Weinig is in fictie zo lastig als over films schrijven, zeker wanneer de films buiten het verhaal niet bestaan. Vaak levert het uitgesponnen of gewoonweg onovertuigende passages op – een medium dat zijn bestaansrecht ontleent aan beeld en doorgaans reliëf krijgt door geluid (zowel van soundtracks als van dialogen) valt tenslotte onmogelijk te reduceren tot een uitgeschreven tekst. Toch is dat juist wat A.B. Yehoshua (1938, Jeruzalem) in de eerste helft van Het eerbetoon doet: hoofdpersonage Jaïr Mozes, een Israëlische regisseur op ‘gevorderde leeftijd’, is in Compostela voor een retrospectief dat aan zijn vroegste films is gewijd.
Honderden pagina’s lang doet Mozes weinig anders dan rondslenteren, van zijn hotel naar een bioscoopstoel, van de bioscoopstoel terug naar zijn hotel, soms spreekt hij kortstondig een publiek toe of praat hij met de meegereisde Ruth, de hoofdrolspeelster in haast al zijn films. En ondertussen denkt hij vooral heel veel na over die films, die hij voor het eerst in decennia terugziet. Ze worden tot in het kleinste detail beschreven, zowel de scènes zelf als de achterliggende gedachten van de regisseur, en hoe uitgebreid de roman soms ook is, hoe weinig beweging er in het verhaal zit: het werkt wonderlijk goed.

Zelden las ik zo krachtig over filmkunst als in Het eerbetoon. Dat komt om te beginnen door Yehoshua’s stijl, die met de lange, meanderende zinnen soms weliswaar wat ouderwets aandoet, maar tegelijk een zeldzame levenslust verraadt. Daarnaast is het verhaaltechnisch een gouden keuze om Mozes met een gebrekkig geheugen op te zadelen: kijkend naar zijn eigen films stelt hij zichzelf voortdurend vragen. Waarom hij, bijvoorbeeld, voor een bepaald shot heeft gekozen; hoe hij bij acteur zus of zo is uitgekomen; wie met het idee kwam voor die specifieke scène; welk decor er bij die ontknoping is gebruikt; wat er eigenlijk gezegd wordt (de films zijn allemaal nagesynchroniseerd en Mozes spreekt geen Spaans), hoe hij voor een van zijn vroegste films een kort verhaal van Kafka heeft bewerkt en welke veranderingen hij daarbij moest doorvoeren. Op een vanzelfsprekende, soms bijna essayistische manier worden allerlei aspecten van de filmkunst beschreven, nergens droog of eentonig, maar heel levendig, met een voelbaar enthousiasme voor cinema – en dit zijn de meest indrukwekkende, beklijvende passages uit de roman.
Maar Het eerbetoon gaat natuurlijk over meer dan enkel een oude regisseur die zijn eigen werk bekijkt, met zo’n eenvoudig verhaal zal Yehoshua, die geldt als een van de belangrijkste en meest controversiële Israëlische auteurs van dit moment, geen genoegen nemen. Er is namelijk ook nog een conflict. Ooit werkte Mozes bij al zijn projecten samen met de scenarioschrijver Trigano, maar de twee kregen decennia geleden ruzie vanwege de slotscène van hun laatste gezamenlijke film. Trigano wilde dat Ruth, die de hoofdrol in de film speelde, na een miskraam op een bedelaar af stapte met ontblote borst, om te zogen. Ruth weigerde, Mozes koos haar zijde, en daarna spraken de scenarioschrijver en regisseur elkaar nooit meer.
Tot nu. Trigano blijkt namelijk betrokken bij de organisatie van het retrospectief. Aanleiding voor Mozes om nog uitgebreider bij zijn verleden stil te staan, en allerlei grote thema’s komen steeds nadrukkelijker aan bod: vergankelijkheid, vergeving, barmhartigheid, en dan hangt er ook nog een schilderij op Mozes’ hotelkamer waar hij symbolische betekenis aan toekent. Het gaat om een afbeelding van de caritas romana: een jonge vrouw die haar tot de hongerdood veroordeelde vader uit barmhartigheid de borst geeft. Hoe verder het retrospectief vordert, hoe groter de waarde die Mozes aan het doek toekent, en eenmaal terug in Israël gaat hij op onderzoek uit.
In zekere zin komt het verhaal – we zitten halverwege de roman – hier eindelijk in beweging, omdat Mozes geen volgzame deelnemer meer is, maar zelf actie onderneemt. Hij trekt rond, gaat op bezoek bij zijn ex-vrouw, zoekt de onvermijdelijke confrontatie met zijn ex-scenarioschrijver en confronteert hem met het doek. Maar hoe meer personages en plekken worden geïntroduceerd, hoe minder samenhangend Het eerbetoon aanvoelt. Ruth en de hele filmwereld verdwijnen abrupt naar de achtergrond; zonder het retrospectief lijkt de sturende kracht uit het verhaal verdwenen, er zit geen heldere afbakening meer in, en de stijl wordt steeds wijdlopiger.
Het lijkt alsof Yehoshua het belangrijker vindt enkele grote thema’s in zijn verhaal te verweven dan om een compact, afgerond verhaal te vertellen. De mensen raken ondergeschikt aan de ideeën, en wanneer Mozes dan eindelijk tegenover Trigano staat, merk ik dat het me niet heel veel meer kan schelen. Ik verlang terug naar die prachtige passages over de filmkunst. En naar het o zo aangename overzicht van het retrospectief, waar alleen maar films beschreven worden, en er verder ook niets nodig is.
Foto: Chris van Houts