De wederopbouw na de vloedgolf die deze lente tientallen levens kostte gaat traag. Veel te traag, vinden bewoners van het zwaar getroffen Obrenovac. De stad is na twee maanden nog steeds een ruïne. De straten zijn vrij schoon, maar de echte tragedie zit achter het tuinhekje. Mensen hebben geen geld om hun huizen op te knappen. Hun spaargeld zat in het pand, in de kapotte wasmachine, in het verwoeste parket dat bij sommigen als opgezwollen klonten in de tuin ligt. Verzekering? Welke verzekering? ‘Wie had nou ooit gedacht dat zoiets zou kunnen gebeuren?’ zegt een oudere vrouw wanhopig.
De staat springt bij. Vorige week begon de overheid met het uitbetalen van schadevergoedingen die burgers moeten helpen hun huis op te knappen. Maar de bedragen zijn schamel, een paar duizend euro, afhankelijk van de schadecategorie waarin een huis is ingedeeld. Ook in het relatief goedkope Servië kun je daar net de vloer en muren van repareren, voor meubels of witgoed blijft niets over.
En dat is als het geld doorkomt. De gemeente moet de aanvragen goedkeuren en die is overweldigd door het papierwerk. De burgemeester van Obrenovac zoekt de media op, in de hoop de verwachtingen te temperen: ‘De wederopbouw is niet iets wat in augustus klaar is’, legt hij uit. ‘Dat duurt jaren, iedere andere inschatting is onverantwoord.’ De totale schade is dan ook gigantisch. Behalve duizenden woonhuizen moeten ook scholen en andere publieke gebouwen worden opgeknapt, en niet te vergeten: de dijken. De vele hoosbuien deze zomer onderstrepen dat. Laaggelegen gebieden staan na regenval deels opnieuw blank.
Geld is er wel. Servië en Bosnië kregen ieder bijna een miljard euro toegezegd van de Europese Unie. Maar uitgeven blijkt lastiger. Het leidt tot frustratie bij Marko Blagojevic, die naam maakte als onafhankelijk toezichthouder op landelijke verkiezingen en nu is ingehuurd om de reconstructie in goede banen te leiden. ‘Er zijn gemeentes die nog geen enkele aanvraag hebben goedgekeurd’, verzucht hij.
Desondanks blijft Blagojevic bij zijn belofte om voor de winter iedereen onder dak te hebben. ‘We hebben dus nog tijd, maar iedere dag vertraging is er één.’