Een zwarte presentator, mét zijn kinderen op het podium. Het ene statement na het andere van acteurs en Hollywood-machthebbers dat mensen van alle soorten toch echt gelijk zijn. Zwarte acteurs die beeldjes uitreikten zonder iets te zeggen over racisme of achterstelling. Alles duidde erop dat het radicale protest, vorm gekregen in de hashtag ‘OscarsSoWhite’, was verdwenen.

Natuurlijk, tijdens de prijsuitreiking zelf was de afwezigheid van zwarte acteurs en filmmakers in alle belangrijke categorieën even evident als in de afgelopen weken. Maar ook hier was het alsof iedereen was vergeten wat voor schande dat ook al weer was. Of is. Of blijft.

Het is moeilijk precies te zeggen hoe dit zo kon lopen, maar ik vermoed dat het iets te maken heeft met de wijze waarop het entertainment-establishment subversieve boodschappen als het ware deactiveert door precies dezelfde boodschappen over te nemen en eindeloos te herhalen.

Hierbij waren humor en ironie de grote wapens tijdens de Oscars. Presentator Chris Rock maakte grappen over diversiteit, en hoe meer hij dat deed, hoe vager de argumenten van de protesteerders van ‘OscarsSoWhite’ werden. Rock zei bijvoorbeeld dat ‘liberale’ studiobazen geen zwarte mensen in dienst nemen, en dat zijn ook nog de aardigste witte mensen. Zo ging hij het probleem geen moment uit de weg. Van meet af aan wees hij erop dat zwarte acteurs dus om onduidelijke redenen niet genomineerd werden voor hun spel in films als Straight Outta Compton, Creed en Beast of No Nation.

En het was niet alleen Rock; het leek wel of de organisatie van de hele avond erop gericht was het gif van de radicale boodschap te laten oplossen in een golf van entertainment. Zelfs de reclamebreaks zaten vol met spotjes waarin diversiteit werd aangesproken, onder het genot van Coca-Cola en een Egg McMuffin en wat al niet meer.

Protest ging over in zelfspot. En werd zo mainstream. In filmpjes die tussen het uitdelen van de beeldjes door werden vertoond, vertelden zwarte mensen op straat dat ze eigenlijk nog nooit van al die genomineerde witte films hadden gehoord. Bridge of Spies _? The Revanant? The Martian __? Fury Road?_ Geen idee. Een man van middelbare leeftijd stal de show toen hij, gevraagd naar zijn favoriete film, zonder blikken of blozen zei: Superfly (Gordon Parks’ blaxpoitationfilm uit 1972 met muziek van Curtis Mayfield).

Als de politiek van deze Oscars vooral progressief was – zelfs vice-president Joe Biden kwam opdagen om te praten over slachtoffers van seksueel geweld – dan was de uitreiking van de prijzen zelf evenzeer een toonbeeld van morele smetteloosheid. Opvallend veel genomineerde films én acteurs kun je typeren als ‘mainstream’, bijvoorbeeld Spotlight (beste film, beste originele script) en The Big Short (beste scenario), Alicia Vikander voor beste vrouwelijke bijrol in The Danish Girl, beste animatiefilm (Inside Out) en beste documentaire (Amy). Hoe wit deze films ook zijn, ze zijn in eerste instantie ‘correct’, omdat ze sociale en economische misstanden aan de orde stellen.

Toch is het eigenaardige van de Oscars dat er ondanks de aanzuigende werking van de culturele hoofdstroom ieder jaar momenten van echte verrassing en opwinding zijn. Dat George Millers meesterwerk Mad Max: Fury Road zo’n succes bij critici en publiek is, vond ik al verrassend, want het is een bona fide subversief en vernieuwend werk. En juist deze film kreeg zes Oscars waarmee hij de grote winnaar van de avond werd. Toegegeven, ze waren allemaal in ‘technische categorieën’, maar toch: als zo’n gewaagde film bekroond wordt, dan gaat er ergens toch wel iets goed.

Dat geldt ook voor Alejandro González Iñárritu’s trauma-western The Revenant (beste regisseur, beste cameraman). Dit is een soort film die net als Fury Road de toekomst heeft: technisch ‘groot’, in die zin dat de maker alle zintuigen van de toeschouwer aanspreekt, zodat het passief kijken verandert in het actief ervaren van het verhaal. Het is radicale cinema, en dát werd dus mooi gelauwerd door ‘Hollywood’.

De mooiste momenten van de avond vond ik de prijs voor beste acteur aan Leonardo DiCaprio ( _The Revenant__ );_ die voor beste bijrol aan Mark Rylance voor zijn spel in Steven Spielbergs schitterende Bridge of Spies; en maestro Ennio Morricone die eindelijk een Oscar wint, en wel voor zijn composities in Quentin Tarantino’s The Hateful Eight, een film die overigens verder werd genegeerd, waarmee duidelijk werd dat er toch wel een grens is aan wat Hollywood aankan.