
Als jongeman redde Sietse Bosgra zijn leven door uit het raam van een brandend huis te springen. Na maanden revalidatie gooide hij het roer om. De gepromoveerde natuurkundige zegde de wetenschap vaarwel en werd fulltime actievoerder bij het Angola Comité, het latere Komitee Zuidelijk Afrika (kza). ‘Hij was een onbaatzuchtige strijder voor een meer rechtvaardige maatschappij’, schreef de Zuid-Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach naar aanleiding van zijn dood. ‘Die doelen zijn niet bereikt, maar zijn leven was desondanks een getuigenis van moed en luciditeit.’
Het kza zette zich in voor de bevrijdingsbewegingen in onder meer Angola, Mozambique, het vroegere Rhodesië, Namibië en Zuid-Afrika. ‘Sietse was de grote inspirator, de strateeg’, vertelt Corrie Roeper, die van 1985 tot 1991 bij het kza werkte. ‘Hij keek naar de lange termijn en wist altijd nieuwe acties te verzinnen.’ Tegelijk was hij veeleisend, zuinig en puriteins. ‘Er kon altijd meer gedaan worden.’ Als medewerkers met een krat bier een goede actie vierden, fronste de geheelonthouder afkeurend.
Iedereen was in het Komitee gelijk, iedereen verdiende het minimumloon. Tegelijkertijd waren de ‘briefjes van Sietse’ berucht. Daarop schreef hij alle klussen die waren afgesproken maar nog niet waren uitgevoerd. ‘Toch was hij ook prettig om mee te werken’, zegt Roeper, ‘hij was ook hartelijk, betrokken en zeker authentiek.’
‘Sietse hield niet van reizen’, vertelt Paul Staal, die twintig jaar met hem werkte. ‘Ik moest daarom de contacten met de bevrijdingsbewegingen in Angola en Mozambique leggen. Op zijn advies praatte ik ook veel met missionarissen, dat waren prima informatiebronnen over de misdaden van de Portugezen.’
Het Angola Comité was succesvol met de boycot van Angola-koffie, later werd dit door het kza vertaald in de boycot van Shell vanwege de leveranties aan Zuid-Afrika, op een poster in beeld gebracht met een Shell-logo waar het bloed uit drupte. ‘Sietse had heel goed door dat alleen maar negatief actievoeren op den duur niet houdbaar was’, vertelt Roeper. ‘Daarom is er ook altijd geld ingezameld voor de bevrijdingsbewegingen.’
Van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking kreeg het kza ruim een miljoen gulden om in de vluchtelingenkampen te besteden. ‘Voor tenten, slaapzakken, kleding, zaaigoed, alles wat ze daar nodig hadden.’ Geen wapens. ‘Al zochten we de randen wel op’, vertelt Staal. ‘Er gingen ook grote rollen stof in camouflagekleuren naartoe.’
De fondsenwervingsacties en een grote schare donateurs leverden jaarlijks ook een miljoen gulden op. Geld dat volgens Staal in overgangssituaties cruciaal was. Hij herinnert zich de eerste vlucht naar Zimbabwe. ‘Er kwamen verkiezingen aan en de bevrijdingsbewegingen hadden helemaal geen materiaal om campagne te voeren.’ Het vrachtvliegtuig was volgeladen met posters, bedrukte T-shirts, machines om buttons te maken en zelfs een drukpers. Een medewerker van de Amsterdamse kraakdrukkerij De Raddraaier leidde de lokale drukkers op.
Sommige acties waren strikt geheim en er is ook later nauwelijks over gepubliceerd. Zo werd nog tijdens de apartheid in Amsterdam een trust opgericht waarmee in Namibië een tiental huizen voor de Swapo (de South West Africa People’s Organisation) werden gekocht, zodat de bevrijdingsbeweging in de overgangstijd meteen een veilige infrastructuur met kantoren had. ‘En we maakten zo gebruik van een Zuid-Afrikaanse regeling die investeringen vanuit Nederland in Zuid-Afrika en Namibië verdubbelde’, vertelt Roeper.
De ‘geheime fondsen’ werden ook gebruikt om inlichtingen in te zamelen. Zo werden er geheime bases van het Zuid-Afrikaanse leger in Namibië ontdekt. En tijdens het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime werden er al getuigenissen afgenomen bij daders, van wie daarna hun veiligheid gegarandeerd moest worden. ‘Later speelden deze verklaringen een belangrijke rol bij de Waarheidscommissie van bisschop Tutu’, weet Roeper.
Bosgra werd later verweten dat hij geen stelling nam tegen de martelingen die werden uitgevoerd door Swapo. Ten onrechte. Het kza heeft daar wel degelijk in een verklaring afstand van genomen. Ook is in het kza-magazine Amandla het verhaal van slachtoffers gepubliceerd. Staal werd met een brief naar Swapo-leider Sam Nujoma gestuurd om opheldering te vragen. ‘Dat werd een kort gesprek’, vertelt Staal. ‘Binnen een minuut was hij witheet.’
‘We hadden er wel meer aan kunnen doen’, vindt Staal nu: ‘We waren wel heel snel weer gericht op het hogere doel, bestrijding van de apartheid.’
In veel landen is het na de bevrijding niet goed gegaan. Zimbabwe werd onder Robert Mugabe een wrede dictatuur, Angola en Mozambique zonken weg in burgeroorlog en corruptie en ook het anc kampt met grootschalige corruptie. ‘Sietse signaleerde dat vrij snel’, zegt Roeper. ‘Mugabe vertrouwde hij al nooit en ook op het bevrijdingsfeest in Angola zag hij veel te veel hooggeplaatste sovjet-Russen.’ Staal: ‘Overal verdwenen de goede mensen naar de achtergrond. Natuurlijk waren we daarover zeer teleurgesteld.’
De steun aan de strijd voor zelfbeschikking was desondanks volkomen terecht, vond Bosgra. Daarna konden landen hun eigen keuzes maken.Roeper: ‘Maar soms kon hij zich toch niet inhouden. De toenmalige buitenlandminister, latere president van Mozambique kwam tijdens een staatsbezoek op het kza-kantoor en begon een mooi verhaal. Na een paar minuten onderbrak Sietse hem: “Laat de pr maar zitten, vertel ons het echte verhaal.”’