Elke Nederlandse handelsdelegatie in het buitenland gaat vergezeld van een meisje in Volendammer klederdracht. Daar klaagt niemand over, maar het is merkwaardig, want er zijn allerlei andere schilderachtige klederdrachten die Nederland evengoed zouden kunnen vertegenwoordigen. Waarom Volendam? Waarom niet Zuid-Beveland, of Spakenburg? De oorsprong ligt in het midden van de negentiende eeuw. In Europa en Amerika werd de schilderkunst van Hals, Vermeer en Rembrandt herontdekt en het viel buitenlandse bezoekers op dat met name in de stadjes rond de Zuiderzee de oude gewoontes en klederdrachten, die ze uit de schilderijen kenden, bewaard waren gebleven. De Franse criticus Henry Havard wijdde er een heel boekje aan, La Hollande Pittoresque, voyage aux villes mortes du Zuyderzee. Veel buitenlanders reisden af om dat schilderachtige paradijs met eigen ogen te zien en vast te leggen.
De spil in de ‘ontdekking’ van Volendam was het echtpaar Leendert en Aaltje Spaander, aan wier verzameling het Zuiderzeemuseum een grote tentoonstelling wijdt. Spaander kocht in 1881 een café aan de haven en breidde dat uit tot een hotel. Hij had gezien hoe buitenlandse kunstenaars vanuit Amsterdam naar Marken reisden, en hij begon actief reclame te maken voor een bezoek aan Volendam. Hij reisde met zijn dochters in klederdracht het land door. Ondertussen lobbyde hij voor een tramverbinding met Amsterdam. Toen die er kwam, in 1888, namen de kunstenaarsreizen een grote vlucht.
Hotel Spaander groeide uit tot de ontmoetings- en verblijfplaats voor de reizende kunstenaars. In de gastenboeken staan domweg alle Nederlandse kunstenaars van enige naam tussen 1881 en 1930 vermeld, naast een verbazingwekkend grote hoeveelheid buitenlandse namen: Renoir, Kandinsky, Van Rijsselberghe en Signac verbleven er, maar vooral veel Britten en Amerikanen. De Brit George Clausen was al in 1876 in Volendam geweest; na hem volgden gevierde schilders als George Sherwood Hunter, Alexander Stanhope Forbes, Walter Langley en John Quincy Adams. Spaander had in zijn hotel een Volendams interieur ingericht, waar kunstenaars hun modellen in klederdracht konden laten poseren, en hij bouwde naast het hotel ateliers, zodat kunstenaars langer konden blijven werken. In de vele duizenden schilderijen en tekeningen die zij produceerden werd het beeld van Volendam verder over de wereld verbreid.
Omdat veel kunstenaars hun kost en inwoning betaalden met een schilderij beslaat de kunstcollectie van Hotel Spaander niet minder dan veertienhonderd werken, waarvan er veel in de gelagkamer hangen. Het Zuiderzeemuseum toont de belangrijkste ervan, geordend naar onderwerp. Het blijft curieus om te zien hoe dat hemeltergende cliché van de Volendammer klederdracht en die sfeer van boeiers en botters in de ogen van kunstenaars ooit authentiek was. De innige relatie die veel kunstenaars hadden met het dorp geeft veel van het werk een heel persoonlijke touch. De Duitse kunstenaar Georg Hering, bijvoorbeeld, die in 1910 voor het eerst naar Volendam kwam, trouwde met Spaanders dochter Pauline. De vissers die hij afbeeldde kende hij persoonlijk - Jaap 'Blaasoog’ Schilder, Crelis Bond, bijgenaamd 'De Pul’, Jaap van Dikke Piet, de dorpsomroeper. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en de watersnood van 1916 droogde de stroom buitenlandse bezoekers op. In 1919 trok Leendert Spaander zich terug uit het hotel. Hij werd opgevolgd door zijn dochter Alida.

Volendam Kunstenaarsdorp: Het erfgoed van Hotel Spaander. Zuiderzeemuseum, Enkhuizen, t/m 14 maart