Guy Standing is een serieuze man. Een bloedserieuze man. Je zou je zelfs kunnen afvragen of er een serieuzere man op deze aarde rondloopt. De Britse arbeidseconoom wees ons ooit op het bestaan van een ‘precariaat’ en zo ongeveer alles in zijn leven lijkt in het teken te staan van het verbeteren van de positie van minderbedeelden.

Je hoort de twijfel in de stem van de verslaggeefster die hem heeft opgebeld. Waar ben ik aan begonnen? Ga ik deze man – deze man! – werkelijk hiermee – hiermee! – lastigvallen?

Je hoort dat ze zich geneert. Maar misschien hoor je ergens niet ver daarachter meer dan alleen dat. Misschien hoor je ook hoe ze op het punt staat te gaan twijfelen aan alle keuzes in haar leven die haar naar dit punt hebben gebracht.

Ze vermant zich. Ze staat sterk in haar schoenen. Anders kun je in aanwezigheid van zoveel ernst en zulke toewijding niet over iets volstrekt triviaals beginnen. Hem vertellen dat je belt omdat je ooit, lang geleden al weer, moest lachen om een grapje. Om een grapje over hem.

De een-na-laatste aflevering van Reply All, een geliefde maar inmiddels opgedoekte podcast over de wondere wereld van het internet, stond in het teken van het Twitter-account Depths of Wikipedia, een niet-aflatende stroom grappige, wonderlijke of bevreemdende vondsten uit de encyclopedie.

De verslaggeefster had Guy Standing gebeld omdat er op zijn Wikipedia-pagina, achter de schermen, al jaren een niet heel serieuze strijd woedde over het bijschrift onder een foto. Op de foto in kwestie zat de econoom in een stoel, en op een dag was een Wiki-editor met het goede been uit bed gestapt en had hij of zij het onderschrift ‘Guy Standing sitting’ toegevoegd. Het had – uiteraard, dit is tenslotte het internet – geleid tot een eindeloze discussie over wat feiten precies zijn, wat onder ‘belangwekkend’ moet worden verstaan en of er in een serieuze encyclopedie als Wikipedia überhaupt plaats zou moeten zijn voor iets wat toch gewoon niet meer dan een flauw grapje was.

Als Standing, die toegeeft nooit op de pagina te hebben gekeken, hoort waarom de verslaggeefster hem heeft gebeld, is hij even stil. Dan zegt hij: ‘What a waste of people’s time…’ Dan mompelt hij: ‘Sad…’

Ik denk dat de spelende mens de wereld altijd een wonderlijker, en dus beter oord maakt

Je wil namens de verslaggeefster door de grond zakken.

Een van de treurigste dingen aan sociale media, gaat hij verder, is hoe deze onze verbondenheid vervlakken en hoe ze ons gebruik van onze spaarzame tijd trivialiseren. Zeker in deze tijd, zegt hij, moeten we zo veel mogelijk van onze energie steken in het verbeteren van de wereld. Het is een puberaal grapje, zegt hij, een grapje van het soort waar hij al zijn hele leven mee moet dealen.

En zodra hij dit heeft gezegd moet hij onwillekeurig aan een van die grapjes denken en kan hij het niet laten. ‘When I make love to a young woman’, zegt hij opeens, ‘there’s always a misunderstanding.’ De verslaggeefster snapt niet direct wat er gebeurt. Hij zegt het nog een paar keer en begint de grap dan maar gewoon uit te leggen.

Een maand of drie terug schreef de Amerikaans-Canadese filosoof Justin E.H. Smith in een essay over sociale media en het door algoritmen gegenereerde perspectief op de werkelijkheid dat ze ons aanreiken. Hoe onze ervaring van de werkelijkheid een bijproduct is geworden van de winstmaximalisatie van een ander.

Sociale media, zegt Smith, zijn fundamenteel niet in staat als een neutrale ruimte voor een inhoudelijk publiek debat te fungeren. Maar omdat ze ‘the only game in town’ zijn, is het verleidelijk om te doen alsof ze die rol wél kunnen vervullen. Maar dit verlangen, zegt Smith, moet worden weerstaan. ‘Het enige gepaste gebruik van sociale media, naast simpele berichten over persoonlijke mijlpalen en professionele betrekkingen, is shitposting.’ Sociale media verdienen onze oprechtheid niet omdat ze er niet op uit zijn onze pogingen de wereld te verbeteren werkelijk te faciliteren. Ze verhouden zich tot ‘rationele deliberatie en burgerlijke participatie zoals Grand Theft Auto zich tot het racen met gestolen auto’s verhoudt: sociale media zijn een deliberatie-spel op letterlijk dezelfde manier als dat GTA een achtervolgingsspel is. Iedereen die het voor the real thing houdt, leeft in een waan.’

Diezelfde Smith was eerder erg enthousiast geweest over Wikipedia. Het had hem toegeschenen als het enige sociale medium, in de breedste zin van dat woord, dat erin was geslaagd de belangrijkste valkuilen te vermijden.

Vorige week publiceerde Vice een bericht onder de kop: ‘A Bored Chinese Housewife Spent Years Falsifying Russian History on Wikipedia’. Een Chinese schrijver dacht dat hij op interessant materiaal voor een boek was gestuit, maar wat zijn aandacht had getrokken bleek onderdeel van een grote verzameling verzonnen artikelen die waren geschreven door ene Zhemao. De vrouw had sinds 2019 feit en fictie vermengd in meer dan tweehonderd historische lemma’s.

Ik weet niet in hoeverre ik het eens ben met Smith. Misschien faciliteren sociale media wel een onvolmaakte vorm van deliberatie, ook wanneer ze die op hetzelfde moment ondermijnen. Guy Standing heeft gelijk als hij zegt dat deze tijd om onze toewijding vraagt. Al denk ik ook dat daarbij zo veel mogelijk willen kunnen lachen geen onredelijke vraag is. En ik denk ook dat de spelende mens, ook als ze met haar spel de zekerheden van anderen ondergraaft, de wereld altijd een wonderlijker, en daarmee beter oord maakt.