Om de zoveel jaren moest papa zich een treetje hoger hijsen op zijn carrièreladder en voor deze promotie diende hij gedurende twee jaar elders in het land een nieuwe functie te vervullen. Om ons veel ongemak te besparen ging hij alleen weg en vervolgens zag ik hem hooguit een paar dagen per maand. Erg was het niet: bij elke thuiskomst van mijn vader was het weer feest. En, eerlijk is eerlijk, ook een opluchting: mijn moeder kon namelijk op zondag het vlees niet goed snijden.
Tegenwoordig zie ik mijn vader bijna iedere avond op de Nederlandse tv-zenders. En bijna iedere avond word ik kwaad op de Stichting Ideële Reclame die van hem een droevige karikatuur heeft gemaakt. In het tv-spotje van de Sire is mijn vader een wereldvreemd en contactgestoord stamhoofd aan het uiteinde van een tafel die met een Dutroux-blik en een wrede grijns het vlees fileert alsof het het hartje van zijn zoontje zou betreffen.
Het beeld van de veel afwezige vader dat het propaganda-apparaat van de Sire heeft neergezet, is niet alleen eendimensionaal maar ook discriminerend ten aanzien van een flink deel van de mannelijke beroepsbevolking. Het is vooral bedoeld om te appelleren aan het meest contraproduktieve gevoel dat een mens in zijn ziel herbergt: het schuldgevoel. De campagne Mannen zijn thuis net zo onmisbaar als op het werk zal een hele generatie vaders die bijvoorbeeld werkzaam zijn in de luchtvaart, de taxibranche, de ziekenhuizen, de brandweer of de horeca een breed scala aan trauma’s bezorgen.
Erger nog: door hun gebrek aan acte de présence in het gezinsleven te stigmatiseren, neemt de Sire het risico een golf zelfmoordpogingen te ontketenen onder honderdduizenden andere vaders. Ik heb het over het legertje gescheiden mannen die van de rechter maar twee zondagen per maand wat vlees uit Odiliapeel voor hun kroost mogen aanbranden en in blokjes zagen.
Bovendien zitten de Sire-brainstormers die deze hersenspoelerij hebben bedacht er helemaal naast. Wordt het niet tijd de kleine blonde pestkoppies met rust te laten in plaats van hen als instrumenten te gebruiken voor het wegmasseren van vaderlijke schuldgevoelens? Zeker in deze tijd hebben kinderen een toenemende behoefte aan emancipatie en zelfstandigheid. Het liefst vertoeven ze de hele dag in rokerige coffeeshops, telen ze nederwiet op hun balkonnetje, draaien ze midden in de nacht op de vaderlijke recorder stiekem wat porno-video’s, willen dronken worden of hangen de hele dag aan de 06-lijnen.
Waar ze zeker geen boodschap aan hebben, is aan zo'n oude sukkel, een typische Sire-vader die op zijn geitewollensloffen om de haverklap hun slaapkamer binnenstormt om hen met hun huiswerk te helpen, of die ze op zondag per se naar de laatste pasgeboren Blijdorp-olifantjes wil meesleuren.
Het zijn juist de reclamecampagnes die worden bedacht door totaal overbodige recreatieclubjes als de Sire, die het beest in vaders doen ontwaken. Dan zie je hoe die drammerige bemoeials, die regelneefjes van vaders geleidelijk aan in bloeddorstige fanatici veranderen en hun kindertjes de sportvelden op schreeuwen totdat ze erbij neervallen, dit in de hoop er een goed renderend Cruijffje of Samprasje voor terug te krijgen, zodat het vlees voortaan door een huisbediende gesneden kan worden. Vraag maar eens aan een Richard Krajicek of Mary Pierce waarom ze nooit aan een Sire-filmpje over vaders zullen meewerken.
De Sire weet uit gekheid en verveling niet wat ze moet bedenken om de tijd door te komen. Ledig je asbak niet op straat, bespring niet je vriendin, maak je niet kwaad in het verkeer als je rechts wordt ingehaald en doe iedere ochtend een schone onderbroek aan.
Ik heb de hand kunnen leggen op de geheime notulen van een Sire-vergadering waarin de volgende campagne werd besproken. Die zal dit keer gericht zijn op kinderen om vaders in bescherming te nemen: ‘Laat papa toch uitrusten als hij thuiskomt en gun hem vijf minuten per dag de afstandsbediening van de tv. Zie hem niet alleen als een wandelende zakgeldautomaat, en als zijn tanden en haar uitvallen, schop hem niet direct het bejaardentehuis in.’
Rubriek
Sire-vaders
Ja, mijn vader was die man die op zondag het vlees zo goed kon snijden. Met name in het decouperen van kalkoenen, kippen en konijnen was hij een held en voor dit kunstje van hem heb ik altijd een diepe bewondering gekoesterd. Voor de rest was hij niet veel thuis. Hij had vaak nachtdienst, moest regelmatig in het weekeinde werken en at vaak in zijn eentje, op onmogelijke tijden, aan een eenzaam hoekje van de keukentafel. Ik heb daarom niet minder om hem gegeven en bovendien geloof ik niet dat ik hierdoor enig jeugdtrauma heb opgelopen.
www.groene.nl/1997/29