychologisch opzicht heeft het altijd gezegevierd.’ Ook nu, in de aanloop naar de Servische lokale en parlementaire verkiezingen van zondag, voert een gefrustreerd maar veerkrachtig nationalisme de boventoon in de campagnes. Wie nu voor Europa kiest, kiest tegen Servië, zo luidt de verkiezingsboodschap van de populistische coalitie DSS-Nova Srbija van premier Vojislav Kostunica.

Als het al niet duidelijk was dat Servië politiek en ideologisch een volstrekt gepolariseerde samenleving is, dan bleek dat nog maar eens na de vorige week gesloten Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Servië die op termijn uitzicht moet bieden op EU-lidmaatschap. Terwijl de ondertekening van het akkoord door president Boris Tadic en vice-premier Bozidar Djelic in het pro-Europese kamp juichend werd ontvangen, greep de coalitie DSS-Nova Srbija het moment aan om de mantra over Kosovo als onafscheidelijk deel van Servië af te wisselen met de mededeling dat met ‘landverraders’ als Tadic en Djelic na zondag hard zal worden afgerekend.

Een van de grootste critici van het samenwerkingsakkoord is de minister voor Kosovo, Slobodan Samardzic, uit de partij van Kostunica. ‘Hij gedraagt zich hypocriet’, verzucht Ljiljana Stojanovic, correspondente van het persagentschap FoNet voor Zuid-Servië en Kosovo. ‘Zijn beide zoons hebben via papa’s netwerk een baan gekregen bij de Servische overheidsinstellingen in Brussel en zijn betrokken in het integratieproces, terwijl hij míjn kinderen ontmoedigt om zich op Europa te oriënteren, want daar komt toch alleen maar ellende vandaan.’

Kostunica’s dss heeft zich in de afgelopen jaren getransformeerd van een gematigd nationalistische regeringspartij tot een uitgesproken conservatieve machtsfactor, die op alle fronten het Europese integratieproces probeert te ondermijnen. In coalitie met Nova Srbija anticipeert de partij op een kabinetsformatie met de Servische Radicale Partij. De voorzitter van die partij, Vojislav Seselj, bivakkeert in een Scheveningse cel. Tegelijkertijd voelen steeds meer jongeren zich aangetrokken tot een op Servisch-orthodoxe leest geschoeid ultraconservatisme. Sinds de val van het Milosevic-bewind boekt een amalgaam aan orthodox-christelijke en extreem-rechtse bewegingen terreinwinst onder de generatie die is opgegroeid met nationale oorlogen, antiwesterse staatspropaganda, economische malaise en internationale isolatie.

‘Het Westen heeft ons slechts een consumptiecultuur te bieden, een waardensysteem gebaseerd op spirituele leegte’, zegt Radovan Tvrdisic, redacteur van het tijdschrift Dveri srpske, een uitvalsbasis voor ultraconservatief zendingswerk onder Servische jongeren. Dveri srpske poogt Servische jongeren te verenigen onder de paraplu van svetosavlje, een nationalistische ideologie verpakt als ethisch reveil, doordrenkt van theologische en antiwesterse concepten. Het kantoor van Dveri srpske in het centrum van Belgrado puilt uit van de iconen van Servische heiligen, religieuze literatuur en parafernalia. Tvrdisic: ‘Veel jongeren hebben zich vervreemd van hun Servische identiteit. Wij willen hen doen ontwaken uit hun staat van apathie en in contact brengen met authentieke Servische normen en waarden. Met onze orthodoxe religie, taal en tradities. Ons doel is in één woord: bevestiging van onze identiteit.’

De groeiende populariteit van svetosavlje heeft raakvlakken met die van het salafisme onder moslims in Europa. Beide vormen een reactie op het beeld dat de buitenwereld heeft van de gemeenschap en een afweermechanisme tegen de invloeden van het ‘verdorven Westen’. In de beleving van svetosavci vormt de steun van de Verenigde Staten en de Europese Unie aan een onafhankelijk Kosovo de kroon op een decennialange anti-Servische samenzwering. Aanhangers organiseren zich via internet en discussiëren op publieke bijeenkomsten over maatschappelijke ontwikkelingen. Vorig jaar wist een merkwaardige coalitie van Dveri srpske, de Servisch-orthodoxe kerk en computerwetenschappers de Servische regering ertoe te bewegen om af te zien van het plan om – naar Europese maatstaven – identiteitskaarten van rfid-chips te voorzien. Onder de slogan ‘EUthanasie’ organiseert Dveri srpske momenteel voorlichtingsavonden in het hele land waar talloze redenen worden aangevoerd tegen het EU-integratieproces, de Kosovo-kwestie voorop.

