
Het project Slave City van Atelier Van Lieshout, begonnen in 2005, bestaat uit sculpturen, tekeningen, maquettes en begrotingen die gezamenlijk het beeld oproepen van een stad die economisch en ecologisch volkomen duurzaam functioneert. De slaven in Slave City werken overdag in een callcenter dat een substantieel groepsinkomen genereert. Na werktijd kunnen zij hun behoeften aan voedsel, drank, drugs, seks en verstrooiing binnen de city bevredigen. Het enige wat de slaven niet kennen is zelfbeschikking: het vermogen en de vrijheid om op grond van eigen inzicht te handelen.
De organische vormen van de gebouwen en het landschappelijke ontwerp van Slave City zijn ontleend aan verschillende lichamelijke systemen. Natuur en techniek versmelten tot een overkoepelende eenheid waarin de mens gevangen is. In Slave City zijn mensen ondergeschikt gemaakt aan circulaire processen; de excrementen en lijken van de slaven worden restloos tot nieuwe grondstoffen verwerkt.
Het kunstwerk van Atelier Van Lieshout maakte op mij een vergelijkbare indruk als de film The Matrix (1999) van de gebroeders Wachowski: een tot in alle details uitgewerkte dystopische fantasie over de gevangenschap van de mens. In The Matrix worden mensen door robots als een gewas verbouwd om de elektriciteit die in een levend lichaam wordt opgewekt af te kunnen tappen. De menselijke geest, die noodzakelijk is om het lichaam in leven te houden, wordt gevangen gehouden in een virtuele wereld: de matrix. De film voegt daarmee nog een laag toe: in deze virtuele wereld voelen de mensen zich namelijk wel degelijk vrij. Deze vrijheid is echter illusoir en dringt niet door in vrije handelingen van een bewust lichaam in een ruimtelijk-fysieke wereld. In die echte wereld namelijk golven onder een loodgrijze lucht de akkers met enorme, maïskolfachtige stapelingen van geleicapsules waarin de mensenlichamen bewegingloos onderhouden worden.
In het kader van Nederlandwordtanders is het relevant om naast alle goede intenties van burgers, bedrijven en overheden te werken aan een duurzame en inclusieve samenleving, om ook oog te hebben voor krachten en ontwikkelingen die schijnbaar onafhankelijk van onze bewuste menselijke doelstellingen en idealen een eigen richting en dynamiek hebben. Menselijke creaties hebben de neiging om een eigen leven te leiden en zoals gyroscopen worden ze bij toenemende versnelling steeds moeilijker bestuurbaar.
Enerzijds zijn dat technologische en virtuele ontwikkelingen. Computers en machines zullen ons in alle intellectuele en praktische competenties voorbijgaan, of zijn dat al. De vraag naar de zin en betekenis van een samenleving van mensen wordt daardoor steeds moeilijker te beantwoorden. Ontwikkelingen die een machinale ethiek opleggen aan beroepen en sociale verbanden tekenen zich af. De huidige tendens om professioneel handelen in protocollen te vangen om daarmee het menselijk oordeelsvermogen en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheid buiten werking te stellen, is een voorbeeld van zo’n verinnerlijkte technologische doelmatigheidsethiek. Slave City is eigenlijk maar een kleine extrapolatie van deze tendens. Daartegenover staat schijnbaar het egoïsme, de zelfzucht. Of daaronder nu de bijziende menselijke drang tot macht en behoeftebevrediging wordt verstaan, of de drang tot zelfbehoud van soorten of genen. Het gaat om theorieën die het idee ondergraven dat de mens een redelijk, zelfstandig handelend en verantwoordelijk wezen kan zijn. De homo economicus binnen de theorie van de vrije markt is slechts een van de voorbeelden van de mens als een intelligent maar immoreel dier dat gevangen zit tussen plicht en drift.
Van twee kanten wordt het idee van de menselijke vrijheid dus belaagd. Van binnenuit door het onbewuste lichaam dat alles zou bepalen. En van buitenaf door Matrix-achtige structuren die ons het zicht op de werkelijkheid trachten te ontnemen.
In Nederland heerst vaak een zekere korzeligheid over discussies die over het mensbeeld en de met het menselijk bestaan verbonden idealen gaan. Het idee van de vrije, scheppende mens wordt als naïef, pathetisch en aanmatigend gezien en met smaak bespot en ondergraven. Als Nederlandwordtanders één ding zou moeten zijn, dan is het wat mij betreft een krachtig appèl om onszelf als kunstenaars te blijven zien. Om onze eigen ervaringen en inzichten als uitgangspunt te nemen voor ons werk. En om als scheppers en meesters van de toekomst onze diepste verlangens te leren kennen, te volgen en te realiseren. Want als de toekomstige wereld geen kunstwerk wordt, is zij gedoemd alleen maar een machine te zijn, en onze nazaten slaven of gewassen.
Beeld: Atelier van Lieshout, Welcoming Center, Slave City. 2007 (Atelier van Lieshout).