En onmiddellijk werd ik wederom getroffen door Wagners idiotie. Een ‘vat vol tegenstrijdigheden’ maar gek genoeg kon ik Wagner nu meer verdragen dan in 1983 toen het boek van Van Amerongen verscheen en ik het meteen las.

Een bombastische antisemiet, vond ik de buikspreker, voor wie ik in het geheel geen sympathie koesterde, en ik weigerde domweg ook maar iets van hem mooi te vinden. Ik deed het af als edelkitsch.

Dat is nu veranderd. Ik kan er niets aan doen, maar er zijn maten en passages die ik prachtig vind.

En wanneer ik die hoor, dan ervaar ik tegelijkertijd enig schuldgevoel. Het is dan alsof iemand me in de gaten houdt en me wil verbieden het mooi te vinden. Zo moeten mensen zich voelen, vermoed ik, die tot het geloof komen en dat niet direct willen erkennen. (Maakt u zich geen zorgen, ik kom nog niet tot het geloof!)

Blijkbaar is het mogelijk om je gevoel voor esthetiek door je ratio te laten beïnvloeden (‘Wagner is een antisemiet en dus is zijn muziek niet mooi’), maar mettertijd kan er ook iets onontkoombaars ontstaan (‘Dit raakt me!’).

Bij iemand als Céline (net zo’n antisemiet als Wagner) heb ik dat nooit gehad. Maar dat kwam misschien wel doordat ik eerst Céline las en hem indrukwekkend vond (zo wilde ik ook schrijven) en pas daarna hoorde wat voor antisemiet hij was. Ik kon als het ware niet meer terug.

Hoe de rede je gevoelens kan beïnvloeden en hoe gevoelens ook weer buiten de rede om kunnen bestaan heb ik altijd intrigerend gevonden.

Een andere stad, een andere vrouw en wie weet welke meningen ik er allemaal op na zou hebben gehouden

Ik bedenk dat voortdurend als ik weer gedwongen naar Boer zoekt vrouw moet kijken, omdat ik, burgerman inmiddels, elke zondag op een bepaalde plek eet waar ze Boer zoekt vrouw willen zien. Die boeren en die vrouwen worden echt verliefd op elkaar. Terwijl ze bij elkaar gebracht zijn. Wat zegt dat over verliefdheid? Kun je een willekeurig paar mensen verliefd op elkaar laten worden? Ja, dus. En wat zegt dat dan weer over schoonheid? Als schoonheidservaringen je bijna opgedrongen kunnen worden zodat je iets daadwerkelijk als schoonheid ervaart, dan moet dat ook mogelijk zijn met ethiek.

We weten trouwens dat dit kan. Een andere vriendenkring, een andere universiteit, een andere stad, een andere vrouw, een andere kroeg, en wie weet wat ik allemaal gedacht had, welke meningen ik erop na zou hebben gehouden.

In hoeverre is wat u hier leest het resultaat van zelf denken?

Wat een slap wezen is de mens toch. Hij probeert te redeneren, maar dat lost alleen praktische problemen op. Door logisch na te denken doet je computer het beter, maar ook de elektrische stoel en je krijgt er betere serums door die ziektes kunnen genezen, maar je ook sneller de dood in kunnen drijven. Logisch denken helpt niet bij ethiek en esthetiek. Maar als dat niet helpt, waarom wil ik dan bijvoorbeeld voortdurend islamisten wijzen op incongruenties in hun denken? Zij vinden mijn manier van denken incongruent.

Ik ben geen mens die overloopt van empathie. Ik vraag me wel eens af of ik het zou willen hebben. Denkelijk niet. Empathie leidt alleen maar tot ethische misverstanden. Daarom ben ik stiekem voor robots. Ze doen een taak die ik ze vraag te doen. Het zijn mijn slaven, en ik hoef ze niet te respecteren. Ik kan tegen ze aan trappen. Dan gaan ze stuk. Dan moet ik alleen zelf de nieuwe onderdelen betalen.

Zo wil ik ook met mensen omgaan.

Zo gaan we trouwens met elkaar om.

Nu ga ik weer naar Wagner luisteren.