‘Dveri srpske onderhoudt nauwe banden met nationalistische geestelijken, intellectuelen, schrijvers en politici en wordt goeddeels gefinancierd door de ministeries die door Kostunica’s partij worden bemand. Een paar jaar geleden heeft Kostunica een bijdrage voor hun tijdschrift geschreven. Hun banden met DSS zijn klaarhelder’, zegt Srecko Sekeljic, student filosofie aan de Universiteit van Belgrado. Als activist van de pro-Europese jongerenbeweging Evropa nema alternativu (‘Er is geen alternatief voor Europa’) ziet hij de opkomst van ultraconservatisme met argusogen aan. Sinds de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo ontvangt hij regelmatig dreigementen uit nationalistische hoek. Vorige week nog werden activisten van Evropa nema alternativu bij het uitdelen van flyers in Subotica door dss-aanhangers aangevallen.

Vlak voor de ondertekening van het EU-samenwerkingsakkoord reisde Sekeljic met een studentendelegatie naar Brussel en Den Haag, waar hij het gesteggel tussen minister Verhagen en de kamercommissie Buitenlandse Zaken over het akkoord met Servië van dichtbij meemaakte: ‘Ik begrijp het Nederlandse standpunt dat Servië volledig moet samenwerken met het Haagse Tribunaal, maar je kunt niet een heel land gijzelen vanwege één voortvluchtige (Ratko Mladic – red). Ik denk dat de Nederlandse publieke opinie onvoldoende geïnformeerd is over het belang voor Servië om deel uit te maken van Europa. De gemiddelde Nederlander weet niets over de problemen van Servische studenten. Dat we amper een kans hebben om naar het buitenland te reizen, dat we niet kunnen deelnemen aan Europese uitwisselingsprogramma’s voor studenten zoals Erasmus.’

Zo’n zeventig procent van de Servische studenten heeft nog nooit voorbij de eigen landsgrenzen gereisd. Van de hele bevolking is één vijfde in bezit van een geldig paspoort. Sekeljic: ‘Het samenwerkingsakkoord en de versoepeling van het visaregime is een gebaar van de EU dat Servië nodig heeft. In Den Haag vertelden politici mij dat de ondertekening van het akkoord met Servië in verkiezingstijd een inmenging in binnenlandse aangelegenheden betekent. Maar zo bekeken hebben veel EU-lidstaten zich al in een binnenlandse aangelegenheid gemengd door Kosovo te erkennen. Dat heeft de nationalisten in Servië in de kaart gespeeld. Dat was niet de intentie, maar wel het resultaat. Onze boodschap aan Europa was om zich nogmaals met een binnenlandse aangelegenheid te bemoeien, maar dan in het belang van de pro-Europese krachten, zodat ze de politieke balans tenminste enigszins kan herstellen.’

‘Pure marketing voor verkiezingsdoeleinden’, oordeelt Tvrdisic van Dveri srpske over het samenwerkingsakkoord met de EU: ‘Dat akkoord is niets meer dan een staaltje diplomatieke acrobatiek, waarmee het Westen hoopt de pro-Europese partijen in het zadel te helpen. Zijn goede betrekkingen met buurlanden geen toelatingscriterium? Wie garandeert ons dan dat Servië vroeg of laat niet tóch de onafhankelijkheid van Kosovo zal moeten erkennen? Daarnaast eist Nederland de uitlevering van iemand die niet eens het Servische staatsburgerschap heeft.’ Tvrdisic verwijst naar de uitspraak van Verhagen dat het akkoord met Servië niet eerder in werking treedt dan nadat ‘Mladic op een vliegtuig naar Den Haag zit’.

Een recente opiniepeiling geeft aan dat twee derde van de Servische bevolking het proces naar Europese integratie steunt, maar slechts één derde als de erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo daarvoor een voorwaarde is. Sekeljic: ‘De nationalistische partijen spelen op deze paradox in, door de Kosovo-kwestie voortdurend in verband te brengen met het integratieproces. Dat is onzin, omdat er ook Europese lidstaten zijn die Kosovo niet erkennen en het al of niet erkennen van Kosovo door Servië geen conditio sine qua non is in het akkoord.’ Dat neemt niet weg dat het er alle schijn van heeft dat de nationalistische partijen zondag de stembuszege mogen opeisen.