Mijn grootvader, zegt iemand, heeft zijn hele leven gerookt. En die is negentig geworden! Een heerlijk argument voor iemand die tegen beter weten in blijft roken. Maar een drogreden voor iemand die bewust met roken is gestopt.

Rosanne Hertzberger schreef een Ode aan de E-nummers. Een anti-kookboek met de boodschap dat E-nummers veilig zijn. En maaltijden die je kant en klaar in pakjes en zakjes koopt, zijn een uitkomst voor wie niet graag in de keuken staat. Heerlijke argumenten voor wie het ermee eens is. Onzin voor wie het er niet mee eens is. Dus volgt er in de kranten een stroom van ingezonden brieven en columns. Er is een steen in de vijver gegooid. Natuurlijk: eten is een levensbehoefte. Dus zeg er wat over, en iedereen reageert.

Sommige E-nummers zijn kankerverwekkend. Maar niet in de heel geringe hoeveelheden die in een portie eten zitten. Dat is goed onderzocht, daar kun je op vertrouwen. Nu even een paar gedachte-experimenten. Statistiek als argument en als drogreden.

Een bepaalde kleurstof is kankerverwekkend, maar dan moet je er wel ontzettend veel van eten. We noemen de kleurstof voor het gemak E199. De kans dat je er bij normaal gebruik kanker van krijgt is 1 op 17 miljoen. Niets aan de hand. Maar nu heb ik in de supermarkt een portie X gekocht met de onschadelijke hoeveelheid E199, en ik krijg darmkanker. De kanker is uitgezaaid, ik ben vergeefs bestraald en ik lig in het ziekenhuis. Ik spreek een laatste gedachte uit: jammer, maar gelukkig ben ik de enige van 17 miljoen!

Wat denken mijn vrienden? Hij is gekker dan we wisten? Of: hij is redelijker dan we dachten? Of: fijn dat wij er wel gezond bij zijn gebleven?

De kans dat je onder de tram komt als je oversteekt, is vele malen groter dan dat je kanker van E199 krijgt. Mooi, zegt Arend, dan is het veilig om E199 te eten. Maar, vraagt Berend, kies je tussen het oversteken en het eten van E199? Want dan kun je inderdaad beter E199 eten dan de straat oversteken. Nee, zegt Arend, ik doe het allebei, de supermarkt is aan de overkant. En de kans dat het ene mijn dood betekent is heel erg klein, de kans dat het andere mijn dood betekent is zelfs nog kleiner. Maar Arend, zegt Berend, die twee kansen moet je wel bij elkaar optellen. Je steekt de straat over én je eet E199. Voor mij maakt het weinig uit aan welk van de twee je doodgaat, ik zal er in allebei de gevallen om treuren.

Er is mij nog nooit iets ernstigs overkomen, zegt iemand. En dat terwijl mijn kant-en-klaarmaaltijden vol zitten met smaakversterkers en verdikkingsmiddelen, ik loop na elf uur ’s avonds in m’n eentje over straat, ik rook een pakje per dag, in mijn dagelijkse drank zitten kleurstoffen en een schuimonderdrukker, ik ga schaatsen als het nog nauwelijks heeft gevroren en ik zaag bomen om met een kettingzaag. Nou jongen, geluk gewenst, dan zal het de rest van je leven ook wel goed gaan.

Een interview op de televisie over E-nummers. Hertzberger heeft het over ‘stofjes’. Alsof je bacteriën kleine beestjes noemt. Hij ligt op zijn sterfbed, geveld door een stofje. Het was echt niets meer dan een stofje! En zo weinig: een heel, heel erg klein hoeveelheidje. Het zonnetje begint te schijnen, en het verpleegstertje komt binnen met pilletjes en een lekker sapje.

Zitten er E-nummers in je eten? Ja, maar die zijn goedgekeurd, hoor. Wat zit er dan in? E173: aluminium, voor de kleur. En verder, nog iets? Een beetje zuurteregelaar E507: zoutzuur. Pardon? Stel je niet aan, het is goedgekeurd.

Wat een heerlijke maaltijd! Wat is je geheim? Nou, ik heb niet zelf staan koken hoor, het komt uit de magnetron. En wat is het? Gewoon, slachtafval. Maar op smaak gemaakt met heerlijke smaakstoffen. En mooie kleurstoffen natuurlijk, want het oog wil ook wat.